Remove ads
Amerikaans pianist (1920-2012) Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
David Warren (Dave) Brubeck (Concord (Californië), 6 december 1920 – Norwalk (Connecticut), 5 december 2012) was een Amerikaans jazz-pianist en -componist. Hij wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste exponenten van de westcoastjazz, het type cooljazz zoals het gespeeld werd aan de westkust van de Verenigde Staten. Veel van zijn composities zijn jazzstandards geworden, waaronder "In Your Own Sweet Way", "Unsquare Dance" en "The Duke". Brubecks stijl varieerde van verfijnd tot bombastisch en weerspiegelt zowel de klassieke opleiding van zijn moeder als zijn eigen improvisatievaardigheden. Zijn muziek staat bekend om het gebruik van onregelmatige maatsoorten, polytonaliteit, polyritmiek en polyfonie. Door zijn studies bij Darius Milhaud en Arnold Schönberg komen zijn harmonisaties zeer dicht bij die van de dodecafonisten.[1][2] Zijn harmonieën zijn een bron van inspiratie geweest voor latere musici als Cecil Taylor, een van de pioniers van de freejazz.[3]
Dave Brubeck | ||||
---|---|---|---|---|
Dave Brubeck in 1954 | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | David Warren Brubeck | |||
Geboren | 6 december 1920 | |||
Geboorteplaats | Concord | |||
Overleden | 5 december 2012 | |||
Overlijdensplaats | Norwalk | |||
Land | Verenigde Staten | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1942-2012 | |||
Genre(s) | Jazz | |||
Beroep | Pianist, componist, bandleider | |||
Instrument(en) | Piano | |||
Label(s) | Fantasy Columbia Atlantic Concord Jazz Telarc Jazz | |||
[davebrubeck.com Officiële website] (en) AllMusic-profiel (en) Discogs-profiel (en) IMDb-profiel (en) Last.fm-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Brubeck experimenteerde gedurende zijn hele carrière met maatsoorten en nam "Unsquare Dance" op in 74-maat, "World Fair" in 138- en "Blue Rondo à la Turk" in 98-maat. Brubeck was tevens componist van balletmuziek en religieuze muziek en schreef soundtracks voor televisie, zoals voor Mr. Broadway en de miniserie This is America, Charlie Brown.
Brubeck was voorbestemd om de ranch van vader Pete over te nemen.[4] Zijn oudere broers Howard (geboren in 1916) en Henry (geboren in 1910) waren de muziek in gegaan: Henry was drummer bij de band van Gil Evans en Howard studeerde compositie en was bezig zich te settelen als leraar muziek.[4] Na een korte studie diergeneeskunde van een jaar, besloot ook Dave muziek te gaan studeren.[4]
Brubeck kreeg de eerste muzieklessen van zijn moeder, Elizabeth Ivey, die piano had gestudeerd bij Myra Hess. Naast piano kreeg hij ook celloles. In 1941 en 1942 leidde hij zijn eerste band bestaande uit 12 leden, College of Pacific. Brubeck studeerde compositie aan het Mills College in Oakland bij Darius Milhaud en tijdens zijn dienstplicht heel kort bij Arnold Schönberg.[4] In 1944 leidde hij een band in Europa voor het ondersteunen van de troepen. Na de oorlog studeerde hij verder bij Darius Milhaud. In 1946 formeerde hij zijn eerste Octet samen met Cal Tjader.[4] In 1949 zette hij zijn pianostudie voort en richtte een trio op met Cal Tjader en Ron Crotty dat hij in 1951 uitbreidde tot een kwartet, het Dave Brubeck Quartet, dat tot 1967 vrijwel ongewijzigd bleef en daarmee samen met het Modern Jazz Quartet het langst bestaande combo uit de jazzgeschiedenis is.[1] Het kwartet kreeg door uitgebreide concerttournees over de hele wereld een enorme bekendheid en populariteit.[1][5]
In 1954 was Brubeck al een jazzlegende. Hij stond in dat jaar op de omslag van Time, de tweede jazzmuzikant die deze eer te beurt viel (de eerste was Louis Armstrong op 21 februari 1949). Brubeck vond dat Duke Ellington er meer recht op had dan hij en was ervan overtuigd dat hij erop stond vanwege zijn witte huidskleur. Toen Duke Ellington op de deur van Brubecks hotelkamer klopte en hem het tijdschrift liet zien, zei Brubeck: "Jij had het moeten zijn."[6]
