Gouden Roos (katholicisme)
katholicisme / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Gouden Roos (Latijn: Rosa aurea) wordt door de paus jaarlijks gewijd op zondag Laetare, de vierde zondag van de vastentijd. Hij wordt aangeboden aan personen, colleges, steden of landen. De Gouden Roos symboliseert de deugden die de overheid moet bezitten. Het gebruik van deze hoge kerkelijke onderscheiding is heel oud. Paus Leo IX vermeldt in 1051 dat het toen al een oude traditie was. Sinds de 18e eeuw is ze alleen nog maar toegekend aan belangrijke heiligdommen en aan katholieke vorstinnen die uitblinken in vroomheid of liefdadigheid.
De Gouden Roos werd in de 20e eeuw sinds de dood van paus Pius XII uitsluitend geschonken aan bedevaartplaatsen van, voornamelijk, Maria.
Paus Paulus VI (1963-1978) schonk er vijf; Paus Johannes Paulus II (1978-2005) schonk er negen; Paus Benedictus XVI (2005-2013) schonk er achttien; Paus Franciscus, ten slotte, schonk zijn eerste gouden roos op 22 november 2013 aan Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe (haar tweede).
Enkele belangrijke kerken die de roos meermaals ontvangen hebben zijn Sint-Pietersbasiliek (vijfmaal), Sint-Jan van Lateranen (viermaal) en Santa Maria Maggiore (tweemaal).[1]