West-Frankische edelvrouw Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Adelheid van Anjou, ook Blanche[1] genoemd (ca. 945 - 29 mei1026[2]), was een hoge edelvrouw uit West-Francië. Zij zou door haar huwelijken aan de belangrijkste hoven van haar tijd vertoeven en door haar kortstondig huwelijk met koning Lodewijk V van West-Francië zelfs door haar eigen broer tot koningin van Aquitanië worden gekroond. Ze was regentes van Gevaudan tijdens de minderjarigheid van haar zonen rond 970 en van de Provence tijdens de minderjarigheid van haar stiefzoon, Willem II van Provence, van 994 tot 999.
Adelheid werd geboren als dochter van graaf Fulco II van Anjou[3] en diens echtgenote, Gerberga van Orléans (ca. 920 - voor 952), mogelijk dochter van burggraaf Godfried van Orléans. Ze was de zus van Godfried I van Anjou en bisschop Guy van Anjou.
Huwelijk met Stefanus van Brioude, graaf van Gévaudan (ca. 960/965- ca. 970)
Zij huwde rond 960-965 met Stefanus van Brioude, graaf van Gévaudan, met wie ze drie zonen had (de volgorde van deze is niet precies geweten):[4]
Pons van Gévaudan, graaf van Gévaudan en Forez,[5]
Bertrand van Gévaudan, die samen met zijn broer Pons hun oom, Guy van Anjou, hielp in zijn strijd tegen opstandige heren,[6]
Toda Adelheid, getrouwd met graaf Bernard I van Bésalu.[9]
Huwelijk met Lodewijk V (982-ten laatste januari 984)
Lotharius liet zijn zoon en kroonprins Lodewijk in 982 te Brioude met Adelheid, die de rijke weduwe van graaf Stefaan van Gévaudan was, trouwen.[10] Tegelijkertijd stuurde Lotharius zijn zoon naar Aquitanië, waar Lodewijk ofwel als koning van Aquitanië zou heersen of als medekoning van zijn vader zou optreden (de gegevens in de bronnen spreken elkaar tegen).[11] Het koppel zou kort na hun huwelijk door Adelheids broer, bisschop Guy van Anjou, tot koning en koningin van Aquitanië zijn gekroond.[12] Adelheids oudste broer, Godfried I van Anjou, zou op dat moment op het toppunt van zijn macht zijn als sénéchal van Frankrijk én schoonbroer van de kroonprins.
Het huwelijk zou echter niet lang standhouden - er was een groot leeftijdsverschil - en werd na een jaar of twee ontbonden.[13] Lodewijk keerde in 984 terug naar het hof van zijn vader.[14]
Huwelijk met Willem I van Provence (ten laatste januari 984-994)
Adelheid zou naar het hof van Willem I van Provence in Arles vluchten en met deze in het huwelijk treden (tussen juni 981 en januari 984).[15]
Ze zou haar echtgenoot tijdens hun huwelijk meermaals bijstaan. Zo vinden we haar in 986 terug te Avignon bij een schenking aan de Sint-Andriesabdij van Villeneuve-lès-Avignon.[16] Vervolgens wordt ze vermeld in schenkingsaktes aan de abdij van Montmajour te Arles in mei 988,[17] aan de abdij Saint-Victor in juni 989,[18] op 6 maart 991 opnieuw aan de abdij van Montmajour[19] en ten slotte terug te Avignon op 29 augustus 993.[20]
Ze was bij hem moeder van (de volgorde is opnieuw niet geweten):
Ze was, tegen het advies van de paus, 993 regentes voor haar zoon, bestreed opstandelingen, en was in 1018 regentes voor haar kleinzoon. Ze deed meerdere schenkingen aan de abdij Saint-Victor.
