Nom commun
verhouding \Prononciation ?\ féminin
- Rapport, relation.
Dat is buiten alle verhouding.
- C’est hors de toute proportion.
In verhouding tot.
- En proportion de, proportionné à.
In verhouding brengen.
- Proportionner.
Naar verhouding
- En proportion, proportionnellement, au marc le franc.
Naar verhouding van.
- Dans la proportion de, au prorata de.
Naar verhouding is dat duur.
- C’est relativement cher.
- (Mathématiques) Proportion, raison, rapport.
In rechtstreekse verhouding tot.
- En raison directe de, directement proportionnel à.
In omgekeerde verhouding tot.
- En raison inverse de, inversement proportionnel à.
Het zou kunnen gebeuren dat wij onze geloofwaardigheid dienen te bewijzen. In zo’n geval staat die geloofwaardigheid in rechtstreekse verhouding tot het aantal getuigen.
— (Hubert Lampo, De verdwaalde carnavalsvierder, chap. 17)
- Il pourrait arriver que nous ayons à prouver notre crédibilité. Dans un cas pareil, cette crédibilité est en raison directe du nombre de témoins.
- Liaison amoureuse.
Synonymes
- rapport
- mathématique
- liaison
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,6 % des Néerlandais.
Références
Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