Met het kwartet realiseerde Brubeck zijn idee om een synthese tot stand te brengen van kamermuziekjazz, de cooljazz, en de compositietechnieken die hij geleerd had bij Milhaud en Schönberg. Deze synthese van (moderne) jazz en concertante muziek is het handelsmerk geworden van Brubeck.[5] In 1959 bracht Brubeck met zijn kwartet de legendarische lp Time Out uit, waarop hij zijn twee belangrijkste kenmerken demonstreert: schatplichtigheid aan de klassieke muziek en ritmische originaliteit.[7] "Blue Rondo à la Turk" is een klassiek rondo met een knipoog naar Mozarts beroemde "Turkse rondo", het derde deel ('Alla Turca') van Sonate voor piano nr. 11 in A-majeur, KV 331. Brubeck speelt het rondo echter niet in 24-maat zoals Mozart doet, maar in een onregelmatige 98-maatsoort met accenten op tel 1, 3, 5 en 7 in plaats van op tel 1, 4 en 7.[7] Het nummer "Take Five", een compositie van Paul Desmond, groeide uit tot een hit en werd het eerste jazznummer in de Amerikaanse top 100: van 11 september tot en met 27 november 1961 stond het nummer twaalf weken lang in de top 100 met als hoogste positie plaats 25.[8] In 1976 vond er een groot reünieconcert plaats van het kwartet ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan. Tijdens dit concert onderstreepte Brubeck nog eens zijn status als populairste en invloedrijkste artiest uit de cooljazz.[9] In de jaren 70 en 80 trad Brubeck veelvuldig op met zijn zoons, Darius, Chris en Dan. Ook met zijn zoon Matthew, cellist, maakte Brubeck enkele cd's. Na het overlijden van Paul Desmond in 1977 trad Brubeck geregeld op met Bill Smith, Gerry Mulligan en Jerry Bergonzi.
Behalve vanwege hun eigen geluid was het Dave Brubeck Quartet (DBQ) ook baanbrekend door zijn multiraciale samenstelling. Hierdoor werd het DBQ in heel wat clubs in de Verenigde Staten niet toegestaan te spelen en vroegen tv-zenders voor opnames van optredens om de zwarte bassist Eugene Wright buiten beeld op te stellen, iets wat Brubeck altijd weigerde.
Tot op hoge leeftijd bleef Brubeck actief als pianist en als componist. In 2007 bracht hij zijn laatste solo-cd uit, Indian Summer, in 2008 werkte hij nog mee aan de cd Songs of Joy and Peace[10] van Yo-Yo Ma, waarop hij samen met zijn zoon Matthew de nummers "Joy to the World" en "Concordia" speelt, en in 2011, op 91-jarige leeftijd, begeleidde hij Roberta Gambarini nog met zijn trio in de nummers "Some Day My Prince Will Come" en "Alice in Wonderland" op het album Everybody Wants to Be a Cat in 2011.[11]
In 1980 bekeerde hij zich tot het katholicisme. "Ik heb me niet tot het katholicisme bekeerd, omdat er niets te bekeren viel. Ik werd gewoon lid van de katholieke kerk", gaf hij als commentaar. Brubeck stierf aan hartfalen, op 5 december 2012 in Norwalk, Connecticut, een dag voor zijn 92e verjaardag. Hij was op weg naar de cardioloog met wie hij een afspraak had en werd vergezeld door zijn zoon Darius. Een verjaardagsfeestje voor hem met familie en vrienden was al gepland.
Dave Brubeck trouwde in september 1942 met jazztekstschrijver Iola Whitlock; het paar was 70 jaar getrouwd, tot aan zijn dood in 2012. Iola stierf op 12 maart 2014 aan kanker in Wilton, Connecticut, op 90-jarige leeftijd. Het echtpaar kreeg zes kinderen. Vier van Brubecks kinderen zijn beroepsmusici geworden.[4] Darius, de oudste, is pianist, producer, pedagoog en uitvoerend musicus. Hij is vernoemd naar Dave Brubecks mentor Darius Milhaud en geeft les op de Universiteit van Natal in Durban, Zuid-Afrika.[4] Dan is drummer en percussionist, Chris is multi-instrumentalist en componist en Matthew, de jongste, is cellist en componist.[4] De tweede zoon, Michael, overleed in 2009. Hij heeft veel teksten geschreven voor zijn vader ("Once When I Was Very Young"). Het zesde kind, Catherine, is de enige dochter en inspiratiebron voor "Kathy's Waltz" op het album Time Out uit 1959.[4] Brubecks kinderen vergezelden hem vaak bij concerten en in de opnamestudio.
