Loading AI tools
geslacht uit de Wolfsklauwfamilie Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wolfsklauw (Lycopodium) is een geslacht van planten uit de wolfsklauwfamilie (Lycopodiaceae).
Wolfsklauw | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Grote wolfsklauw, Köhler's Medizinal-Pflanzen pl. 49 (1887) | ||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||
| ||||||||||
Geslacht | ||||||||||
Lycopodium L. (1753) | ||||||||||
Typesoort | ||||||||||
Lycopodium clavatum | ||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||
Wolfsklauw op Wikispecies | ||||||||||
|
Het geslacht wordt gerekend tot de sporenplanten die zich niet vermeerderen door middel van zaad, maar door sporen. Wolfsklauwen hebben minder grote bladeren dan varens. De stengels zijn al dan niet vertakt, bezet met vrij kleine schubvormige bladeren. De wolfsklauwen hebben sporendoosjes (sporangiën) die afzonderlijk op de bladvoeten van de blaadjes zitten. Deze blaadjes vormen aan de top van de stengels een soort aar (strobilus). Niet alle stengels zijn echter vruchtbaar. De sporendoosjes staan op de bovenzijde van speciale vruchtbare bladeren (sporofyllen), die soms in een apart deel van de stengel zijn gerangschikt, soms min of meer willekeurig tussen de bladeren gelegen. De soorten van het geslacht Lycopodium zijn isospoor, uit de spore groeit een klein, knolvormig prothallium.
Kenmerkend voor het geslacht Lycopodium is, net als bij Diphasiastrum, de differentiatie van de stengel in een boven- of ondergrondse kruipende hoofdas, en opstijgende of rechtopstaande, kortere zijtakken. De hoofdas kan lengtes van verschillende meters bereiken. Alle stengels zijn dichotoom vertakt, waarbij zowel anisotome (de twee takken zijn verschillend) als isotome (de twee takken zijn identiek) takken kunnen voorkomen, zowel bij de hoofdas als bij de zijscheuten, wat kan leiden tot zeer verschillende groeivormen. Anders dan bij Diphasiastrum zijn de bladeren naaldvormig, met lengtes van enkele millimeters. Ze zijn spiraalvormig aan alle kanten rond de stelen van de zijscheuten geplaatst. Dit maakt de zijsscheuten op dwarsdoorsnede rond, met een diameter van 5 tot 12 millimeter (inclusief de bladeren). Bij alle Lycopodium-soorten bevinden de sporofyllen zich in duidelijk herkenbare, puntige of knotsvormige eindsecties. De sporofyllen zijn meestal veel kleiner dan de bladeren, en daarvan ook morfologisch verschillend.
De ongeveer 40 tot 50 soorten komen bijna overal voor in gematigde tot tropische gebieden en tropische berggebieden. Er zijn 14 soorten in China, twee daarvan alleen daar. Er zijn maar een paar soorten in Midden-Europa, waaronder Lycopodium clavatum met langgesteelde, meestal vorkvormig vertakte sporofyllenstandaards. De meeste Lycopodium-soorten komen voor in de gematigde en subarctische gebieden. Ze gedijen vaak in open bossen, vooral naaldbossen, rotsachtige hellingen, moerassen en in heidevelden. Lycopodium clavatum komt zelfs voor in bergachtige gebieden van tropisch Afrika.
Het geslacht Lycopodium werd in 1753 gecreëerd door Carl Linnaeus in Species plantarum.[1] De naam was echter al ruim vóór 1753 in gebruik. Linnaeus citeert die uit onder meer Johann Jacob Dillenius (1741), Albrecht von Haller (1742), Thomas François Dalibard (1749) en zijn eigen Flora lapponica (1737),[2] Flora svecica (1745),[3] en Hortus Cliffortianus (1738).[4] In Hortus Cliffortianus zijn de referenties naar de oudste door Linnaeus geciteerde literatuur te vinden: Tabernaemontanus (1590) en John Ray (1724). Bij Tabernaemontanus komt de naam Lycopodium voor zonder verwijzing naar een eerdere auteur.[5][6][7] John Ray verwijst voor de naam eveneens naar Tabernaemontanus, en bovendien naar Gaspard Bauhin (1623),[8] John Gerard (1597),[9] en Rembert Dodoens (1583).[10]
De naam Lycopodium is gevormd uit de Griekse woorden λὐκος lykos voor wolf en πὀδιον podion voor voet, omdat de bladeren van de grote wolfsklauw lijken op de klauwen van een wolf. Lycopodium clavatum L. werd in 1913 door Nathaniel Lord Britton en Addison Brown geselecteerd als lectotype.[11] De door hen gebruikte selectiemethode geldt echter als 'grotendeels mechanisch', en de keuze was daarom niet in overeenstemming met de regels van de ICNafp, met name art. 10.6 en ex. 10.6 (Shenzhen Code).[12] Britton & Brown's keuze werd echter in 1971 bevestigd door Rodolfo Emilio Giuseppe Pichi-Sermolli[13] en in 1993 door Bengt Edvard Jonsell en Charles Edward Jarvis,[14] waarmee de keuze en de datum van het lectotype bleven staan.
Er zijn verschillende opvattingen over dit geslacht, die sterk verschillen tussen de auteurs. De classificatie en onderverdeling van de wolfsklauwfamilie (Lycopodiaceae) en dus ook het geslacht Lycopodium is nog steeds onzeker. Josef Holub splitste in 1975 Diphasiastrum van het geslacht Lycopodium af. In de Flora of China (2013) is Diphasiastrum opnieuw opgenomen in Lycopodium als sectie Complanata. Anderzijds is er grotendeels overeenstemming over de zelfstandigheid van het geslacht Lycopodiella (met de moeraswolfsklauw).
Lycopodiumpoeder is een zeer fijn poeder bestaande uit de sporen van de plant. Het vindt toepassing in de kruidengeneeskunde en het wordt gebruikt in de natuurkunde bij de proef van Kundt.
De sporen van de grote wolfsklauw worden gebruikt in de homeopathie. Wolfsklauw is ook een traditionele remedie in Midden-Europa. Toepassingsgebieden waren en zijn gedeeltelijk nog; wondmedicatie, vooral voor slecht genezende wonden en voor alle soorten krampen, verder bij jicht en reuma. Voor traditioneel geproduceerde pillen wordt wolfsklauwsporenpoeder gebruikt om te voorkomen dat ze aan elkaar kleven. Wolfsklauw bevat etherische oliën en alkaloïden (vooral lycopodine). Een sterke concentratie aluminiumionen is aanwezig. Wolfsklauwsporen worden sinds het neolithische sjamanisme gebruikt om pyrotechnische effecten te produceren. Vuurspuwers gebruiken ze liever dan brandbare vloeistoffen. Het effect is gebaseerd op een deflagratie, vergelijkbaar met een stofexplosie, omdat de sporen een groot deeltjesoppervlak hebben bij verstuiving in droge toestand. In de chemisch-fysische olievlektest om een moleculaire diameter te schatten, worden wolfsklauwsporen gebruikt om de spreidende olievlekrand beter te identificeren.
Het geslacht telt rond de veertig soorten. De planten komen voornamelijk voor op drassige veen- en heidegronden. In België en Nederland komen de volgende soorten zeldzaam tot zeer zeldzaam voor:
Daarbuiten nog een groot aantal andere soorten:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.