![cover image](https://wikiwandv2-19431.kxcdn.com/_next/image?url=https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/52/De_oorsprong_van_onze_politiek_I-_Van_de_prehistorie_tot_de_Verlichting.jpg/640px-De_oorsprong_van_onze_politiek_I-_Van_de_prehistorie_tot_de_Verlichting.jpg&w=640&q=50)
De oorsprong van onze politiek I: Van de prehistorie tot de Verlichting
boek van Francis Fukuyama / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De oorsprong van onze politiek I: Van de prehistorie tot de Verlichting (Engels: The Origins of Political Order: From Prehuman Times to the French Revolution) is een boek van Amerikaans politicoloog en filosoof Francis Fukuyama uit 2011, dat hetzelfde jaar in het Nederlands werd vertaald bij de uitgeverij Atlas Contact. Het behandelt politieke ontwikkeling, wat uitgelegd wordt door de geschiedenissen van verschillende landen en regio's van de prehistorie tot en met de vroegmoderne periode te analyseren en vergelijken. Daarnaast komt er politieke theorievorming aan bod over de verschillende componenten van politieke ontwikkeling en de relatie met andere maatschappelijke domeinen.[1] Het boek vormt het eerste onderdeel van een tweedelige serie over politieke ontwikkeling; het tweede boek heet De oorsprong van onze politiek II: Orde en verval, dat politieke ontwikkeling bespreekt in de moderne tijd.[2]
![Thumb image](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/52/De_oorsprong_van_onze_politiek_I-_Van_de_prehistorie_tot_de_Verlichting.jpg/640px-De_oorsprong_van_onze_politiek_I-_Van_de_prehistorie_tot_de_Verlichting.jpg)
De stelling van professor Fukuyama - vooral bekend voor zijn these van het einde van de geschiedenis - is dat politieke ontwikkeling bestaat uit drie componenten:
- Een 'staat', waar Fukuyama de definitie van Max Weber hanteert: "een organisatie met een legitiem geweldsmonopolie binnen een afgebakend gebied".[3] Fukuyama stelt ook, zoals Weber, dat een staat 'modern' is wanneer zij een rationele arbeidsverdeling heeft, gebaseerd op technische specialisering en deskundigheid - in plaats van nepotisme - en onpersoonlijk is, in rekrutering van personeel en in het gezag dat hij uitoefent over zijn burgers.[3] Met de ontwikkeling van de staat neemt de capaciteit van de politiek om macht uit te oefenen over de samenleving toe.[1][4]
- Een rechtsorde, die niet enkel mag gelden voor gewone burgers, maar voor de machthebbers en hun vrienden en familie bindend moet zijn. Dit is een component die politieke machtsuitoefening beteugelt.[1][5]
- Politieke verantwoording, die de belangen van de politiek in overeenstemming brengt met de wensen van de bredere bevolking. Machthebbers behoren zo gehoor te geven aan de behoeftes uit de samenleving. Dit is een andere beteugeling van politieke machtsuitoefening.[6]
Fukuyama onderzoekt de evolutie van deze instellingen door een reeks historische gevalstudies te onderzoeken uit de periode van "voormenselijke tijden tot aan de vooravond van de Franse en Amerikaanse Revolutie."[7] Deze omvatten onder meer het antieke China, het Ottomaanse rijk, het middeleeuwse Latijns-christelijke West-Europa en het koloniale Latijns-Amerika.[8][1] In zijn laatste hoofdstukken stelt hij een theorie op over politieke ontwikkeling die ook andere maatschappelijke aspecten in rekening houdt, zoals ideeën over legitimiteit en sociale mobilisatie. Daarnaast waarschuwt hij voor het gevaar van 'politiek verval', waardoor de kwaliteit van de politiek terug achteruit gaat. Volgens Fukuyama is dit een continue gevaar waar politieke systemen aan onderhevig zijn. Hij besluit ook dat de 'malthusiaanse omstandigheden' waaronder politieke ontwikkeling zich in de pre-industriële wereld voltrok volledig getransformeerd zijn in de moderne wereld, waardoor zaken zoals economische groei nieuwe dimensies teweegbrengen die in zijn volgende boek verder worden onderzocht.[9]