Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Codex Ur-Nammu of wetboek van Ur-Nammu, ca 2100–2050 v. Chr. is voor zover bekend de oudste overgebleven informatiedrager, in de vorm van kleitabletten met spijkerschrift, waar geldende wetgeving of rechtspraak is vastgelegd (gecodificeerd). De teksten zijn geschreven in de Sumerische taal van de 21e eeuw v.Chr.. Alhoewel in het voorwoord de tekst wordt toegeschreven aan koning Ur-Nammu van Ur, is men het er tegenwoordig over eens dat de oorsprong bij zijn zoon Shulgi gezocht moet worden.
Het eerste exemplaar van de kleitabletten, opgegraven omstreeks 1890 in twee fragmenten bij Nippur in Mesopotamië (tegenwoordig Irak), was opgeslagen in het archeologisch museum van Istanboel en daar ontdekt door de toenmalige curator Fritz Kraus, hoogleraar in Wenen, later professor aan de Universiteit Leiden.[1] Kraus wees de Amerikaanse professor in assyriologie Samuel Kramer op de kleitabletten en deze interpreteerde en vertaalde de deels onleesbare teksten in 1952.[2][3] Omdat de kleitabletten slechts gedeeltelijk bewaard zijn gebleven, beschikte men alleen over het voorwoord en vijf van de wetten. Later zijn andere tabletten gevonden in Ur en vertaald in 1965, waardoor zo'n 40 van de in totaal 57 vastgelegde wetteksten gereconstrueerd kunnen worden.[4] Nog een andere kopie is gevonden in Sippar, welke lichte variaties laat zien.
Het is bekend dat er eerdere wetteksten bestonden, zoals de wetten van Uruinimgina van Lagash, waarvan de inhoud is af te leiden uit andere bewaarde teksten, maar de verzameling van Ur-Nammu is het vroegste nog overgebleven geschreven wetboek. De Codex Hammurabi uit Babylon is zo'n drie eeuwen later vastgelegd.
Uit de teksten is af te leiden dat koning en rechters niet van geval tot geval naar eigen inzicht beslisten, maar richtlijnen volgden en dat dezelfde soort gevallen een zelfde soort behandeling kregen. Een rechtsprincipe dat Nederland ook kent. De tekst beschrijft systematisch een reeks gevallen in de vorm "als - (vergrijp), dan - (straf)". Dit causale patroon wordt ook gevolgd in vele latere codificaties en leeft als case law voort in het angelsaksische recht. Voor de oudste nog overgebleven wettenverzameling is het wetboek van Ur-Nammu opmerkelijk geavanceerd, zo gold een boetesysteem van monetaire compensatie voor lichamelijke schade, waar latere rechtsystemen het ius talionis ("oog-om-oog") principe hanteren, zoals het Babylonisch recht en het recht dat wordt beschreven in de Bijbel.[5] Echter, wie vergrijpen pleegde als moord, roof, overspel door een vrouw of verkrachting, riskeerde de doodstraf. Het recht zoals beschreven in de bijbel, maakt weer een onderscheid tussen schade aan personen of aan goederen.[6]
De wettenverzameling geeft een beeld van de sociaal-economische structuur tijdens de "Sumerische Renaissance". Onder de lu-gal ("grote man" of koning), behoorden alle leden van de maatschappij tot een van twee standen: de "lu" of vrij persoon, en de slaven (mannelijk arad, vrouwelijk geme). De zoon van een lu werd een duma-nita genoemd totdat hij trouwde, waarna hij "jongeman" (gurus) werd. Een vrouw (munum) ging van dochter (dumu-mi) naar echtgenote (dam), en als zij haar man overleefde, een weduwe (nu-ma-su) die kon hertrouwen. Uit andere Sumerische kleitabletten is bekend dat er koninklijke rechters waren die oordeelden in zware gevallen en burgemeesters en raden van ouderen, die oordeelden in kleinere geschillen.[7][8]
Typisch voor Mesopotamische wetten roept het voorwoord de godheden aan voor het koningschap van Ur-Nammu en verklaart "gelijkheid in het land".
Een mina (1/60 van een talent) werd gelijkgesteld met 70 shekels (1 shekel = 11 gram). Enkele van de overgebleven wetten:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.