Loading AI tools
Turks volk uit de Chinese autonome regio Sinkiang Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Oeigoeren (Oeigoers: ئۇيغۇرلار, Chinees: 維吾爾) zijn een Turks volk uit de Chinese autonome regio Xinjiang. Met ongeveer 12 miljoen personen vormen de Oeigoeren 45% van de bevolking van dit gebied. De Oeigoerse taal behoort tot de Turkse talen. Het grootste deel van de Oeigoeren woont in het Tarimbekken, het zuidelijk deel van de provincie en hun traditionele woongebied, waar zij met ruim 80% van de daar wonende bevolking nog steeds de meerderheid vormen.
Oeigoeren Uyghur / ئۇيغۇر | ||||
---|---|---|---|---|
Totale bevolking | 12 miljoen | |||
Verspreiding | China (Xinjiang) Minderheden: Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Pakistan en Turkije | |||
Taal | Oeigoers | |||
Geloof | Islam (Soennisme) | |||
Verwante groepen | Turken, Tadzjieken, Azerbeidzjanen, Turkmenen, en andere Turkse volkeren | |||
|
Tot begin twintigste eeuw bestond Oeigoer als etnisch begrip niet. De meeste historici zijn van opvatting dat de groep die nu Oeigoeren wordt genoemd, afstamt van een aantal volkeren, waaronder de oorspronkelijke Oeigoeren die in het gebied van het huidige Mongolië hebben gewoond. Die groep veroverde het Rijk der Göktürken en stichtte omstreeks het midden van de achtste eeuw het Oeigoerse Rijk. Dit rijk hield ongeveer honderd jaar stand tot het midden negende eeuw werd vernietigd door de Jenisej Kirgiezen, die hun basis hadden in het gebied van de Minoesinsklaagte.
Het gevolg van de vernietiging van het Oeigoerse Rijk was een verspreiding van de toenmalige Oeigoeren over meerdere delen van Centraal-Azië. Zij vormden twee nieuwe staten.
De eerste kwam tot stand in de huidige Chinese provincie Gansu en staat bekend als Yugor, dat ook de naam is van de huidige etnische groep die zijn afkomst naar die periode traceert. De Yugor zijn in de 21e eeuw met ongeveer 15.000 mensen een van de kleinste van de officiële etnische groepen van de Volksrepubliek China. Even na 1030 werd deze staat onderworpen door de Tangoeten en ging deel uitmaken van hun koninkrijk. De Oeigoeren gingen in die periode over van het manicheïsme naar het Tibetaans boeddhisme en hangen dat geloof in meerderheid tot op de dag van vandaag aan. Er zijn een aantal historici van opvatting dat tot diep in de twintigste eeuw de Yugor de culturele opvattingen en gebruiken van de oorspronkelijke Oeigoeren het best hadden bewaard. Dat geldt in het bijzonder voor de taal van de Yugor. In de zogenaamde Westelijke Yugortaal zijn nog veel overeenkomsten te vinden met het oorspronkelijke Oeigoers uit de periode van het Oeigoerse Rijk.
De meerderheid van de Oeigoeren vormde het koninkrijk Qocho dat zijn basis had in een aantal oasesteden in het Tarimbekken, zoals Hami, Kucha, Turpan, Gaochang en Bezeklik. Het gebied had eerder deel uitgemaakt van het rijk van de Chinese Han-dynastie. Ook de Tang-dynastie (618-907) had het gebied tot aan ongeveer 760 beheerst. Daarna maakte het tot midden negende eeuw deel uit van het Tibetaanse rijk. In het Tarimbekken mengden deze Oeigoeren zich met groepen van onder meer sprekers van het Tochaars. Het oorspronkelijke Oeigoers van de periode van het Oeigoerse Rijk verdween geheel. Hun schriftsysteem werd onder invloed van de Sogdiërs gewijzigd. Later zou dat schriftsysteem de basis vormen voor het Mongools alfabet. Het huidige moderne Oeigoers behoort samen met bijvoorbeeld het Oezbeeks tot de Qarluq-familie van de Turkse talen.
Qocho werd uiteindelijk een vazalstaat van de Kara-Kitan. Begin dertiende eeuw onderwierp de heerser van Kara -Kitan zich aan Dzjengis Khan. Het gebied werd tot aan 1335 een vazalstaat van het Mongoolse rijk en daarna van het kanaat van Chagatai. Het nog bestaande koninkrijk van Qocho behield een zekere autonomie. Na de val van de Yuan-dynastie gingen de meeste Oeigoeren in het gebied van het Tarimbekken over van het manicheïsme en nestorianisme tot de islam.