Ze werd na haar dood in de abdij van Montmajour bijgezet, waar ze een gisant op haar graftombe kreeg.[25]
Adelheid van Anjou speelt een rol in enkele fictiewerken, waaronder:
Blanche d'Aquitaine ou Le dernier des Carlovingiens, een tragedie van Hippolyte-Louis-Florent Bis uit 1827[26] en voor het eerst opgevoerd door de Comédie-Française op 29 oktober 1827 in de salle Richelieu met Joséphine Duchesnois in de titelrol; het stuk zou tussen 1827 en 1829 negentien keren worden opgevoerd;[27]
Ugo, conte di Parigi (Hugo, graaf van Parijs), Italiaanse opera gecomponeerd door Gaetano Donizetti, met een libretto geschreven door Felice Romani naar Blanche d'Aquitaine van Hippolyte Bis; deze opera werd voor het eerst opgevoerd op 13 maart 1832 in Teatro alla Scala in Milaan, met Giuditta Pasta in de rol van Adelheid van Anjou;
Luigi V, re di Francia (Lodewijk V, koning van Frankrijk), Italiaanse opera seria in 3 akten gecomponeerd door Alberto Mazzucato naar het libretto Ugo, conte di Parigi van Romani, voor het eerst opgevoerd in het Teatro Re in Milaan op 25 februari 1843, met Marietta Gazzaniga in de rol van Adelheid van Anjou.[28]
Chronicon Andegavensi 987 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 271): "Blanchiam filiam Fulconis Boni comitis Andegavensis", Chronicon sancti Maxentii Pictavensis s.a. 987 (= P. Marchegay - É. Mabille (edd.), Chroniques des Eglises d’Anjou, Parijs, 1869, p. 382: "… Iste, puer adhuc, Blanchiam accepit uxorem; …"), Libro de Otiis Imperialibus (= RHGF IX, p. 45: "… Ludovicus, qui adhuc puer Blanchiam dixit uxorem."), Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1013 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 780[dode link]: "Huius uxor regina Constantia – sicut habetur in epistolis Yvonis – filia fuit Blanche comitisse e Arelatensis. Que Blancha fuit soror Gaufridi Grisagonelli, patris Fulconis Andegavorum comitis."), Historia Francorum itaHugo van Fleury, Modernorum Regum Francorum Actus 9 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, IX, Hannover, 1861, p. 385[dode link], p. 385: "Duxit autem uxorem Constantiam, filiam Guillelmi comitis Arelatensis, natam de Blanca, sorore Gaufridi comitis Andegavensis; …"), Gesta Consulum Andegavorum (= P. Marchegay - É. Mabille (edd.), Chroniques d'Anjou, I, Parijs, 1856, p. 110: "Accepit autem supradictus rex neptam praedicti Fulconis, nomine et animo Constantiam, inclitam reginam, filiam Guillelmi Arelatensis comitis, natam de Blanca sorore ejus; …".). Gearchiveerd op 10 december 2021.
Een manuscript geschreven door Arnoux, monnik te Saint-André-lès-Avignon, vermeldt de dood in 1026 van "Adalax comitissa" (G. de Manteyer, La Provence du premier au douzième siècle: études d'histoire et de géographie politique, Parijs, 1908, p. 273, citeert Bibl. nat. de Madrid, ms. Ee 40, fo 118 vo.), de necrologie van Saint-Pierre de Mâcon vermeldt de dood op "IV Kal Jun" van "Adalasia comitissa vocata regali progenie orta" (Obituaires de Lyon II, Prieuré Saint-Pierre de Mâcon, p. 482.).
Chronicon Andegavensi 987 (= RHGF X, p. 271: "Blanchiam filiam Fulconis Boni comitis Andegavensis"), Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1013 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 780[dode link]: "Huius uxor regina Constantia – sicut habetur in epistolis Yvonis – filia fuit Blanche comitisse e Arelatensis. Que Blancha fuit soror Gaufridi Grisagonelli, patris Fulconis Andegavorum comitis."). Vgl. Historia Francorum ita Hugo van Fleury, Modernorum Regum Francorum Actus 9 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, IX, Hannover, 1861, p. 385[dode link], p. 385: "Duxit autem uxorem Constantiam, filiam Guillelmi comitis Arelatensis, natam de Blanca, sorore Gaufridi comitis Andegavensis; …"), Gesta Consulum Andegavorum (= P. Marchegay - É. Mabille (edd.), 'Chroniques d'Anjou, I, Parijs, 1856, p. 110: "Accepit autem supradictus rex neptam praedicti Ful-conis, nomine et animo Constantiam, inclitam reginam, filiam Guillelmi Arelatensis comitis, natam de Blanca sorore ejus; …".). Gearchiveerd op 10 december 2021.
Chronicon Monasterii Sancti Petri Aniciensis, nr. CCCCXII: "… comes Gaufridus cognomento Grisogonella … Pontius et Bertrandus eius nepotes … matre eorum Adalaide sorore ipsius". (= U. Chevalier (ed.), Chronicon Monasterii Sancti Petri Aniciensis, Parijs, 1884, nr. CCCCXII, p. 152). Vgl. Idem, nr. CXLIV, p. 70: "… duo germani fratres … patris sui Stephani matrisque nomine Alaicis … Pontius, alter Bertrandus …".)
H. Doniol (ed. anot.), Cartulaire de Brioude, Clermont-Ferrand - Parijs, 1863, nr. 331, p. 335: "Poncius, divina annuente gratia eximius comes Gabalitanensis telluris necnon et Forensis patriae … pro animabus genitorum suorum Stephani et Alaiz …". Gearchiveerd op 10 december 2021.
