Geschiedenis van de poëzie
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De geschiedenis van de poëzie begon in de verschillende culturen nog voor er sprake was van enige geletterdheid en dateert dus van voor de uitvinding van het schrift. Er wordt aangenomen dat de vroegste poëzie mondeling gereciteerd of gezongen werd. Na de ontwikkeling van het schrift ontwikkelde de poëzie zich tot steeds meer gestructureerde vormen, hoewel heel wat dichters sinds de late 20e eeuw opnieuw afgestapt zijn van de traditionele vormen en de voorkeur geven aan vrije verzen en losser gedefinieerde vormen.
Poëzie vervulde verschillende functies. Zo werd het onder meer gebruikt als manier om een mondeling verteld verhaal beter te onthouden, in de genealogie, en in het recht. Poëzie is vaak nauw gerelateerd aan muzikale tradities, en een aantal daarvan maakten deel uit van religieuze riten. Op die manier zijn veel van de overgebleven gedichten uit de oude wereld een vorm van geregistreerde culturele informatie over de mensen uit het verleden. Hun gedichten zijn gebeden of verhalen over religieuze onderwerpen, verhalen over hun politiek en oorlogen, en over de belangrijke mythen van hun samenlevingen.[1]