Loading AI tools
interdisciplinair natuurwetenschappelijk vakgebied dat het onderzoek en de toepassing van (nieuwe) materialen omvat Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Materiaalkunde is een interdisciplinair natuurwetenschappelijk vakgebied, dat de samenstelling en structuur van materialen bestudeert, en hun daaruit voortvloeiende materiaaleigenschappen. Daarnaast behoort ook de ontwikkeling van nieuwe materialen, voor bijvoorbeeld de ruimtevaart en de biomedische technologie, tot haar taken. Iemand die de studie materiaalkunde heeft volbracht wordt een materiaalkundige of materiaalkundig ingenieur genoemd.
De materiaalkunde heeft een oude geschiedenis. De ontwikkeling van de mensheid is altijd direct verbonden geweest met de op enig moment beschikbare technische kennis. In de prehistorie ging het daarbij vooral om het bewerken van materialen tot gereedschap. Prehistorische beschavingen als de steentijd, bronstijd en ijzertijd worden aangeduid met de namen van de gereedschapsmaterialen die achtereenvolgens voor deze beschavingen bepalend waren. Met de toenemende kennis van de eigenschappen van bestaande materialen, komt de mogelijkheid nieuw materiaal te ontdekken en ontwikkelen, en breekt op een gegeven moment een nieuw technologisch tijdperk aan.
Na de Tweede Wereldoorlog werd een nieuw vakgebied ontwikkeld, dat de natuurwetenschappelijke vakgebieden, met name de natuurkunde en scheikunde, met de toegepaste technologie en werktuigbouw moest verbinden. Dit leidde tussen 1940 en 1950 tot de vorming van het interdisciplinair vakgebied der materiaalkunde, dat de ontwikkeling van nieuwe materialen voor technologie en constructie onderzoekt. In de twintigste eeuw was de productie van zonnecellen en andere geavanceerde elektronica niet mogelijk geweest zonder de halfgeleidertechnologie, die eind negentiende eeuw was ontwikkeld.
De materiaalkunde kwam ongeveer tegelijk met de vastestoffysica op, tussen 1940 en 1950. Na de ontdekking van nieuwe gecondenseerde aggregatietoestanden, naast de bekende vaste stof en vloeistof, kwam rond 1975 de term 'fysica van de gecondenseerde materie' in plaats van de term 'vastestoffysica'. De materiaalkunde had een aantal goede lobbyisten, waardoor het vakgebied in de Koude Oorlog bijna de gehele financiering en fondsen van wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe materialen in beslag nam; zie de overgang rond 1975 in het diagram hiernaast.[1] Dit is de reden dat onderzoek dat van oudsher viel onder de vastestoffysica, tegenwoordig valt onder de materiaalkunde. Er zijn enkele uitzonderingen, waar vastestoffysica valt onder de fysica van de gecondenseerde materie, of waar het wel een op zichzelf staande afdeling is.
De klassieke materiaalkunde omvat de technologische en technisch-wetenschappelijke studie van de volgende vier hoofdklassen van materialen, ingedeeld op basis van hun structuur:[2][3]
Deze vier materiaalklassen hebben ieder hun eigen karakteristieke materiaaleigenschappen, zoals warmtegeleidbaarheid, elektrische geleidbaarheid en sterkte.
De voortschrijdende technologie heeft daarnaast nieuwe groepen van materialen in de materiaalkunde opgeleverd met synthetisch verkregen eigenschappen. Denk hierbij aan optische, kristallijne, magnetische of elektrotechnische eigenschappen. Dat zijn:
Er kan worden opgemerkt dat er veel soorten materialen ontbreken tussen de bovengenoemde. Er zijn dan ook veel materialen die, ondanks dat de naam dat wel doet vermoeden, niet bij de materiaalkunde worden ingedeeld. Denk hierbij aan veel organische en niet-technische materialen, zoals:
Over het algemeen vallen ook materialen die zich in de vloeibare- of gasfase bevinden, buiten de scope van de materiaalkunde. Dit onderscheidt de materiaalkundige van de scheikundige, die zich juist focust op de reacties tussen stoffen in de vloeibare- en gasfasen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op deze regel, maar in principe wordt een materiaalkundige opgeleid tot de kennis van, en toepassing van, technische, anorganische, kristallijne materialen, in de vaste toestand.
Het vakgebied der materiaalkunde onderscheidt zich ruwweg in een theoretisch en een praktisch deel, oftewel de materiaalkunde gezien als natuurwetenschap en als technische wetenschap.[4] De theoretische tak onderzoekt de structuur van een bepaald materiaal en de eigenschappen die daaruit voortvloeien. De praktische tak past deze kennis vervolgens zodanig toe dat het bewerkte materiaal de gewenste eigenschappen krijgt voor een gebruiksproduct. Naast structuur en eigenschappen van materialen, houdt materiaalkunde zich ook bezig met hun productie, en met het evalueren van hun prestaties op de werkplaats.
Deze tweesplitsing komt ook naar voren als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe materialen. Traditioneel worden nieuwe materialen uitgevonden tijdens onderzoeken op microscopische- of nano-microscopische schaal. Materialen worden bestudeerd om nieuwe materiaaleigenschappen te kunnen ontwikkelen, ook wel science-led genoemd. Dit onderzoek valt op veel plekken samen met de studie van de vastestoffysica. Daartegenover staat de ontwikkeling van nieuwe materialen voor een vooraf bepaalde, specifieke toepassing of verbetering, Dit onderzoek wordt ook wel design-led genoemd.[2] Tussen beide disciplines zit veel overlap, en onderzoek in beide subdisciplines wordt vaak door dezelfde materiaalkundige uitgevoerd; echter is de tweesplitsing duidelijk aanwezig.
De materiaalkunde kent vier fundamentele subdisciplines, op basis van de verschillende materialen:
De metallurgie en de studie naar keramieken hebben reeds een lange geschiedenis. Aangezien basisprincipes en technieken van beide gebieden gelijk zijn, vormen zij samen het fundament van het vakgebied der materiaalkunde. Met name staal heeft een prominente plaats binnen het vakgebied. Van oudsher valt de productie en ontwikkeling van polymeren onder de petrochemie. De technische toepassingen, mechanische eigenschappen en de verwerking tot composieten, vallen wel weer onder de composiet- en kunststoftechnologie, binnen de materiaalkunde.
De theoretische materiaalkunde omvat de volgende natuurwetenschappelijke subdisciplines, die de materiaalstructuur (kristalstructuur en microstructuur) onderzoeken en de eigenschappen die daaruit voortkomen:
De technische materiaalwetenschap richt zich vooral op onderzoek naar de toepassing van materialen, dus de studie naar materiaaleigenschappen bij industriële productieprocessen, en materiaalontwikkeling voor een van tevoren bekende toepassing:[2]
Halverwege de twintigste eeuw zijn er, naast de klassieke domeinen van de materiaalkunde, nieuwe onderzoeks- en toepassingsvelden aan het vakgebied toegevoegd:[2]
Door de grote vraag vanuit de technologische ontwikkeling is er in veel vakgebieden vraag naar een meer specifieke materiaalkennis. Dit resulteert in een aantal interdisciplinaire en verwante onderzoeks- en toepassingsvelden:[2]
Materiaalkunde aan de Nederlandse en Vlaamse universiteiten:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.