adellijk geslacht Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Alewijn is een Nederlands geslacht waarvan leden sinds 1815 behoren tot de Nederlandse adel.
De stamreeks begint met Dirck Alewijn alias Dirck Dircksz. die in 1573 in Amsterdam werd begraven. Zijn zoon Dirck (1571-1637) was behalve lakenkoper ook bestuurder als hoofdingeland van de Beemster. Ook nakomelingen van die laatste zouden, onder andere in diezelfde functie, bestuurders worden.
In 1623 werd mr. Dirck Alewijn (1580-1638), oomzegger van de genoemde Dirck Alewijn (1571-1637), door koning Lodewijk XIII in de adelstand verheven.[1] Vanaf 16 september 1815 werden leden van de familie verheven of ingelijfd in de Nederlandse adel. Een in 1982 uitgestorven tak verkreeg in 1885 de titel van ridder op allen.
Dirck Dircksz. Alewijn (-1573), wisselaar; trouwde eerst met Mary Gerritsdr. (-1568); hij hertrouwde in 1569 met Neeltgen Cornelisdr. "in de Wissel" (-1590)
Brechtje Agatha Alewijn (1777-1853); trouwde in 1794 met mr. Abraham Pieter van Notten (1773-1799); zij hertrouwde in 1801 met mr. Pieter Alexander baron van Boetzelaer (1759-1826), burgemeester van Amsterdam, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Abraham Alewijn (1607-1679), lakenkoper, hoofdingeland van de Beemster
mr. Marten Alewijn (1634-1684), hoofdingeland van de Beemster
mr. Zacharya Henrico Alewijn (1663-1734), luitenant burgerij