Amatl
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Amatl (Nahuatl: āmatl, Spaans: amate of papel amate) is een vorm van papier dat werd gemaakt in het precolumbiaanse Meso-Amerikaanse tijdperk. Het papier wordt gemaakt door de binnenste bast van verschillende bomen te koken, met name de vijgenboom (genus Ficus) zoals de F. cotinifolia en F. padifolia.[1] Het uiteindelijke materiaal werd vervolgens met een steen platgeslagen om het uit te rekken en om een enigszins delicaat papier te krijgen, wat lichtbruin van kleur was met golvende lijnen.
Het gebruik van amatl in Meso-Amerika gaat waarschijnlijk terug tot in de vroege formatieve periode van Meso-Amerikaanse chronologie, aan het begin van het 1e millennium voor Christus. Iconografie (in steen) uit die periode bevat illustraties van items die doen denken aan papier. Zo laat bijvoorbeeld het Olmeekse monument 52, uit San Lorenzo Tenochtitlán, illustraties zien van een persoon die versierd is met oorwimpels van gevouwen papier.[1]