Loading AI tools
dorp in de Brabantse gemeente Land van Cuijk, Nederland Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Cuijk (ⓘ; dialect: Kuuk)[2][3] is een plaats[4] in het noordoosten van de Nederlandse provincie Noord-Brabant, in de gemeente Land van Cuijk. Op 1 januari 2023 telde de plaats 18.765 inwoners,[1] verdeeld over 8.663 woningen, met een gemiddelde WOZ-waarde van € 304.000, op een oppervlakte van 9,55 km².
Plaats in Nederland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Provincie | Noord-Brabant | ||
Gemeente | Land van Cuijk | ||
Coördinaten | 51° 44′ NB, 5° 53′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 9,55[1] km² | ||
- land | 9[1] km² | ||
- water | 0,55[1] km² | ||
Inwoners (2023-01-01) |
18.765[1] (1.965 inw./km²) | ||
Woningvoorraad | 8.663 woningen[1] | ||
Economie | |||
Gem. WOZ-waarde | € 304.000 (2023) | ||
Overig | |||
Postcode | 5430-5432 | ||
Netnummer | 0485 | ||
Woonplaatscode | 1450 | ||
Belangrijke verkeersaders | |||
|
Het dorp ligt op de westoever van de Maas, hemelsbreed 13 kilometer ten zuiden van Nijmegen.
De naam Cuijk is afgeleid van het Keltische woord 'Keukja', wat 'kromming' of 'bocht' betekent. Dit duidt op de kromming of bocht in de Maas ter hoogte van Cuijk. 'Keukja' werd later door de Romeinen verbasterd tot 'Ceuclum', waaruit uiteindelijk de naam Cuijk ontstond.
Al honderden jaren voor de jaartelling woonden er relatief veel mensen in deze streek. De Kelten hielden vee, bebouwden het land en woonden in grote houten hutten of schuren. Voor hun doden droegen zij extra zorg.
Op het Kampse Veld in Haps vond men begin 20e eeuw een nederzetting uit ongeveer 700 jaar v.Chr. Ook in Cuijk zijn sporen aangetroffen uit de prehistorie. Zo werden in 1844 bij de Haanhof veel ronde grafheuvels aangetroffen uit de bronstijd. In deze heuveltjes waren urnen met menselijke beenderresten bijgezet. Dergelijke vondsten had men in 1825 ook gedaan op de Kalkhof.
Toen Julius Caesar kort voor onze jaartelling Gallië veroverde en de Romeinse invloed doordrong tot het gebied veranderde er veel. De Rijn werd de grens van het Romeinse Rijk. Een rij van legerplaatsen of castella, waarin Romeinse legioenen waren gelegerd, zorgden voor de verdediging. Voorbeelden hiervan zijn Nijmegen, Xanten, Keulen en Bonn.
De legerplaatsen waren verbonden door heerwegen. Een van deze wegen liep van Nijmegen naar Tongeren via Cuijk. In de 20e eeuw zijn vele sporen van deze weg gevonden onder Cuijk en Sint Agatha en verder naar het zuiden. Door zijn ligging en verbindingen kon Cuijk in de Laat-Romeinse tijd uitgroeien tot een regionaal handelscentrum.
Er bestaat nog een Romeinse wegenkaart in een middeleeuwse natekening, de zogenaamde Peutinger kaart (Tabula Peutingeriana). Op een uithoek hiervan komt in langgerekte vorm de oudste geografische schets van Nederland voor. De wegen zijn aangegeven met Romeinse afstandsmaten en de voornaamste Romeinse nederzettingen worden aangeduid door een of ander bouwwerk. Naast Nijmegen staat hierop ook Ceuclum, het tegenwoordige Cuijk. Bij Ceuclum lag in de laat-Romeinse tijd een brug die onderdeel was van bovengenoemde heerweg. Restanten van deze brug zijn te bezichtigen in Museum Ceuclum.[5]
Verdere opgravingen zijn verricht bij de Sint-Martinuskerk, die op een verhoging is gelegen. In 1937, 1939 en 1949 werden hier de fundamenten van een Romeins castellum uit de 4e eeuw opgegraven en ook Merovingische en Karolingische scherven. Deze duiden erop dat Cuijk gedurende een zeer lange tijd continu bewoond is geweest. Een voorloper van de Sint-Martinuskerk was gebouwd op twee Gallo-Romeinse tempels.
In 2017 werden tijdens rioleringswerkzaamheden in de Grotestraat een spitsgracht (gracht rondom een castellum), resten van een beeld, aardewerk en brokstukken van muurschilderingen aangetroffen. Volgens de archeologen duiden de laatstgenoemde vondsten op de aanwezigheid van een badhuis.[6]
Een bekende legende is dat Cuijk ooit stadsrechten heeft gehad maar deze verkocht heeft aan het dorp Grave dat nu wel een stad is. Werkelijk bewijs hiervoor is tot dusver niet gevonden. Desondanks wordt Cuijk soms geduid als een voormalige stad.
Vanaf de 11e eeuw zijn de Heren van Cuijk in de geschiedenis aantoonbaar. Deze adellijke familie, afkomstig uit Malsen (nu Buurmalsen, Geldermalsen), had nauwe banden met de Graven van Holland, Gelre en Vlaanderen. Ze noemden hun geslacht naar het oude Romeinse Ceuclum. In hun machtssfeer ontstond de heerlijkheid Land van Cuijk. Omstreeks 1133 werd de heer verbannen wegens de moord op Floris de Zwarte, en werd het kasteel te Cuijk verwoest. Toen hij terugkeerde vestigde hij zich te Grave, wat de hoofdplaats werd van het Land van Cuijk. Vooral Jan I van Cuijk was een belangrijk heerser. Hij bracht het Land van Cuijk in de Brabantse invloedssfeer en in 1308 verleende hij de gemeenterechten aan de bevolking van Cuijk en andere dorpen, zodat dezen van de woeste gronden gebruik konden maken.