Dave Brubeck Quartet | ||||
---|---|---|---|---|
Dave Brubeck Quartet in 1962 Van links naar rechts: Dave Brubeck, Paul Desmond, Joe Morello, Gene Wright | ||||
Achtergrondinformatie | ||||
Jaren actief | 1951 - 2012 | |||
Oorsprong | San Francisco | |||
Genre(s) | Jazz cooljazz | |||
Bezetting | ||||
Oud-leden | Dave Brubeck Paul Desmond Bob Bates Joe Dodge Ron Crotty Lloyd Davis Joe Morello Norman Bates Eugene Wright Bill Smith Gerry Mulligan Jack Six Alan Dawson Darius Brubeck Chris Brubeck Dan Brubeck Bobby Militello Alec Dankworth Michael Moore Randy Jones | |||
[davebrubeck.com Officiële website] | ||||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) Allmusic-profiel | ||||
(en) Brubeck Quartet Last.fm-profiel | ||||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Brubeck kon lange improvisaties opbouwen tot een grote climax.[1] Het lyrische en soms polyfone samenspel van Brubeck en Desmond is in de hele jazzgeschiedenis uniek.[1] Wat Brubeck onderscheidt van veel andere jazzmuzikanten is zijn muzikale achtergrond. Dat is niet zoals bij Miles Davis en John Lewis, de andere twee pioniers van de cooljazz, de bebop, maar de klassieke muziek van Milhaud en Schönberg.[12] Deze muzikale achtergrond maakte het Brubeck mogelijk de clichés van de bop uit de jaren 50 te vermijden en zo zijn eigen stijl te creëren met composities die uitblinken in originaliteit in zowel vorm, structuur als harmoniek.[12] Zijn muziek doet een beroep op het intellect en de emotie van de luisteraar zonder sentimenteel te zijn en werd wereldwijd populair door grote tournees die hij met zijn kwartet heeft ondernomen.[12] Brubecks vroege werk wordt het best vertegenwoordigd door het niet aflatend populaire album Time Out uit 1959 met daarop de hit "Take Five" van Paul Desmond. Het is de eerste keer dat een onregelmatige 54-maat in de jazz wordt gebruikt. Maar er staan meer nummers op het album die de gebruikelijke 44-maat in de jazz vermijden.[12] Critici, die aanvankelijk vonden dat het pianospel van Brubeck niet swingt, begonnen tijdens zijn optredens op het Newport festival en het Concord Jazz festival in 1980 en 1982 het lyrische en het polyfone element in het spel van Brubeck te ontdekken en te waarderen.[12]
Brubeck heeft sterk onder invloed gestaan van de barok (met als ijkpunt J.S. Bach), het impressionisme (met als ijkpunten Debussy en Ravel) en het neoclassicisme (met als ijkpunten Stravinsky en Prokofjev).[13] In al zijn muziek, zowel zijn jazz als zijn concertante werken, zijn de melodische structuren, obsessieve ritmes, voortdurende maatwisselingen en sfeerveranderingen van deze drie richtingen duidelijk waarneembaar.[13] Daarnaast is invloed te horen van Carl Orff, maar ook van Béla Bartók en Francis Poulenc.[13]
Kenmerkend voor de muziek en de stijl van Brubeck zijn dan ook:
Verder zijn van de hand van Brubeck nog verschenen: Een paas oratorium "Beloved Son", een kerstcantate "La Fiesta De La Posada" en een koraal met fuga "Upon This Rock", geschreven in 1987 ter gelegenheid van het bezoek van paus Johannes Paulus II aan San Francisco.[4]
Brubeck en critici is geen geslaagde combinatie. In de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw toen Brubeck erg populair was bij het grote publiek, waren critici vaak negatief.[1]
Erik van den Berg schrijft in de Volkskrant van 21 april 2000: "Wie kennis neemt van de processen-verbaal die de pers door de jaren heen over de pianist heeft opgesteld, wrijft zich de ogen uit: zoveel afkeer en misprijzen, zoveel onverbloemde haat, is maar weinig zwarte schapen in de jazzhistorie ten deel gevallen".[3] Van den Berg haalt in zijn artikel ook eerdere, veelal negatieve, uitlatingen van critici en jazzhistorici aan: "De Linie schrijft over 'Take Five' in 1960 als 'een gepijnigd stuk, onderworpen aan een sadistische 54 maatsoort'." Frank Visser schrijft in 1967 in het blad De Jazzwereld: "Daar waren ze weer, de welgestelde Californische veertigers, die kennelijk het devies 'never change a winning team' in het blazoen voeren, aangevoerd door verkoopleider Dave Brubeck, die nootjes maakt, oneindig veel lieve, beschaafde jazzy nootjes, zo precies op hun Music College-plaats, dat het principiële doel van muziek maken met voeten wordt getreden."[3] In 1968 heeft Simon Korteweg het in De Jazzwereld over "Vier vermoeide lopendebandwerkers, voorbewerkt materiaal en geheel geautomatiseerd spel".