Na de val van het kanaat van Chagatai gingen de Oeigoeren in het Tarimbekken deel uitmaken van het kanaat van Moghulistan, dat tot in de zeventiende eeuw heeft bestaan. Vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw was er sprake van een groeiende invloed van de Dzjoengaren in het Tarimbekken. Hun leider Galdan wist de oasesteden Hami en Turfan te veroveren. Latere leiders van de Dzjoengaren brachten Turkstalige moslims naar het noordelijk van het Tarimgebied gelegen bekken van Dzjoengarije om daar de landbouw te bevorderen.
In 1755 wist de Chinese keizer Qianlong het bekken van Dzjoengarije na de finale nederlaag van de Dzjoengaren in het rijk te incorporeren. Vrijwel onmiddellijk daarna volgde het Tarimbekken, het zuidelijk deel van de huidige provincie van de huidige provincie Sinkiang. Beide gebieden werden onder een vorm van militair bestuur geplaatst. In het Tarimbekken met een vooral islamitische bevolking behielden begs op lokaal en districtsniveau hun bestuurlijke taken onder supervisie van functionarissen van de Qing-dynastie.
Vanaf begin vijftiende eeuw werd in toenmalige bronnen het begrip Oeigoer niet meer genoemd. De moslims in de oasesteden in het Tarimbekken ontleenden hun identiteit naast hun geloof aan de oasestad en de omgeving waar zij woonden. Tot in de twintigste eeuw onderscheidden Chinese regeringen Turkstalige moslims alleen van Hui, Chinese moslims, door de eersten aan te duiden als chantou of chanhui in de betekenis van moslims met een tulband die grote groepen Turkstalige moslims droegen. Westerse reizigers noemden de moslims in het Tarimbekken Turki. De Turkstalige landbouwers en moslims in het gebied van het bekken van Dzjoengarije werden Taranchi genoemd.
Door sommige huidige Oeigoerse nationalisten wordt Yakub Beg (1820-1877) gezien als de eerste die streed voor onafhankelijkheid van het gebied. Yakub Beg en zijn strijdmacht waren echter een bezettingsmacht die in 1865 van buiten het gebied een opstand wisten te 'kapen'. Het waren ook in de eerste plaats Hui, Chinese moslims, die enkele jaren eerder in opstand tegen de Qing-dynastie waren gekomen, pas later gevolgd door Turkstalige moslims.
Na het bedwingen van de opstand in 1878 werden het Tarimbekken en het bekken van Dzoengarije die tot dan onder de Qing verschillend waren bestuurd onder een vorm van bestuur gebracht en de huidige provincie Sinkiang gevormd. Nog steeds wonen de meeste huidige Oeigoeren in het zuidelijk deel, het Tarimbekken.
Na de val van het keizerrijk in 1911 verklaarden Tibet en Mongolië zich onafhankelijk. In Sinkiang gebeurde dat niet. Er was ook geen groep van niet-Chinese prominenten van enige omvang, een elite aanwezig die dat had kunnen doen. Een min of meer gezamenlijke notie van Turkstalige moslims van de gevolgen van de val van het keizerrijk ontbrak eveneens.
Er was wel het begin van de notie van enig modern onderwijs voor moslims. Islamitische handelaren uit het Tarimbekken hadden frequente contacten met Rusland. Daar namen ze kennis van de beweging van de Jadid, een groep islamitische hervormers met noties over meer modern onderwijs buiten de madrassa met slechts een zeer traditioneel islamitisch curriculum. Enkele handelaren poogden nieuwe vormen van onderwijs met nu ook meer seculier gerichte vakken in Sinkiang te introduceren. In plaatsen als Ürümqi, Kashgar, Yarkand, Kucha, Hami en Yining werden nieuwe onderwijsinstituten gecreëerd, vaak eerst met islamitische docenten uit Rusland.
Die initiatieven stuitten overigens vaak ook op oppositie van de gevestigde islamitische geestelijkheid in Sinkiang. De jidadisten van Sinkiang en de – in omvang geringe – intellectuele elite onder hen hadden in de jaren 10 en 20 van de twintigste eeuw nog geen notie van een gewenste eigen nationale staat. Voor zover ze aan een natie dachten, was dit meer een verenigd cultureel Turkstalig islamitisch Centraal-Azië waar handelaren en intellectuelen deel van uit zouden maken en die zowel Chinees als Russisch onderdaan konden zijn. Veel van deze jidadisten waren een decennium later wel actief betrokken bij de stichting van de Eerste Oost-Turkestaanse Republiek.
