Timmermans is in die Belgiese stad Lier gebore as die dertiende van veertien kinders. Hy is op 60-jarige ouderdom in Lier oorlede. Hy was 'n selfgeleerde persoon, en het toneelstukke, historiese romans, godsdienstige werke en gedigte geskryf. Sy bekendste roman is Pallieter (1916). Timmermans het ook onder die skuilnaamPolleke van Mher geskryf.
Hy was 'n skilder en tekenaar sowel as 'n skrywer. Gedurende die eerste jare van die Tweede Wêreldoorlog was Timmermans redakteur van die Vlaamse nasionalistiese Volk. Hy het ook vergaderings bygewoon van die Europäische Schriftsteller-Vereinigung (Europese Skrywersbond), wat deur Joseph Goebbels geïnisieer is. As gevolg hiervan en as gevolg van die Rembrandt-prys wat hy in 1942 van die Universiteit van Hamburg ontvang het is hy verkeerdelik gesien as 'n medewerker van die Nasionaal-Sosialiste, wat moontlik gesondheidsprobleme en sy voortydige dood veroorsaak het.
1907: Door de dagen. Indrukken van Polleke van Mher (gedigte)
1909: "Ecce-Homo" en het bange portieresken (later opgeneem in "Begijnhofsproken")
1910: Schemeringen van de dood
1912: Begijnhofsproken (omvat: Binnenleiding – De waterheiligen – De sacrificie van zuster Wivina – De aankondiging of de strijd tussen Elias en de Antikrist – "Ecce-Homo" en het bange portieresken – Van zuster Katelijne en 't Lievevrouwken – Het fonteintje – Buitenleiding)
1916: Pallieter (roman)
1917: Het kindeke Jezus in Vlaanderen
1918: De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntje
1919: Boudewijn (dierefabel in verse)
1921: Anna-Marie
1921: Karel en Elegast (verwerking)
1922: De vier heemskinderen (verwerking)
1922: Uit mijn rommelkast. Rond het ontstaan van "Pallieter" en "Het kindeke Jezus in Vlaanderen"
1922: Mijnheer Pirroen (toneelstuk)
1923: Driekoningentriptiek
1923: De ivoren fluit (kortverhale)
1924: De pastoor uit den bloeyenden wijngaerdt
1924: Pieter Brugel. Toespraak gegee op 31 Mei 1924
1924: Het keerseken in den lanteern (omvat: De nood van Sinter-Klaas – Het masker – Het nachtelijk uur – In de koninklijke vlaai – 't Nonneke Beatrijs – Het verbeternishuis – De eeuwige stilte – Het eerste communiekantje – Het verksken – De begrafenis van Matantje – De verliefde moor – Zomerkermissen – O. L. Vrouw der visschen – Landelijke processie – De kerstmis-sater – Sint-Gommarus – De kistprocessie – Ambiorix)
1924: En waar de sterre bleef stille staan (toneelstuk)
1924: Het kleuterboek. Rijmpjes
1925: Schoon Lier
1925: De oranjebloemekens (in Vierde Winterboek van de wereldbibliotheek)
1926: Naar waar de appelsienen groeien
?: In De Fortuin
1926: Het hovenkierken Gods
1926: Leontientje (toneelstuk)
1928: Pieter Bruegel, zoo heb ik uit uwe werken geroken
1929: Het werk van Fred Bogaerts (inleiding deur Felix Timmermans)
1930: De hemelsche Salomé (toneelstuk)
1931: De wilgen (In "De stad")
1932: De harp van Sint-Franciscus
1933: Pijp en toebak (omvat: De lange steenen pijp – Rond een plaats van portier – Het konijn – Het geheim der wilgen – In 't Kruis, café chantant – Het liefdekabinet – De moedwillige verkenskop – De heilige kraai – De dinsdagsche heilige – Het gehiem – De oranjebloemekens – Mademoiselle de Chanterie – Twee vertellingen voor mijne kinderen: De uil, Het zegevierend haasje)
1934: De kerk van Strijthem (In Kerstboek 1934)
1934: Bij de krabbekoker
1935: Boerenpsalm
1936: Het Vlaamsche volksleven volgens Pieter Breughel
1937: Het jaar des heeren (Karl Heinrich Waggerl – vertaal uit die Duits)
1938: Het kindeke Jezus in Vlaanderen (verwerk vir teater deur Karl Jacobs)
1938: Het filmspel van Sint-Franciscus (toneelstuk)
1941: De familie Hernat
1942: Vertelsels (heruitgegee in 1986) (omvat: De goede helpers, Perlamoena, De juwelendiefstal, De uil, Prinses Orianda en het damhert, Jef soldaat, Sint-Nicolaas en de drie kinderen, De dag der dieren, Anne-Mie en Bruintje, Het visserke op de telloor, Onze-Lieve-Heer en de koei, De bende van de Onzichtbare Hand, Het verken als kluizenaar, Pitje Sprot, De nood van Sinterklaas, Het zegevierend haasje, Het verkske, Jan de kraai)
1942: Kindertijd (storie in Bloei)
1943: Die sanfte Kehle (toneelstuk, oorspronklike titel: De zachte keel) (heruitgegee in 2006 deur die Felix-Timmermans Kring)
1943: Minneke-Poes
1943: Oscar Van Rompay (essay)
1943: Isidoor Opsomer
1943: Pieter Bruegel (toneelstuk)
1943: Een lepel herinneringen
1944: Vertelsels II
1944: Anne-Mie en Bruintje
1945: Vertelsels III
1947: Adagio (gedigte)
1948: Adriaan Brouwer
xxxx: Lierke-Plezierke
1965: Brevarium (omvat: De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen – Driekoningentryptiek – Het hovenierken Gods – Ik zag Cecilia komen – Minneke Poes)
xxxx: Felix Timmermans vehaalt (omvat: Mijn rommelkas – Het verksken – Ik zag Cecilia komen – In de koninklijke vlaai – De bombardon – O. L. Vrouw der vissen – De kerstmis-sater – De uil – De moedwillige varkenskop – De lange steenen pijp – De nood van Sinter-Klaas)
xxxx: De goede helpers en andere verhalen (omvat: De goede helpers – Het verken als kluizenaar – Perlamoena – De juwelendiefstal – Het verksken – Prinses Orianda en het damhert – Jef Soldaat – De bende van de onzichtbare hand – Jan de Kraai – De nood van Sinter-Klaas – Sint-Nikolaas en de drie kinderen – Pitje Sprot – Het visserke op de telloor – Het zegevierende haasje – Onze Lieve Heer en de koei)
1969: Jan de Kraai en andere verhalen (omvat: Jan de Kraai – Onze Lieve Heer en de koei – De nood van Sinter-Klaas – In de koninklijke vlaai – Het verbeternishuis – Het verksken – Ambiorix – In 't Kruis, café-chantant – De kistprocessie)
1971: Met Felix Timmermans door Vlaanderen (omvat: Voorwoord door Lia Timmermans – Pallieter – De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa, begijntjen – Pieter Bruegel, zo heb ik U uit Uw werken geroken – Boerenpsalm – Ik zag Cecilia komen – De pastoor uit den bloeyenden wijngaerdt)
1993: Pallieter in Holland – Uit mijn rommelkas – Een lepel herinneringen