Frühsommer-Meningoenzephalitis
virusinfectie die door teken wordt overgebracht / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Frühsommer-Meningoenzephalitis[1] (FSME[1]) is een virusinfectie die door teken wordt overgebracht. Het virus wordt meteen na de beet van de teek overgebracht.
Frühsommer-Meningoenzephalitis | ||||
---|---|---|---|---|
Synoniemen | ||||
Nederlands | tekenencefalitis[1] tekenmeningo-encefalitis[1] | |||
Coderingen | ||||
ICD-10 | A84 | |||
ICD-9 | 063 | |||
DiseasesDB | 29274 | |||
|
Het ziekteproces verloopt in twee stadia. In het eerste stadium hebben patiënten last van griepachtige verschijnselen, zoals koorts, hoofdpijn en misselijkheid. Bij een derde van de besmettingen kan de ziekte overgaan in het tweede stadium, waarbij encefalitis (hersenontsteking) en meningitis (hersenvliesontsteking) kunnen ontstaan. De helft van deze patiënten houdt blijvende restverschijnselen over, enkelen kunnen overlijden.
Tegen FSME kan worden ingeënt met immunoglobulinen. Behandeling als de ziekte eenmaal optreedt, is niet mogelijk.
Deze ziekte is ook bekend onder de namen: tick-borne encephalitis (TBE), Russian spring-summer encephalitis (RSSE), Centraal-Europese encefalitis (CEE). Vaak worden CEE en RSSE gezien als verschillende varianten van de ziekte. De gevolgen van RSSE zijn meestal veel minder ernstig.
Het flavivirus dat FSME veroorzaakt komt van nature voor bij (kleine) zoogdieren. Teken dragen het virus over op andere dieren en in sommige gevallen de mens.
Ook landbouwhuisdieren kunnen besmet raken. Via de melk vormen zij een secundaire bron van besmetting voor de mens. Het eten en drinken van rauwe zuivelproducten vormt dus een risico voor besmetting.