Enkele Russische oriëntalisten hadden eind negentiende eeuw in destijds verder nauwelijks opgemerkte publicaties voorgesteld de moslims van het Tarimbekken Oeigoeren te noemen vanwege de veronderstelde culturele wortels met het koninkrijk Qocho. Rond 1915 begonnen Turkstalige moslims in het eerst door het tsaristische Rusland en daarna door de Sovjet-Unie beheerste Fergana en het Zevenstromenland deze associatie te hanteren. In 1921 kreeg op een conferentie in Tashkent de toen al bestaande 'Organisatie van arbeiders en boeren van Altishar (een historische Turkse benaming voor het Tarimbekken) en Dzjoengarije' een nieuwe naam. De nieuwe naam was 'Organisatie van Revolutionaire Oeigoeren'. De bekendste Turkstalige dichter in het Tarimbekken adopteerde die naam en noemde zich voortaan Abdukhaliq "Uyghur".
De eerste keer dat de term Oeigoer in officiële documenten verscheen was gedurende de periode dat Sheng Shicai vanaf 1933 de belangrijkste krijgsheer in Sinkiang was. De Republiek China had in principe zowel nomadische als sedentaire, Turkstalige als Chinese moslims gezamenlijk als een en dezelfde groep gezien naast de overige vier (Han-Chinezen, Mantsjoes, Tibetanen, Mongolen), die deel uitmaakten van de Chinese natie.
In de periode van Sheng Shicai verscheen er een document waar in Sinkiang veertien etnische groepen werden erkend. Dat waren Oeigoeren, Taranchi (Turkstalige moslims in Dzjoengarije), Kazachen, Kirgiezen, Oezbeken, Wolga-Tataren, Tadzjieken, Mantsjoes, Xibe, Solonen (een subgroep van de Evenken), Han, Hui, Mongolen en Russen. Sheng Shicai zorgde dat ieder van die veertien categorieën vertegenwoordigd was in een vorm van een provinciaal parlement en voor ieder werden culturele verenigingen en organisaties gesticht.
Er was veel kritiek op de indeling, de politiek die daarmee samenhing en ook op de officiële herintroductie van het begrip Oeigoer. Het had politieke implicaties die islamitische en Turkstalige groeperingen tegenover elkaar konden zetten. De stichters van de Eerste Oost-Turkestaanse Republiek hadden overwogen de naam 'Oeigoeristan' voor de republiek te kiezen. De eerste geslagen munten hadden ook die naam. Vanwege de politieke implicaties en het feit, dat er meerdere etnisch verschillende Turkstalige groepen moslims in het gebied aanwezig waren hadden zij daarvan afgezien.
De indeling van Sheng Shicai bleef echter gehandhaafd en werd zeker na 1940 steeds meer geaccepteerd. Het is nog steeds ook vrijwel dezelfde indeling als die de huidige Volksrepubliek China hanteert.
De jaren 30 van de twintigste eeuw waren in Sinkiang chaotisch en verwarrend. Er waren tientallen partijen in het gebied aanwezig die steeds om uitbreiding van hun machtsinvloed vochten. Daarbij werden om redenen van politieke en militaire opportuniteit steeds wisselende en soms ook onwaarschijnlijke coalities gesloten. Groepen van Witte Russen vochten bijvoorbeeld onder commando van Sovjetofficieren. Ook binnen dezelfde etnische groeperingen, bijvoorbeeld Hui en Oeigoeren waren onderling rivaliserende groeperingen.
Vanaf 1928-1933 was Jin Shuren, een Han-Chinees uit Gansu, de belangrijkste krijgsheer in Sinkiang. In 1930 maakt hij een eind aan het bestaan van het nog min of meer autonome kanaat van Kumul, waarvan Hami en omgeving het belangrijkste deel waren. Sinds de verovering van het Tarimbekken door de Qing hadden de khans van het kanaat een vorm van zelfbestuur gehad onder de voorwaarden dat ze zorgden voor voldoende belastingafdracht en de belangen van de Qing niet hinderden. Het gebied kwam onder rechtstreeks bestuur van Jin Shuren. Jin confisqueerde land van Oeigoeren en gaf dat aan Han-Chinezen. Dit versterkte al bestaande etnische spanningen tussen Chinezen en Oeigoeren. Het gevolg was de Kumul-opstand, een beweging van Oeigoeren om het kanaat weer te herstellen.
Min of meer tegelijkertijd vond een opstand plaats in Khotan. De leiders hiervan wilden een onafhankelijke Oeigoerse staat en de verdrijving van Han-Chinezen, maar vooral Chinese moslims uit Sinkiang. Deze twee opstanden gingen elkaar versterken en resulteerden uiteindelijk in de kortstondige Eerste Oost-Turkestaanse Republiek (november 1933-juni 1934).
