Arnold Aletrino
Nederlands schrijver Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nederlands schrijver Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Arnold Aletrino (Amsterdam, 1 april 1858 – Montreux, 17 januari 1916), ook wel bekend als Aäron Aletrino, was een Nederlandse schrijver van Sefardische afkomst. Zijn roepnaam was Sam.
Arnold Aletrino | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Geboren | 1 april 1858 | |||
Geboorteplaats | Amsterdam | |||
Overleden | 17 januari 1916 | |||
Overlijdensplaats | Montreux | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | schrijver | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Als student medicijnen in Amsterdam kwam Aletrino in aanraking met de Tachtigers Kloos, Van Deyssel, Van Eeden en anderen. Hij werd lid van het literair genootschap Flanor, waar hij in 1885 zijn eerste verhaal "In 't donker" voorlas. Dat zou een jaar later in De Nieuwe Gids worden gepubliceerd. Van 1910-1912 was hij redacteur van het tijdschrift.
Hij studeerde af in 1886 en promoveerde in 1889; hij werd gemeentearts en arts van de brandweer in Amsterdam, en kwam zodoende in aanraking met de armste lagen van de bevolking.
In 1891 trouwde hij met Rachel Mendes da Costa, die in 1897 zelfmoord pleegde. Een jaar later trouwde hij met Emilie Julia van Stockum. In zijn laatste levensjaren was Aletrino ziek en raakte hij als gevolg daarvan verslaafd aan morfine. Met zijn vrouw verhuisde hij naar Zwitserland, waar hij in 1916 overleed.
In 1899 kreeg hij een universitaire aanstelling als lector in de criminele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam.[1] Door zijn praktische ervaring, studies en voordrachten verrichtte hij baanbrekend werk op medisch-sociaal gebied. Hij was een van de vroegste pleitbezorgers van de homoseksualiteit ('uranisme', zoals het in die tijd dikwijls genoemd werd) en spande zich in voor acceptatie van homoseksuelen op een congres in 1902. Aletrino werd geëerd als een bekwaam en humanitair wetenschapper. In 1903 bezocht hij met Magnus Hirschfeld in Berlijn een aantal locaties waar homoseksuelen kwamen; daarvan deed hij verslag in zijn brochure Hermaphrodisie en uranisme (1908).
Hij was goed bevriend met de jeugdige schrijver Jacob Israël de Haan. Deze voerde Aletrino als min of meer herkenbaar personage op in zijn debuutroman Pijpelijntjes (1904), en droeg tevens het boek aan hem op. Dit was niet naar de zin van Aletrino, die samen met De Haans vrouw, Johanna de Haan-van Maarseveen, de hele oplage opkocht (om het daarmee tot een van de allerzeldzaamste literaire werken van de Nederlandse literatuur te maken). De Haan werkte het boek vervolgens in enkele maanden om tot een geheel andere roman.
Aletrino was een schrijver van bij uitstek sombere literatuur. Hij werd geïnspireerd door het Franse naturalisme en vond stof in zijn deprimerende artsenpraktijk. Anderzijds schreef hij onder het pseudoniem P.A. Saaije Azn. de voorrede van Frederik van Eedens ironische gedichtenbundel Grassprietjes (1885). Een ander pseudoniemen dat hij gebruikte is Acu Insma.[2]
Tussen 1877 en 1883 verschenen stukken met een literaire pretentie van Aletrino in de Almanak van het Amsterdamsch Studentencorps, in het tijdschrift Bato. Een boek voor het jonge Nederland en in Vrije Arbeid. Geïllustreerd studentenmaandblad.
In 1886 deed Aletrino zijn intrede in de wereld van de literatuur.[3] Toen verscheen zijn eerste (literaire) schets in de eerste jaargang van De Nieuwe Gids. In de eerste jaargangen van dit blad publiceerde Aletrino verschillende "schetsen", zoals hij zijn stukken noemde. In 1889 verschenen een aantal van deze schetsen gebundeld in Uit den dood. In 1891 zag zijn eerste roman het licht: Zuster Bertha, waarvan in 1889 al enige fragmenten in De Nieuwe Gids waren opgenomen.
In 1895 verscheen de roman Martha. Delen daarvan waren al eerder in het Tweemaandelijks Tijdschrift geplaatst. In dit tijdschrift, dat geleid werd door Albert Verwey, verschenen ook andere schetsen van de hand van Aletrino. In 1900 werden acht daarvan gebundeld in Uit 't leven. In 1902 schreef Aletrino in De XXe Eeuw – de opvolger van het Tweemaandelijks Tijdschrift – een artikel onder de titel 'Hoe een roman wordt geschreven.'
In 1906 werd zijn bundel Line gepubliceerd, met vijf schetsen die al eerder in De XXe Eeuw hadden gestaan. In hetzelfde jaar verscheen de novelle Stille uren. De bundel Line werd nog door één recensent besproken; de novelle Stille uren door niemand meer.[4] In 1912 verscheen de laatste door Aletrino gepubliceerde literaire schets, 'Verloving', in De Nieuwe Gids.[5]
De eerste niet-literaire publicatie van Arnold Aletrino was zijn dissertatie, die verscheen in 1889, en die gewijd was aan de beroepseed van de arts. Tussen 1892 en 1899 schreef Aletrino verschillende artikelen over zijn vakgebied, de criminele antropologie. Na 1900 besteedde hij regelmatig aandacht aan het "uranisme."
Daarnaast publiceerde hij tussen 1901 en 1906 een groot aantal artikelen in Nosokómos, het tijdschrift van de Vereeniging tot Bevordering der Belangen van Verpleegsters en Verplegers (Nosokómos is Grieks voor 'ziekenverpleging').[6]
Tot het literaire werk van Arnold Aletrino behoren[7]:
Tot de niet-literaire publicaties van Arnold Aletrino behoren: