Moi (groet)
groet in Groot-Friesland (Noord-Nederland, Noord-Duitsland en Denemarken) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Moi, ook moj, moin, mojn of moien, soms verdubbeld tot moin moin, is de alledaagse groet, die zich in de 20e eeuw vooral in Noordwest-Duitsland en Noordoost-Nederland heeft verbreid, en dan met name in de streken waar Nedersaksische dialecten worden of werden gesproken, maar ook in Finland, Luxemburg en delen van Denemarken, Polen en Zwitserland. In dialectwoordenboeken uit de 19e eeuw komt het woord hier nog niet voor. De eerste vermeldingen in Groningen dateren uit 1921 (môje) en 1931 (moi), in Drenthe uit 1930 (mojje) en in Oost-Friesland uit 1924 (moin). In Berlijn, Hamburg, Bremen en Oldenburg was de groet moin al rond 1890 gangbaar. Waarschijnlijk betreft het een groet die zich vooral verbreid heeft via de jongerentaal en (aanvankelijk) door mannen onder elkaar. Ook het militaire begroetingsritueel speelde hierbij een rol. De betekenis is daarbij verschoven van "goedemorgen" naar "goedendag" en "tot ziens".
Het gaat - net als bij de Nederlandse tegenhangers hoi, hallo en doei - vooral om een informele groet die zich van de oudere en meer formele aanspreekvormen onderscheidt. In Oost-Groningen raakte het woord vroegtijdig ingeburgerd. Daarentegen gold het moi-zeggen - volgens de taalkundige Siemon Reker - elders in de provincie Groningen nog rond 1980 als familiair. Ook in Drenthe gold het lange tijd als ongepast deze groet tegenover ouderen te gebruiken.[1] In Duitsland dateren de oudste voorbeelden uit de 19e eeuw; ze zijn afkomstig uit het Berlijnse stadsdialect en uit het groepstaal van jonge officieren en studenten. Ook daar was het nog omstreeks 1980 ongebruikelijk om meerderen op deze manier te begroeten.[2][3] Dat is sindsdien snel veranderd.[4] In Duitsland wordt de groet tevens in het publieke domein gebruikt.
De groet wordt sinds de jaren zeventig in verschillende streken opgevat als uiting van regionale identiteit en verbonden met begrippen als gelijkwaardigheid, kameraadschap, nabuurschap en gemeenschapszin.[5] Het is bij uitstek een democratische groet. De uitroep moin moin speelt daarnaast een belangrijke rol bij de toeristische marketing en in het merkmanagement, met name langs de Duitse Noordzeekust en in Hamburg. De groet wordt verder gebruikt in de stereotiepe beeldvorming over Noord-Nederlanders en Noord-Duitsers. In detectiveverhalen (de zogenaamde Ostfriesenkrimis) wordt de groet veelvuldig gebruikt om een couleur locale te creëren.
Het woord moi wordt in Nederland en in de Oost-Friese grensstreek uitgesproken als [mɔj]?.De Noord-Duitse variant moin wordt uitgesproken als [mɔːɪn]? of [mɔːɪŋ]?, Saterfries [mɔy̯n]?, het Deense mojn als [mʌjn]?. De Duitse vorm wordt soms verdubbeld tot moin moin ['mɔjn mɔːɪn]?, met de nadruk op de eerste lettergreep. Luxemburg heeft moien, Zwitserland de regionale vorm moin, Finland moi, Polen mòjn.
De herkomst van de groet moi(n) in omstreden. Naar alle waarschijnlijkheid is het afgeleid van de wijd verbreide groet "goedemorgen", waarvan verkorte vormen zich sinds het midden van de 19e eeuw in Duitsland, Nederland, Scandinavië en naburige regio's hebben verbreid. Vermoedelijk is het een leenwoord uit het Berlijnse stadsdialect. De stelling dat het woord moi(n) de (Nederlandse) wortel mooi ("aangenaam, goed") zou bevatten, geldt als onbewezen.
Het woord moet niet verward worden met moi, het Franse woord voor "mij", hoewel hetzelfde gespeld.