Robrecht van Massemen
politicus / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Robrecht van Massemen (ca. 1387 – september 1430) was een Vlaams edelman in dienst van de Bourgondische hertogen.
Hij was afkomstig uit een jongere tak van de familie van Ressegem of van Zottegem. Zijn vader, Walraf van Massemen, was raadsheer van Jan zonder Vrees, zijn moeder Margaretha Tyncke, genaamd de Maarschalk, was een kleindochter (via een bastaarddochter) van graaf Lodewijk van Male.
Hij was heer van Massemen, Westrem, Hemelveerdegem, Sint-Martens-Lierde, Sint-Maria-Lierde, Parike, Beerlegem, Leeuwergem en Elene (door zijn huwelijk met Elizaberth van Leeuwergem). Hij liet in de eerste helft van de 15de eeuw het kasteel van Leeuwergem optrekken [1].
Hij maakte carrière als militair aanvoerder onder Jan zonder Vrees, in de gevechten in en rond Parijs (1417).
Bij het beleg van Melun in 1420 werd hij gewond, hij werd als dank hiervoor door Filips de Goede tot ridder geslagen. Hij werd door de kroniekschrijver Georges Chastelain geprezen als een "moult vaillant chevalier flandrois".
Hij werd in 1423 lid van het college dat het graafschap Vlaanderen bestuurde tijdens de afwezigheid van de hertog, en in 1430 een van de eerste 25 ridders van de Orde van het Gulden Vlies.
Dat jaar nog nam hij deel aan het beleg van Compiègne. Hij sneuvelde in september in Bouvignes in een veldslag tegen de opstandige Luikenaars.
Zijn weduwe, Elizabeth van Leeuwergem, ontving van Filips de Goede een lijfrente op de ontvangsten van het vorstelijk domein te Ninove en Haaltert. Zij was ten minste tot 1454 burchtvrouwe van het kasteel te Ninove.