Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Duitse Kaukasusexpeditie was een militaire expeditie die eind mei 1918 tijdens de Kaukasus-campagne van de Eerste Wereldoorlog door het Duitse Rijk naar het voormalige Russische Transkaukasië werd gestuurd. Het voornaamste doel was het stabiliseren van de pro-Duitse Democratische Republiek Georgië en het veiligstellen van de olievoorraden voor Duitsland, door te voorkomen dat het Ottomaanse Rijk toegang zou krijgen tot de oliereserves op het Apsjeron-schiereiland bij Bakoe.
Duitse Kaukasusexpeditie | |||||
---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van Kaukasusveldtocht in het Midden-Oostenfront | |||||
Datum | 8 juni – oktober 1918 | ||||
Locatie | Zuidelijke Kaukasus | ||||
Resultaat | onbeslist | ||||
Territoriale veranderingen |
Turkse opmars in Democratische Republiek Georgië tijdelijk opgehouden | ||||
Strijdende partijen | |||||
| |||||
Leiders en commandanten | |||||
| |||||
Troepensterkte | |||||
|
Op 5 december 1917 werd de wapenstilstand van Erzincan ondertekend door de Russen en de Ottomanen, waarmee een einde kwam aan de gewapende conflicten tussen Rusland en het Ottomaanse Rijk in de Kaukasus-campagne in het het Midden-Oosten-theater van de Eerste Wereldoorlog. Het Comité voor Eenheid en Vooruitgang probeerde de vriendschap van de bolsjewieken te winnen met de ondertekening van het Ottomaans-Russische vriendschapsverdrag (1 januari 1918). Op 11 januari 1918 werd het speciale decreet over Armenië ondertekend door Lenin en Stalin, waarbij meer dan 100.000 Armeniërs uit het voormalige tsaristische leger werden bewapend en gerepatrieerd om naar de Kaukasus te worden gestuurd voor operaties tegen de Ottomaanse belangen. Op 20 januari 1918 bracht Talaat Pasja een officieel protest uit tegen de bolsjewieken die Armeense legerlegioenen bewapenden en verklaarde: "De Russische vos heeft haar streken niet verloren." Bolsjewieken en Armeniërs zouden de plaats innemen van het Russische Kaukasusleger van Nikolaj Joedenitsj.
Op 3 maart 1918 werd de wapenstilstand van Erzincan gevolgd door de Vrede van Brest-Litovsk, waarmee Rusland de Eerste Wereldoorlog verliet. Tussen 14 maart en april 1918 werd de vredesconferentie van Trabzon gehouden tussen het Ottomaanse Rijk en de delegatie van de Transkaukasische Sejm. aan het einde van de onderhandelingen bij Brest-Litovsk bood Enver Pasja aan alle Turkse ambities in de Kaukasus op te geven in ruil voor erkenning van de Ottomaanse herovering van de Oost-Anatolische provincies. Het Verdrag van Brest-Litovsk bood enige verlichting aan de bolsjewieken die verwikkeld waren in de Russische Burgeroorlog. De olievelden van Bakoe stonden echter niet onder controle van de Russen en Duitsland had een grote vraag naar olie. Van 30 maart tot 2 april 1918 werden duizenden Azeri's en andere moslims in de stad Bakoe en aangrenzende gebieden van het gouvernement Bakoe van de Transkaukasische Democratische Federatieve Republiek afgeslacht door Armeense Dasjnaks met steun van de bolsjewistische sovjets. Deze gebeurtenis staat bekend als de maartdagen of maartgebeurtenissen.
Op 5 april aanvaardde het hoofd van de Transkaukasische delegatie, Akaki Tsjchenkeli, de Vrede van Brest-Litovsk als basis voor verdere onderhandelingen en spoorde de bestuursorganen aan om dit standpunt te aanvaarden. De stemming in Tbilisi was heel anders. De Armeniërs oefenden druk uit op de Republiek om te weigeren. Zij erkenden het bestaan van een staat van oorlog tussen henzelf en het Ottomaanse Rijk. De vijandelijkheden werden hervat en Ottomaanse troepen onder Vehip Pasja veroverden in het oosten nieuwe gebieden en bereikten de vooroorlogse grenzen.
Op 11 mei werd in Batoemi een nieuwe vredesconferentie geopend, waar de Ottomanen hun territoriale eisen uitbreidden tot zowel Tbilisi als Aleksandropol en Etsjmiadzin. Ze eisten de controle over de spoorlijnen van Dzoelfa en Kars naar Aleksandropol en Tbilisi en het gebruiksrecht op de lijn verder naar Bakoe. De Armeense en Georgische delegatieleden van de Republiek begonnen te aarzelen. Vanaf 21 mei trok het Ottomaanse leger opnieuw verder. Het daaropvolgende conflict leidde tot de Slag om Sardarapat (Armavir, 21-29 mei), de Slag om Kara Killisse (Ağrı, 24-28 mei) en de Slag om Bash Abaran (Aparan, 21-24 mei). Op 28 mei 1918 ondertekende Georgië het Verdrag van Poti met Duitsland en verwelkomde het vooruitzicht van een Duitse expeditie, waarbij de Duitsers werden gezien als beschermers tegen de verwoesting na de Russische Revolutie en de Ottomaanse militaire opmars.
De expeditie bestond bijna uitsluitend uit Beierse troepen en omvatte de 7e Beierse Cavaleriebrigade, versterkt door het 29e Beierse Infanterieregiment (7e en 9e Jäger-bataljons), het 10e Sturm-bataljon, 1 machinegeweerdetachement en de 176e Mortiercompagnie. Het was 3.000 man sterk en stond onder bevel van generaal-majoor Friedrich Kress von Kressenstein. Generaal Erich Ludendorff was ook betrokken bij het toezicht en de organisatie van de expeditie. Hij ontmoette Georgische vertegenwoordigers in Berlijn en vergezelde hen naar keizer Wilhelm II. Naast de Georgiërs van de Kaukasus waren er Georgiërs die dienden in het Georgische Legioen van het Duitse Keizerlijke Leger. Veel van deze officieren en soldaten werden onderscheiden door de Georgische Orde van Sint-Tamara, speciaal uitgegeven voor het Duitse militair personeel. Deze strijdmacht werd over zee vervoerd van de Krim naar de Georgische Zwarte Zeehaven Poti, waar het op 8 juni 1918 landde, en werd later versterkt door de Duitse troepen die uit Syrië en Oekraïne waren teruggeroepen voor dienst in Georgië.
Het Ottomaanse Rijk had het Derde Leger in de regio.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.