Refidim
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Refidim (Hebreeuws: רפידים') was een van de plaatsen waar volgens de Bijbel de Israëlieten tijdens hun tocht van Egypte naar het Beloofde Land halt hielden. Deze tocht werd beschreven in het Bijbelboek Exodus.
De locatie van Refidim is zoals de locatie van de meeste plaatsen uit het Exodus verhaal twijfelachtig. Sommigen situeren Refidim in de Wadi Feiran (Feiran vallei).[1] In deze vallei zijn trouwens verscheidene ruïnes van kerken en verscheidene graven te vinden. De vallei werd al druk bezocht vanaf de vierde eeuw door monniken, heremieten pelgrims.
Na hun tocht door de Sin-woestijn komen de Israëlieten in Refidim. Ze vonden geen water en begonnen tegen Mozes te morren, hij was zelfs bang dat ze hem zouden stenigen (Exodus 17:4). God gaf dan aan Mozes de opdracht om met zijn staf op een rots te slaan om een bron te laten ontspringen. Mozes deed dit en er vloeide het water uit de rots.
In Numeri 20:2-13 wordt het verhaal enigszins anders verteld. Daar moet Mozes tot de rots spreken nadat hij eerst het volk heeft bijeengeroepen. Maar in plaats van tot de rots te spreken sloeg Mozes er twee keer op met zijn staf, wat de bron deed ontspringen. En omdat Mozes niet gehoorzaamd had aan God kreeg hij de boodschap dat hij het Beloofde Land niet zou bereiken.