Sluiting van de Schelde
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De sluiting van de Schelde of de blokkade van de Schelde was een blokkade voor het scheepvaartverkeer op de Schelde tussen Antwerpen en de zee, die gold van 1587 tot 1795. Ze was ook van toepassing op de Sassevaart en het Zwin voor het verkeer van Gent en Brugge. De sluiting betekende dat geen rechtstreekse doorvaart van zeeschepen van en naar de Zuid-Nederlandse havens op de Schelde was toegestaan. Dat hield geen blokkade in van de Scheldehandel. Die kon meestal gewoon doorgaan. De vracht moest wel op het Zeeuwse traject (en soms ook op Zuid-Nederlands gebied) worden overgeladen.
De sluiting van de Schelde aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog was een breuk met de relatief vrije doorvaart in de tijd van de verenigde Spaanse Nederlanden. Ze introduceerde, naast de al bestaande oude tollen, enig ongemak en nieuwe onkosten. De blokkades hadden een grote invloed op de economie van de Zuidelijke Nederlanden, aangezien hierdoor Antwerpen haar belangrijke positie verloor (door haar strategische ligging langs de Wester- en Oosterschelde). Ze was daarom voor Spanje en de Zuidelijke Nederlanden moeilijk te aanvaarden. In internationaal verband was de verplichting tot verbodemen (overladen, overslaan, lastbreken) aan de grens echter vrij gebruikelijk. Ook binnen één land, zoals op de Rijn in Dordrecht, Keulen en Mainz, en de Vlaamse kanalen in Gent en in Brugge, kwam ze eeuwenlang voor.
In de literatuur van de 19e en het begin van de 20e eeuw werd de sluiting van de Schelde een onbegrepen en omstreden begrip. Ze zou strijdig zijn geweest met het eertijds geldende rivierenrecht. Ook zou ze de voornaamste reden zijn geweest voor de neergang van Antwerpen als handelsmetropool en de opkomst van Amsterdam als nieuw centrum van de wereldhandel. Vanaf het midden van de 20e eeuw zijn verschillende studies verschenen die meer licht wierpen op de sluiting en die deze zienswijze deels weerlegden of nuanceerden.