Loading AI tools
filosofische zienswijze Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het agnosticisme is de filosofische bedenking dat kennis van (een) hogere macht(en) niet zeker kan zijn, omdat deze niet (met de wetenschappelijke methode) te bewijzen is. Een agnost is iemand die geen overtuiging heeft jegens het wel of niet bestaan van (een) bovennatuurlijk(e) macht(en). In de negentiende eeuw ontstond de term agnosticisme als noemer voor de overtuiging dat de kenbare werkelijkheid geen aanleiding geeft om het bestaan van God te veronderstellen.[1] Een aanhanger van het agnosticisme is een agnost of agnosticus, meervoud agnosten respectievelijk agnostici.
Het woord is afgeleid van het Griekse gnosis (kennis) met het voorvoegsel a- (niet, on-). Letterlijk is een agnost dus "iemand die geen kennis heeft", die zegt geen kennis te (kunnen) bezitten over de vraag of er een God is of niet.
Het ontstaan van het begrip "agnosticisme" is precies bekend: het werd voor het eerst gebruikt door de bioloog en voorvechter van het darwinistisch denken Thomas Huxley (de grootvader van Aldous Huxley, de schrijver) op een bijeenkomst van de Metaphysical Society in 1869 te Londen. Later legde hij in detail uit wat hij bedoelde met de term, onder andere in het essay Agnosticism (1889); Huxley beschrijft zichzelf als iemand die een redelijk sterke overtuiging heeft dat de vraag of er een God is of niet, "onoplosbaar" is, omdat het antwoord op die vraag volgens hem onkenbaar is.
Het huidige agnosticisme is dus in de 19e eeuw ontstaan. Beroemde agnosten naast Huxley waren Charles Darwin en Bertrand Russell. Russells pamflet Waarom ik geen christen ben (1927) is een klassieke tekst van het agnosticisme. Met Russells theepot (1952) verdedigde hij het standpunt dat religieuze stellingen falsifieerbaar moeten zijn.
De oudst bekende persoon die we een "agnost" zouden kunnen noemen was de Griekse presocraat Xenophanes (ca. 580 - ca. 485 v.Chr.). Hij schreef:
Homerus en Hesiodus hebben aan de goden alle dingen toegeschreven die schandelijk en onterend zijn voor de stervelingen: diefstal, overspel en leugen. De stervelingen menen dat de goden geboren zijn evenals zij, en kleren, een stem en gestalte hebben als zij. . . ja, als de ossen en paarden en leeuwen handen bezaten en kunstwerken konden scheppen, zoals de mensen, zouden de paarden de goden als paarden afbeelden, de ossen daarentegen als ossen. De Ethiopiërs maken hun goden zwart met stompe neuzen; de Thraciërs zeggen dat de hunne blauwe ogen en rood haar bezitten. In werkelijkheid hebben de mensen nooit iets zekers aangaande de goden geweten en zullen dat ook nooit weten. De goden hebben echt niet vanaf het begin alles aan de stervelingen geopenbaard, maar mettertijd vinden mensen zoekend het betere.[2]
Als een andere oude agnost wordt wel Protagoras (ca. 490 - ca. 420 v.Chr.) gezien, een van de sofisten. Hij achtte het onmogelijk om het bestaan van de goden te bewijzen. Een bekend citaat van Protagoras is: Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.