Kroniek van de abdij van Saint-Pierre de Puy (= C. de Vic - J. Vaissete - E. Barry (edd.), Histoire générale de Languedoc, V, Toulouse, 1875, coll. 14-15: "… fuit vir quidam ex nobili Francorum progenie ortus, Guido nomine qui … monachus factus in coenobio quod vocatur Cormariacum … fratrum concordente consensu abbas ibidem eligitur. Quo in tempore Aniciensis ecclesiae viduata suo antistite a clero et populo ipsius civitatis unanimiter legati mittuntur ad regem ut daret illis utilissimum pastorem praefatum scilicet abbatum cui erat frater germanus nobilissimus comes Gaufridus cognomento Grisgonella … Hos factum audientes Poncius et Bertrandus eius nepotes, Aquitaniae clarissimi consules cum matre eorum Adelaide sorore ipsius venerunt …", col. 16: "suam igitur dispositionem suae sorori Adelaidae comitissae suisque filiis videlicet Pontio et Bertrando …", col. 17: "… necnon Stephani cognati sui, Adelaidae sororis eorumque filiorum Pontii et Bertrandi …").
Richerus, Historiae III 92 (= H. Hoffmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVIII, Hannover, 2000, p. 220): "Adelaidem, Ragemundi nuper defuncti ducis Gothorum uxorem".
M. de Framond, La succession des comtes de Toulouse autour de l'an mil (940-1030): reconsidérations, in Annales du Midi 105 (1993), pp. 461-488. Gearchiveerd op 14 februari 2020.
Voor de onomastische argumenten hiervoor, zie: T. Stasser, Adélaïde d'Anjou, sa famille, ses unions, sa descendance. État de la question, in Le Moyen Âge 103 = 115 (1997), pp. 9-52. (online versie op Academia.edu)
Rodulfus Glaber, Historiae I 3 (= MGH SS VII, p. 54), Chronicon sancti Maxentii Pictavensis s.a. 987 (= P. Marchegay - É. Mabille (edd.), Chroniques des Eglises d’Anjou, Parijs, 1869, p. 382: "… Iste, puer adhuc, Blanchiam accepit uxorem; …"), Richerus, Historiae III 92-94 (= H. Hoffmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVIII, Hannover, 2000, pp. 220-221). Vgl. Chronicon Andegavensi 987 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 271), Libro de Otiis Imperialibus (= RHGF IX, p. 45: "… Ludovicus, qui adhuc puer Blanchiam dixit uxorem.").
Richerus, Historiae III 93-94 (= H. Hoffmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVIII, Hannover, 2000, p. 221), Rodulfus Glaber, Historiae I 3 (= MGH SS VII, p. 54).
R. McKitterick, The Frankish Kingdoms under the Carolingians, 751-987, Londen, 1983, p. 323, J. Bradbury, The Capetians: Kings of France, 987-1328, Londen, 2007, p. 42. Gearchiveerd op 10 december 2021.
Richerus, Historiae III 95 (= H. Hoffmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, XXXVIII, Hannover, 2000, p. 222: "Regina sese viduatam dolens, et verita maioris incommodi iniuriam, Wilelmum Arelatensem adiit, eique nupsit."), Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1013 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 780[dode link]: "Huius uxor regina Constantia – sicut habetur in epistolis Yvonis – filia fuit Blanche comitisse e Arelatensis. Que Blancha fuit soror Gaufridi Grisagonelli, patris Fulconis Andegavorum comitis."), Historia Francorum ita Hugo van Fleury, Modernorum Regum Francorum Actus 9 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, IX, Hannover, 1861, p. 385[dode link], p. 385: "Duxit autem uxorem Constantiam, filiam Guillelmi comitis Arelatensis, natam de Blanca, sorore Gaufridi comitis Andegavensis; …"), Gesta Consulum Andegavorum (= P. Marchegay - É. Mabille (edd.), Chroniques d'Anjou, I, Parijs, 1856, p. 110: "Accepit autem supradictus rex neptam praedicti Fulconis, nomine et animo Constantiam, inclitam reginam, filiam Guillelmi Arelatensis comitis, natam de Blanca sorore ejus; …".).
G. de Manteyer, Les chartes du pays d'Avignon (439-1040), Mâcon, 1914, nr. LXXIX, pp. 89-90: "… ego Willelmus cornes, indytus marchio, et uxor mea nomine Adalaix comitissa, hanc autoritatem secuti, donamus monasterio Sancti Andreae …".