Hoewel het bestuur van het Land van Cuijk in Grave zetelde, vond de Landdag (een jaarlijks beraad van de verschillende dorpen) in Cuijk plaats, en ook de Hoofdbank, een soort rechtbank voor het Land van Cuijk, bevond zich hier.
Het Land van Cuijk werd in 1559 in pandschap aan Willem van Oranje gegeven. Zowel Oeffelt als de Heerlijkheid Boxmeer behoorden echter niet tot het Land van Cuijk. Kasteel Middelaar en Kasteel Bleijenbeek (1589) werden door de Spanjaarden belegerd. In 1602 werd Grave door Prins Maurits veroverd, maar het Land van Cuijk bleef in een onzekere positie tussen de Spaanse en Staatse Nederlanden, tot het in 1648 bij de Republiek der Nederlanden werd gevoegd. Hiermee verloren de katholieken hun rechten en waren ze in eerste instantie op een grenskerk te Oeffelt aangewezen, om na 1672 een schuurkerk aan de Molenstraat te mogen betrekken.
In 1712 vond een grote dorpsbrand plaats, waarna de strodaken werden verboden en pannendaken voorgeschreven. Einde 18e eeuw kende Cuijk een windmolen en een rosmolen.
Omstreeks 1800 kregen de katholieken hun parochiekerk weer terug en in 1809 werd de nu nog bestaande Hervormde kerk op de hoek Markt/Grotestraat gebouwd.
De Maas zorgde voor veel overstromingen, waarbij die van 1820, 1861, 1880 en 1926 kunnen worden genoemd. Mede hierdoor was de streek nogal geïsoleerd. Er werd echter een spoorweg aangelegd die op 1 juni 1883 in gebruik werd gesteld. Ook in Cuijk kwam een spoorwegstation. In hetzelfde jaar kwam er ook een postkantoor, nadat in 1850 al een hulppostkantoor was ingericht.
De economische activiteit uitte zich in tal van jaarmarkten waar stoffen, vee en dergelijke werden verhandeld. Dit maakte Cuijk tot een streekcentrum. Industrie was er ook. Er waren omstreeks 1860 ook tal van bedrijven. Dat van Johannes van Susteren vervaardigde weegschalen en koffiemolens. Andere bedrijven produceerden brandkasten en brandspuiten, er waren twee bierbrouwerijen en verder waren er werkplaatsen waar orgels respectievelijk kerkornamenten werden gefabriceerd. Voorts waren er enkele leerlooierijen, de eerste in 1835 opgericht, en kaarsenmakerijen. De belangrijkste industrie was de tabaks- en sigarenindustrie. Tabak werd verbouwd en verwerkt tot sigaren. In 1859 was er de Krommeniese fabriek van J. Baars & Zonen die in Cuijk een filiaal had. Later kwamen er meer sigarenfabrieken, terwijl de fabriek van Baars de Victor Hugo-sigaren produceerde. Hier werkten in 1930 146 mannen, 31 vrouwen en 41 kinderen. In 1907 bestond te Cuijk al de melkfabriek Lacto, die in 1924 werd overgenomen door Nutricia en zich in babyvoeding ging specialiseren. In 1917 kwam er de zoutzuurfabriek van G.B. Wolf.
Op het einde van de Tweede Wereldoorlog was Cuijk weliswaar bevrijd (op 17 september 1944), maar de overzijde van de Maas zou daar tot maart 1945 op moeten wachten. Beschietingen en de bijbehorende verwoesting van veel huizen waren het gevolg.
De gunstige ligging aan de Maas en de spoorlijn Nijmegen-Venlo lokte na de Tweede Wereldoorlog veel bedrijven naar Cuijk. Er werden Maashavens ten westen van Katwijk aangelegd en kwamen er grote bedrijventerreinen. De bevolking nam daarbij toe van 5.645 in 1950 tot 15.300 in 1975. Omstreeks 1960 werd begonnen met de aanleg van de nieuwbouwwijk "De Valuwe" (ongeveer 1.500 woningen) ten noorden van Cuijk, en in 1970 begon men met de bouw van "Padbroek", in zuidelijke richting. In 1980 werd ook met de wijk "Heeswijkse Kampen" een aanvang genomen. Deze ligt ten noordwesten van de dorpskern. In 2005 heeft de bouwkoorts aan de noordelijke rand van de Heeswijkse Kampen toegeslagen; tot 2012 worden er aan de rand van de wijk nog eens 1.200 woningen bijgebouwd.[7]
De laatste dag van de Nijmeegse Vierdaagse is de Dag van Cuijk, met een ontvangst die uitgroeide tot een zeven dagen durend feest. Sinds 1935 wordt er een pontonbrug over de Maas gemaakt voor de deelnemers door de 105 Geniecompagnie Waterbouw.[8][9]
Kenmerkend voor Cuijk is de ligging direct aan de Maas. Het dorp Cuijk heeft zich sterk uitgebreid, waardoor er weinig open ruimte meer is te vinden. Ten zuiden van de kom, nabij de wijk Padbroek, zijn enkele broekbossen te vinden, gerelateerd aan voormalige Maasbeddingen. Deze bossen vormen het natuurgebied Zevenhutten.
Cuijk is bereikbaar via de A73.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.