De Letse Onafhankelijkheidsoorlog (Lets: Latvijas brīvības cīņas, Letse vrijheidsstrijd of Latvijas atbrīvošanas kars, Letse bevrijdingsoorlog), was een reeks militaire conflicten in Letland tussen 5 december 1918, de onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek Letland op 11 augustus 1920, en de ondertekening van de Vrede van Riga tussen Letland en de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek (RSFSR).
Snelle feiten Datum, Locatie ...
Letse onafhankelijkheidsoorlog |
Datum |
5 december 1918 - 11 augustus 1920 |
Locatie |
Letland |
Resultaat |
Letse overwinning |
Territoriale veranderingen |
Letland onafhankelijk van de RSFSR |
Strijdende partijen |
|
Leiders en commandanten |
|
Troepensterkte |
Op het hoogtepunt in juni 1919 het Letse leger 69.232 troepen op het hoogtepunt in januari 1920, 271 infanteristen met machinegeweren, 321 infanteristen met LMG’s 54 stuks artillerie en 33 infanteristen met mortieren[1]
Op het hoogtepunt in juni 1919 had het Estse leger 16.000 troepen[2] 204 infanteristen met machinegeweren, 39 stuks artillerie,3 pantservoertuigen en 5 pantsertreinen[3] |
Op het hoogtepunt juni 1919 hadden de Duitse verbanden 20.000 troepen[2] 100 stuks artillerie, 3 pantsertreinen en, 10 pantserwagens, 18 vliegtuigen en 469 infanteristen met machinegeweren[4] |
5.600-6.300 troepen,,[5] 55 machinegeweren, 42 stuks artillerie, 3 pantser treinen[6] |
|
Verliezen |
3.046 doden en 4,085 gewonden aan Letse zijde[7] 300 doden en 800 gewonden aan Letse zijde[8] |
840 doden en 3.000 gewonden[9][10] |
onbekend |
|
Sluiten
Bij de oorlog waren resterende Duitse troepen, Letse nationalisten, die vervolgens de officiële strijdkrachten van de nieuwe republiek vormden, het Westrussisch Bevrijdingsleger, de RSFSR en de kortstondige Letse Socialistische Sovjetrepubliek betrokken. Ook de legers van Estland, Litouwen en Polen speelden een rol.