Zijn eerste dichtbundel verscheen in 1931, Elementen, waarin natuurlyriek en socialisme elkaar afwisselden.[1] Ook in verschillende revolutionaire en socialistische bloemlezingen verschenen artikelen en gedichten van zijn hand, zoals in Tijdsignalen (samengesteld door Henriette Roland Holst, 1929), De student voor den vrede (1931) en Het roode lied van heden (1932).
Zijn bekendheid verkreeg hij vooral als wetenschapper en door zijn rol in het maatschappelijk leven.
Omstreeks de zomer van het jaar 1945 namen enkele Multatuli-bewonderaars, onder wie Garmt Stuiveling en Hans de Leeuwe, het besluit de vereniging Het Multatuli-Museum te reorganiseren en op een algemene vergadering, die enkele maanden later onder het voorzitterschap van Stuiveling gehouden werd, werd besloten de naam van de vereniging te veranderen in het Multatuli-Genootschap.[2] Daarna bleef Garmt nog vele jaren als voorzitter actief. In 1948 verzorgde hij de "Nulde Druk" van de Max Havelaar de eerste uitgaaf geheel gebaseerd op het handschrift.
Historische schets van de Nederlandse letterkunde voor schoolgebruik en hoofdakte-studie (1e druk 1908, samengesteld door C.G.N. de Vooys. Vanaf de 16e druk (1939) onder redactie van Stuiveling. De 32ste en laatste druk verscheen in 1980)
Jacques Perk, Mathildekrans naar de handschriften (1941)
Bij Nederlands bevrijding (G.W. Breughel, 's-Graveland, 1945). Met houtsnede van Jan Th. Giesen, 16 blz. De Jong 791, gebruikte letter: Lutetia, oplage: 900 gesigneerde exx, op geschept Hollands papier, 4000 gewone exxemplaren.[6] (poëzie)
Multatuli en de welsprekendheid, rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar in de taalbeheersing, aan de Universiteit van Amsterdam, op 19 mei 1952, J.B. Wolters, Groningen, Djakarta, 1952
(met Jan Hulsker) 1905-1955. Van jaar tot jaar, van boek tot boek. Hoogtepunten uit vijftig jaar Nederlandse letterkunde (1956)