De republiek had een constitutie (grondwet) met twee belangrijke pijlers. De eerste was dat het een islamitische staat zou zijn. In het eerste artikel van de constitutie werd uitgesproken dat de nieuwe staat gebaseerd was en zou handelen op basis van de sharia. Daarnaast was het gebaseerd op beginselen van de jadistische beweging van enkele decennia daarvoor. Het document benadrukte het belang van hervorming van onderwijs en infrastructuur. Het door de republiek beheerste gebied was relatief gering. Het liep van Aksu langs de noordelijke rand van het Tarimbekken naar Khotan in het zuiden met Kashgar als hoofdstad. De republiek werd vernietigd door een strijdmacht van vrijwel uitsluitend Chinese moslims onder leiding van Ma Zhongying, een andere in het gebied aanwezige krijgsheer die in naam verbonden was met de Kwomintang.
Na Jin Shuren werd Sheng Shicai (3 december 1895 – 13 juli 1970) de machtigste krijgsheer in Sinkiang. Zijn etnische politiek was redelijk liberaal. Hij moedigde publicaties en onderwijs in andere talen dan Chinees aan, hoewel daar ongetwijfeld ook redenen van propaganda een rol speelden. Zijn belangrijkste beleidsdocumenten uit de jaren 30 spreken alle van de gelijkwaardigheid van alle etnische groeperingen.
Gedurende het grootste deel van zijn periode, 1933-1944, was de invloed van de Sovjet-Unie in Sinkiang zeer groot. In 1937 werd hij geconfronteerd met opstanden van Hui en Oeigoeren. Sheng wist die te bedwingen dankzij interventie van Sovjettroepen en lanceerde daarna een stalinistische campagne van zuiveringen. In 1942 was Sheng overtuigd van de nederlaag van de Sovjet-Unie in de Tweede Wereldoorlog. Hij sloot de grens voor handel met dat land en begon nu Chinese communisten en pro-Sovjet Oeigoeren te vervolgen. Hij opende onderhandelingen met de Kwomintang, die ieder gezag in het gebied had verloren. De Kwomintang kon troepen naar het gebied verplaatsen. In de herfst van 1942 had de Sovjet-Unie al zijn troepen en materiaal uit Sinkiang teruggetrokken.
In de loop van 1943 als de krijgskansen voor de Russen positiever zijn, probeerde Sheng opnieuw van coalitie te wisselen en benaderde opnieuw Stalin. Die weigerde echter iedere steun en dat noodzaakte Sheng opnieuw contact op te nemen met de Kwomintang. Uiteindelijk wist de Chinese regering hem in 1944 uit Sinkiang te verwijderen. In de periode dat de troepen van de Kwomintang Sinkiang binnentrokken, was de controle over een deel van Dzjoengarije al verloren. Hier waren Kazachen in opstand gekomen. Hun onvrede betrof het onmogelijk geworden zijn van handel met in de Sovjet-Unie gelegen gebieden. Daarnaast was aan hen een bijdrage gevraagd in het leveren van paarden voor de nationalistische campagne tegen Japan. In oktober 1944 brak een tweede opstand uit van Oeigoeren in de omgeving van Yining.
Op 15 november werd de Tweede Oost-Turkestaanse Republiek uitgeroepen, die tot 1949 heeft bestaan.[1] De republiek beheerste globaal het grondgebied van de huidige Autonome Kazachse Prefectuur Ili. Vanaf september 1945 was er vorm van een wapenstilstand met de Chinese regering. Feitelijk hielden de rebellen het gezag over het door hen veroverd gebied en de Kwomintang over de rest van Sinkiang, terwijl er formeel een coalitieregering van de meeste betrokken partijen Sinkiang als geheel bestuurde.
In de geschiedschrijving zijn de totstandkoming en instandhouding van de republiek als een manoeuvre van de Sovjet-Unie gezien. Hedendaagse historici nuanceren dat beeld enigszins, maar duidelijk is dat de republiek op essentiële momenten relatief omvangrijke steun – ook in militaire zin – ontving. Ook deze republiek wordt door hedendaagse Oeigoerse nationalisten als een voorbeeld van nationale onafhankelijkheid gezien. Er waren echter ook binnen de Oeigoeren grote verschillen. Er waren procommunistische facties, maar ook zeer anticommunistische facties binnen de Oeigoeren. Er waren facties die volledige staatkundige onafhankelijkheid nastreefden. Er waren ook facties die genoegen konden nemen met vergaande autonomie binnen Chinees staatsverband.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.