Loading AI tools
Nederlands schrijver (1860-1922) Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Arij Prins (Schiedam, 19 maart 1860 - aldaar, 3 mei 1922) was een Nederlands schrijver, die ook directeur was van een kaarsenfabriek.
Arij Prins | ||||
---|---|---|---|---|
Prins (foto Witsen (1892) ) | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Arij Prins | |||
Pseudoniem(en) | A. Cooplandt | |||
Geboren | 19 maart 1860 | |||
Geboorteplaats | Schiedam | |||
Overleden | 3 mei 1922 | |||
Overlijdensplaats | Schiedam | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | Schrijver en Industrieel | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Afkomstig uit een koopmansfamilie, had hij een vader die in zijn jonge jaren als dilettant schilderde, en een grootvader van moederszijde, die antiek en oude handschriften verzamelde. Als hij 10 jaar is, verhuist het gezin naar Voorburg. Tot zijn 17e jaar volgt hij de lessen op de school van Bruinings Ingenhoes. Tot zijn 25e jaar werkt hij op het kantoor van zijn vader. In 1885 vertrekt hij naar Hamburg voor zaken en werkt hij als handelaar voor de firma Ebeling & Prins. In 1886 wordt hij medewerker aan De Nieuwe Gids, en later ook aan het tweemaandelijkse tijdschrift De Twintigste Eeuw. In 1894 trouwt hij met mej. P.M.Goudkade. Na 1899 woont hij in Alt-Rahlstadt (Holstein) nabij Hamburg. In 1905 keert hij terug naar Schiedam, na zijn aanstelling als directeur van een fabriek van stearine-kaarsen.[1]
Prins debuteerde onder het pseudoniem A. Cooplandt in 1882 in het tijdschrift Eigen Haard met een naturalistische schets Eene verlovingspartij en bleef aanvankelijk in deze trant schrijven. Sommige van zijn eerstelingen zijn gebundeld in zijn eerste boekpublicatie Uit het leven, uitgegeven bij Mouton te 's-Gravenhage in 1885 (2e druk 1925 bij Van Kampen te Amsterdam).
Door contacten met Albert Verwey, Frans Netscher, Lodewijk van Deyssel en anderen geraakte hij in de kring der Tachtigers en hun tijdschrift De Nieuwe Gids. Onder invloed van Franse auteurs, met name Joris-Karl Huysmans, met wie Prins was bevriend, maar ook door schrijvers als Edgar Allan Poe, ontwikkelde zijn proza zich vervolgens in de richting van een neoromantische, historische verbeeldingswereld, zoals in de 1887-89 in De Nieuwe Gids onder eigen naam gepubliceerde schetsen Fantasie, Een Nacht, Hamburg – The commercial hotel, Vreemde Verschijning en Een Executie.
Gaandeweg evolueerde Prins' stijl zich tot een vorm van hyper-impressionisme, die reeds in Een executie tastbaar was. De heiligenlegende Sint Margareta (1890, in De Nieuwe Gids, 1891) luidde een volgende fase in: de toepassing van een eigen, experimentele syntaxis. Ook Een Koning (1891), Harold (1892), Dragamosus (1892), alle in De Nieuwe Gids gepubliceerd en In Rusland (ongedateerd) zijn gegoten in deze visionaire, gekunstelde stijl, die door critici zowel is weggehoond als hemelhoog geprezen en zijn terug te vinden in Prins' tweede bundel Een Koning, op aanbeveling van Van Deyssel in 1897 verschenen bij Scheltema en Holkema (2e druk bij Van Kampen te Amsterdam in 1924, in facsimile herdrukt in 1980).
Hierna volgde wat als Prins' hoofdwerk wordt beschouwd, en wat in dezelfde, nog verhevigde stijl is gevat als het voorgaande proza, de roman "De Heilige Tocht" over de queeste van een kruisvaarder. Prins schreef aan dit werk, dat in gedeelten werd gepubliceerd in De Nieuwe Gids, twaalf jaar. In 1912 verscheen het in een bibliofiele uitgave, bezorgd door Prins' bewonderaar P.C. Boutens en gedrukt te Brugge in een oplage van 72 exemplaren. Een handelseditie volgde een jaar later bij Van Kampen (2e druk, 1923, 3e druk 1927 eveneens bij Van Kampen). Een facsimile-uitgave - "5e druk" - verscheen in 1976 nadat Prins "herontdekt" was.
Hier een fragment uit De Heilige Tocht ter illustratie van Prins' impressionistische, associatieve, sensitieve "woordkunst" vol neologismen:
Albert Verwey besprak het boek zeer uitvoerig en prijzend en gaf zijn stuk deze slotalinea mee: "De Heilige Tocht is een arbeid van jaren, die wij zorgvuldig hebben te bestuderen, en waarvan wij het aandenken zullen hebben te bewaren onder de schatten van onze poëzie en ons proza. Er is geen twijfel aan of ook deze schepping van het tijdperk waartoe wij behoren, zal, neven andere, vereerd blijven en haar werking doen". Carel Scharten daarentegen was in De Gids (Eene kostbare antiquiteit, 1912) minder lovend: "Men kent de woordkunst van Ary (sic!) Prins (..). Deze kunst-van-woorden bij uitnemendheid, onderscheidt zich van alle andere in onze taal geschreven letterkundige kunst, doordien zij in een idioom geschreven is, dat slechts in een verwijderd verband staat met hetgeen men Hollandsch pleegt te noemen. Het Vlaamsch, en zelfs het Afrikaansch staan daar onvergelijkbaar dichter bij. (...) Wie, zonder het werk te kennen, deze omschrijving ervan leest, moet welhaast denken aan een grap ... tenzij hij zich afvraagt, of men een kriticus ernstig nemen moet, die zelf dit knoeierig kunst-brouwsel van eene lévende taal, ernstig te nemen schijnt."
Of het aan de laatste kritiek gelegen heeft, is niet bekend, maar een gegeven is, dat Prins na de voltooiing van De Heilige Tocht nauwelijks nieuw werk publiceerde. Het bleef bij het fragment De Ondergang (opgenomen in de 2e druk van Een Koning) en bij de voltooiing van het in 1905 begonnen verhaal De Bode (in De Nieuwe Gids, 1919). Prins stierf, 62 jaar oud, in 1922.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.