In de nacht van 15 tot 16 september 1866 trokken verpauperde boeren uit de omstreken van Palermo de stad binnen. Het ging om drie- à vierduizend man. Hun leiders waren voormalige Roodhemden. In Palermo sloeg de vonk in het kruitvat. Alle stedelingen sloten zich snel aan bij het oproer. Op grote schaal deden mensen mee en bewapenden zich. Het ging om 35.000 à 40.000 gewapende opstandelingen in de stad en de provincie Palermo. Italiaanse soldaten, ambtenaren en een politiecommissaris werden gedood. Er klonken kreten als ‘Leve de Republiek’, ‘Leve koning Frans II’ en ‘Leve de heilige Rosalia’, de beschermheilige van Palermo. Ook werden gelijkenissen getrokken met de Siciliaanse Vespers.
Een revolutionaire junta nam het bestuur in handen. De voorzitter was de prins van Linguaglossa, een trouwe aanhanger van het Bourbonregime, die de terugkeer van Frans II der Beide Siciliën voorzag. De ondervoorzitter van de junta was Francesco Bonafede, een socialist en aanhanger van de republikein Giuseppe Mazzini.
De revolutionairen bestuurden Palermo gedurende zeven dagen.
Generaal Raffaele Cadorna (1815-1897), ook genoemd Cadorna de Oudere, riep de staat van beleg uit. Hij trok met 40.000 soldaten aan land nabij Palermo; zowel militaire schepen als koopvaardijschepen transporteerden de troepen. De landtroepen werden verder bijgestaan door de Italiaanse Koninklijke Marine die vanuit andere schepen in de baai van Palermo de stad bombardeerde. Het leger sloeg de opstand bloedig neer. Een onbekend aantal van duizenden Palermitanen werden gedood of gekwetst. Een tweeduizend van hen werden gevangen genomen van wie een honderdtal later geëxecuteerd werden.
Hiermee was het gezag van het Huis Savoye uit Turijn hersteld in Palermo.
Bronnen, noten en/of referenties