Ahmadou Babatoura Ahidjo (Garoua, 29 augustus 1924 - Dakar, 30 november 1989) was de eerste president van Kameroen (1960-1982).
„Wij hebben dus de taak datgene te behouden, wat in onze traditie levend en gezond is. Het zou betreurenswaardig zijn voor ons land (...) als het bestaande zou worden overspoeld door een golf van vernieuwingen, die allen hun rechtvaardiging zoeken in de wil om met iets nieuws voor de dag te komen.”
Origineel in het Engels: “Our duty is to preserve what is viable and healthy in our traditional institutions. It would be regrettable for the whole country if the cadres, who are daily give evidence of their vigour (...) should be seized by a wave of reforms which find their justification only in superfluous desire to create something new.”
Bron: Toespraak van Ahmadou Ahidjo voor de Wetgevende Vergadering van Kameroen op 18 februari 1958 (Speech of Ahmadou Ahidjo for the Legislative Assembly of Cameroon, 1 February 1958)
Aanhaling(en): R. Italiaander: De nieuwe leiders van Afrika (oorspr. titel: Die Neuen Männer Afrikas, vert. H.J.M. Toning), A.W. Bruna & Zn., Utrecht 1962, p. 240
„Als er mensen waren die ons een starre omschrijving van het begrip democratie voorhielden zouden wij niet aarzelen daar tegen in te brengen, dat een te precies nadoen van de regeringsvormen die Europa kent, voor Afrika nooit nuttig kan zijn. Ook de Afrikaanse democratie heeft adeldom. En vele sociologen helpen ons uit onze oude gebruiken een nieuwe levenswijze te putten, waar het Avondland nog niet aan toe is. De zin der democratie ligt in onze tijd in het erkennen der menselijke waardigheid. Men moet iedereen de mogelijkheid bieden zijn essentiële levensbehoeften te bevredigen. Haar betekenis ligt niet in min of meer kunstmatig uitgedokterde juridische vormen, die bij het eerste het beste briesje ineenstorten.”
Origineel in het Engels: “If certain people contrast us with a starry-eyed picture of democracy, we will not hesitate to reply to them that a literal imitation of the systems of the European countries is not always suitable for Africa. African democracy, too, is not without magnanimity, and the work of numerous sociologists has helped us find again in our customs those methods which the West often discovered after us. In our time, our conception of democracy lies much more in the recognition of the worth of the individual and in offering to everyone the possibility of satisfying his essential needs than in more or less skillfully worked out legal formulas that will collapse in the first breeze.”
Bron: Toespraak van Ahmadou Ahidjo voor de Wetgevende Vergadering van Kameroen op 18 februari 1958 (Speech of Ahmadou Ahidjo for the Legislative Assembly of Cameroon, 1 February 1958)
Aanhaling(en): R. Italiaander: De nieuwe leiders van Afrika (oorspr. titel: Die Neuen Männer Afrikas, vert. H.J.M. Toning), A.W. Bruna & Zn., Utrecht 1962, p. 240