Hij was zoon van Laurentius Renoldus Sinnige (1882-1964) en Catharina Vrolijk (1887-1978).
Zijn vader was directeur van de N.V. Rotterdamse Zoutziederij te Kralingse Veer. Hij werd vernoemd naar zijn grootvader, de Haagse kunstschilder Johannes Martinus Vrolijk (1845-1894).
Johannes Sinnige is 16 jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. De jonge student besluit begin 1944 om via de zuidelijke route over de Pyreneeën naar Engeland uit te wijken, een levensgevaarlijke operatie op zijn leeftijd. Geholpen door verzetsorganisatie Dutch-Paris meldt hij zich in Toulouse bij de Résistance, die vluchtelingen opvangt en naar de grens van de neutrale Spaanse Staat begeleidt. Hij wordt ingedeeld bij een konvooi van 26 man, dat bestaat uit gestrande Amerikaanse en Britse gevechtspiloten, een Joodse vluchteling en andere Engelandvaarders.[1] De lokale berggidsen "Palo" en "Mireille" (schuilnamen van respectievelijk Pierre Treillet[2] en Henri Marot) begeleiden het konvooi tot de grens.
Tijdens een zware voettocht door het besneeuwde gebergte wordt het konvooi in Col de Portet-d'Aspet verraden en bij de ’Cabane des Evadés’ door een nazi-patrouille onder vuur genomen.[3] Slechts een klein aantal weet te ontkomen. Gevangengenomen vluchtelingen worden naar de gevangenis Saint-Michel in Toulouse gedeporteerd.
Aanvankelijk werd gedacht dat Sinnige op 8 april 1944 tijdens transport van de Pyreneeën naar concentratiekamp Mauthausen is overleden. Later blijkt echter dat hij op 31 januari 1945 tijdens de evacuatie van Außenkommando Monowitz naar het kamp Groß-Rosen bij Kdo Landeshut (Waldenburg) door de SS is gedood.[4] Johannes Martinus Sinnige werd slechts 21 jaar.[5]
Bronnen, noten en/of referenties
Frank Visser - De Schakel, de geschiedenis van de Engelandvaarders, pagina 383, ISBN 90 235 8094 X. (1976)