Oorkonde van 28 augustus [990] (= Cluny, III, 1837, p. 80: "Rodbaldus comes, Adalaix comitissa, Wilelmus comes et filius eius Wilelmus"); oorkonde van 1005 (= B. Guérard, Cartulaire de l'abbaye de Saint-Victor de Marseille, I, Parijs, 1857, nr. 15, pp. 19-20: "Pontius … Massiliensis ecclesie pontifex … domni Rodhbaldi comitis et domne Adalaizis comitisse, domnique Guillelmi comitis filii eius"). M. de Framond, La succession des comtes de Toulouse autour de l'an mil (940-1030): reconsidérations, in Annales du Midi 105 (1993), pp. 461-488. Gearchiveerd op 10 december 2021.
Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1013 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 780[dode link]: "Huius uxor regina Constantia – sicut habetur in epistolis Yvonis – filia fuit Blanche comitisse e Arelatensis. Que Blancha fuit soror Gaufridi Grisagonelli, patris Fulconis Andegavorum comitis.") Vgl. Chronicon Andegavensi 987 (= L. Delisle (ed.), Recueil des historiens des Gaules et de la France, X, Parijs, 1874, p. 271): "filiam Constantiam nomine, quae fuit data cum Regno Roberto Regi"), Historia Francorum ita Hugo van Fleury, Modernorum Regum Francorum Actus 9 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, IX, Hannover, 1861, p. 385[dode link], p. 385: "Duxit autem uxorem Constantiam, filiam Guillelmi comitis Arelatensis, natam de Blanca, sorore Gaufridi comitis Andegavensis; …"), Gesta Consulum Andegavorum (= P. Marchegay - É. Mabille (edd.), Chroniques d'Anjou, I, p. 110: "Accepit autem supradictus rex neptam praedicti Fulconis, nomine et animo Constantiam, inclitam reginam, filiam Guillelmi Arelatensis comitis, natam de Blanca sorore ejus; …".). Gearchiveerd op 10 december 2021.
RHF XV, p. 177: "Cononi Praenestino episcopo et apostolicae legato Ivo Carnotensis minister salutem … Gausfridus Grisagonella
et Blanca Arelatensis comitissa frater et soror … Constancia regina et Ermengardis Arvernensis comitissa de Blanca sorores fuerunt. De Constancia Adela comitissa et de hac Arvernensi comitissa Ermengardis.. De Adela Robertus Friso et de hac Ermengarde Berta comitissa …").
R. Poupardin, Le royaume de Bourgogne (888-1038): étude sur les origines du royaume d'Arles, Parijs, 1906, p. 418 (voetnoot 6); C. Bouchard, The Origins of the French Nobility: a Reassesment, in American Historical Review 86 (1981), pp. 515-516 (JSTOR) en C. Bouchard, Sword, Miter and Cloister. Nobility and the Church in Burgundy 980-1198, New York, 1987, p. 270; C. Settipani, La préhistoire des Capétiens 481-987. Première partie: Mérovingiens, Carolingiens et Robertiens, Villeneuve d'Ascq, 1993, p. 3 (non vidi).
Een bijdrage van 2 januari 1215: "comitissa Blanca quæ sepulta est apud Montem Majorem dedit monasterio illi omne jus quod ipsa habebat in tota villa et territorio de Lagozes …". G. de Manteyer, La Provence du premier au douzième siècle: études d'histoire et de géographie politique, Parijs, 1908, p. 274 (voetnoot 8), citeert Biblioth. Méjanes ms. 812, recueil Bouquier, 1, pp. 145-146, Catal. des mss. Départements, XVI, Aix, 1894 ms. 915.
M. de Framond, La succession des comtes de Toulouse autour de l'an mil (940-1030): reconsidérations, in Annales du Midi 105 (1993), pp. 461-488 (472ff.).
T. Kölzer, Die letzten Merowingerkönige: rois fainéants?, in M. Becher - J. Jarnut (edd.), Der Dynastiewechsel von 751: Vorgeschichte, Legitimationsstrategien und Erinnerung, Münster, 2004, pp.33–60.
R. McKitterick, The Frankish Kingdoms under the Carolingians, 751-987, Londen, 1983.
P. Riché - trad. M.I. Allen, The Carolingians; A Family who Forged Europe, Philadelphia, 1993, pp.256, 265-266, 278.
B. Schneidmüller, art. Ludwig V., Kg. v. Frankreich, in Lexikon des Mittelalters 5 (1991), col. 2181.
T. Stasser, Adélaïde d'Anjou, sa famille, ses unions, sa descendance. État de la question, in Le Moyen Âge 103 = 115 (1997), pp.9–52 (in het bijzonder p.20). (online versie op Academia.edu)