[3] Eind 1968 heeft Pé Hawinkels het naar aanleiding van een concert in De Doelen over "Grijzende slapen, gepolitoerde melodische trucjes en smakeloosheden, gemanicuurde melodieën waarvan de herkomst trouwens niet helemaal safe is, misselijke harmonieën die maken dat ik Louitje van Dijk naast deze eigenheimer een komeet acht, hebben mij verhinderd objectief naar dit zoetgevooisde manspersoon te luisteren".[3] Pierre Courbois sabelt de live-elpee Brubeck in Berlin helemaal af ("Ik vind hem walgelijk"), terwijl De Penguin Guide dezelfde plaat in 1998 betiteld als: "een van meest legendarische concerten uit die periode met een spontane en charmante Dave Brubeck en Gerry Mulligan in topvorm".[3] Gene Lees, een bekend en gelouterd jazzcriticus, schrijft in zijn boek Jazz, Black and White over wie het nu bij het rechte eind had, het publiek of de critici: "The public was right, the critics were wrong."[3]
Brubeck zelf heeft zich nooit druk gemaakt om negatieve recensies. Na zijn optreden op het North Sea Jazz Festival 1979 vroeg Pim Jacobs hem daar naar. Brubeck antwoordde dat Bernstein hem onlangs gezegd had dat er nog nooit een standbeeld voor een criticus was opgericht.[34]
In zijn necrologie naar aanleiding van het overlijden van Brubeck op 5 december 2012 schrijft Tim Sprangers in de Volkskrant: "Zijn speeltuin van maatsoorten en klassieke harmonieën kenmerkte zich tot op het laatst door een aantrekkelijk houterige spontaniteit. Vooral omdat Brubeck het nooit al te moeilijk en intellectueel liet klinken. Dat maakt zijn muziek toch tijdloos. Want daarover geen twijfel: over honderd jaar raken we nog steeds in vervoering van 'Take Five'."[35]
jaar | album | label | musici | bijzonderheden |
1958
maart |
In Europe | Columbia CL 1168 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1959
april |
Gone With the Wind | Columbia CL 1347 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1959
juni-aug |
Time Out | Columbia CL 1397 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Legendarische album met het nummer "Take Five" van Desmond. |
1959
sept |
Southern Scene | Columbia CL 1439 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1960
jan+febr |
Brubeck Plays Bernstein Plays Brubeck | Columbia CL 1466 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Nummers uit West Side Story van Leonard Bernstein en Dialogues for Jazz Combo and Orchestra van Howard Brubeck. |
1960
juni |
Jazz Impressions of Japan | Columbia CL 2212 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1961
mei |
Countdown – Time in Outer Space | Columbia CL 1775 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Opgedragen aan de Amerikaanse astronaut John Glenn. |
1961
mei |
Time Further Out | Columbia CL 1690 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Opvolger van Time Out. Verschillende onregelmatige maatsoorten. |
1962
jan+juli |
Bossa Nova U.S.A. | Columbia CL 1998 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1962
juli |
Angel Eyes | Columbia CL 2348 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1962
juli-okt |
My Favorite Things | Columbia CL 2437 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1963 | Time Changes | Columbia CL 2127 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Opvolger van Time Further Out. Studio-orkest o.l.v. Rayburn Wright. Opgenomen in oktober, november en december. |
1964
juni-aug |
Jazz Impressions of New York | Columbia CL 2275 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1965
sept+okt |
Time In | Columbia CL 2512 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Opvolger van Time Changes |
1965
dec+jan '66 |
Anything Goes! | Columbia CL 2602 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | |
1976
maart |
25th Anniversary Reunion | Horizon 15 | Dave Brubeck (piano); Paul Desmond (altsax); Eugene Wright (bas) en Joe Morello (drums) | Laatste (live)studioalbum |
Single met eventuele hitnotering(en) in de Nederlandse Top 40 | Datum van verschijnen | Datum van binnenkomst | Hoogste positie | Aantal weken | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|
Take five | 1959 | 27-12-1969 | 15 | 6 | als Dave Brubeck Quartet / Nr. 12 in de Single Top 100 |
Nummer met notering(en) in de NPO Radio 2 Top 2000[noot 1] |
'99 | '00 | '01 | '02 | '03 | '04 | '05 | '06 | '07 | '08 | '09 | '10 | '11 | '12 | '13 | '14 | '15 | '16 | '17 | '18 | '19 | '20 | '21 | '22 | '23 | '24 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Take five | 279 | 621 | 741 | 526 | 392 | 485 | 602 | 586 | 604 | 537 | 577 | 724 | 734 | 529 | 506 | 550 | 829 | 1165 | 976 | 1224 | 1298 | 1235 | 1194 | 1346 | 1361 | ? |
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.