Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pleziervaart (ook: recreatievaart) is het niet bedrijfsmatig of als beroep varen, maar als ontspanning. De term wordt gebruikt om de tegenstelling aan te geven met beroepsvaart. Het kan met alles waarmee iemand zich op het water kan voortbewegen, van waterscooter tot zeegaand jacht, roeiend, zeilend, hoe dan ook.
Watersport was er al aan het eind van de zestiende eeuw. De zogenaamde speeljachten van invloedrijke mensen zijn al tussen de groter handelsschepen afgebeeld op eeuwenoude schilderijen. De pleziervaart begon echter pas aan het begin van deze eeuw voor een brede publiek toegankelijk te worden. Rond de eeuwwisseling was de tijd rijp voor een verenigingsleven en was varen niet langer meer het voorrecht van een eliteclub. De pleziervaart is op de grens van de zestiende en zeventiende eeuw in Nederland begonnen. Op zich was het geen wonder dat in het voortvarende Holland waar veel geld werd verdiend met de scheepvaart er talloze scheepmakers woonden, scheepjes werden gebouwd die niet waren bedoeld voor transport. Die eerste speeljachten, zoals deze werden genoemd, lagen in de eerste haven ter wereld. Deze haven die de speeljachten beschermde tegen de beroepsvaart op het open water opende haar poorten in 1622 in Amsterdam. Ondanks het Hollandse vakmanschap bleef de pleziervaart een bescheiden rol spelen.
Nederland moest aan het begin van de negentiende eeuw een voorbeeld nemen aan Engeland waar een stormachtige ontwikkeling van de pleziervaart ontstond. In Engeland werd in 1815 door tweeënveertig enthousiaste zeilers de Yacht Club opgericht. De leden, waaronder markiezen, graven en baronnen, besloten dat degene die lid wilde worden van de club een schip van ten minste tien ton moest bezitten en bij de ballotage slechts 1 stem mocht hebben. Zweden, Pruisen, de Verenigde Staten en Frankrijk volgden met het oprichten van deze elitaire clubs. Nederland, de bakermat van de scheepvaart, bleef achter.
De koninklijke Nederlandsche Yachtclub, opgericht in 1847 door prins Hendrik in Rotterdam, was het begin van het begrip watersportvereniging in Nederland. Ruzie tussen Rotterdammers en Amsterdammers binnen de club leidde ertoe dat de watersportverenigingen zich over het land verspreidden. In eerste instantie mondjesmaat. Pas rond de eeuwwisseling was er echt behoefte aan een verenigingsleven voor de pleziervaart. Dat heeft alles met de opvatting van die tijd te maken. In de tweede helft van de negentiende eeuw had Nederland uitsluitend met elitaire verenigingen te maken, volksverenigingen werden toen nog gezien als broeinesten waar mensen op verkeerde ideeën zouden kunnen worden gebracht. Sinds de Verlichting en Romantiek werd naast nuttigheid, natuurideaal een belangrijk uitgangspunt in de samenleving.
Verenigingen als de ANWB en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten ontstonden. De arbeidstijdverkorting begin jaren twintig van deze eeuw bevorderde tevens het verenigingsleven. Hoewel in die periode de gemiddelde werkweek nog veel meer uren telde dan tegenwoordig, werd er voor het eerst gesproken over het begrip 'vrije tijd'. De nieuwe verenigingen die rond de eeuwwisseling ontstonden, zijn in twee rubrieken te onderscheiden: de chique en de eenvoudige. De laatstgenoemde waren meestal verenigingen die met name op het zeilen gericht waren. Deze verenigingen bleken levensvatbaar. De kosten waren bescheiden en leden profiteerden van de voordelen van hun lidmaatschap. In 1905 verschenen in het blad Kampioen al enkele artikelen over motortechnische en scheepsbouwkundige onderwerpen. De Waterkampioen is op 5 april 2019 gestopt omdat het aantal abonnees te sterk was gedaald.
De in opkomst zijnde motorboot werd als goede mogelijkheid voor de promotie van het watertoerisme gezien. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de watersport zeker in de omgeving van Rotterdam zo goed als stil gelegen. Na 1945 kwam de pleziervaart geleidelijk weer op gang en begin jaren vijftig noemde men dit een van de belangrijkste vormen van recreatie. Waterrecreatie moest worden uitgedragen in plaats van allerlei dempingen te stimuleren. De overheid bekeek de mogelijkheden van vrijetijdsbesteding in de natuur, dicht bij de woonomgeving en in principe toegankelijk voor iedereen.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog telde Nederland ongeveer 20.000 zeil- en motorboten (waarvan twee derde zeilboten). Dit aantal was in 1960 verdubbeld en het botenbezit in 1975 bedroeg bijna 140.000. De grootste toename in aantal watersportverenigingen was tussen 1965 en 1975. In die periode tot 1980 groeide de vloot uit tot zo'n 200.000 schepen. Na die tijd stabiliseerde het aantal op 215.000 stuks, waarvan evenveel zeil- als motorboten. De tijden zijn veranderd. Werd watersport aan het eind van de zestiende eeuw beoefend door een selecte groep, tegenwoordig is het vaarwater druk bezet door vogels van diverse pluimage.
Vergrijzing in de watersport[1] De leeftijd van eigenaren van pleziervaartuigen | ||
1993 | 2013 | |
---|---|---|
Jonger dan 30 jaar | 10% | 2% |
30 - 40 jaar | 18% | 5% |
40 - 50 jaar | 37% | 18% |
50 - 60 jaar | 35% | 30% |
Ouder dan 60 jaar | - | 44% |
Totaal | 100% | 100% |
Waarbij wordt aangetekend dat in het onderzoek 'Recreatietoervaart de moeite waard', Alterra, 1993, geen onderscheid werd gemaakt tussen '50 - 60' en 'ouder dan 60 jaar'. De cijfers voor 2013 komen uit 'Recreatietoervaart in het IJsselmeergebied', Waterrecreatie Advies, 2013
De wetgeving omtrent de pleziervaart wordt geregeld in de wet van 5 juli 2018 betreffende de pleziervaart.[2]
Een pleziervaartuig in Belgische wateren moet geregistreerd zijn. Dit betekent dat men dient te beschikken over ofwel een registratiebrief ofwel een bewijs van registratie die afgegeven werd door de overheid van een ander land.
Opdat men een pleziervaartuig in België kan registreren dient:
De registratiebrief is in principe 5 jaar geldig. De volgende situaties geven aanleiding tot een verval van de registratiebrief:
Het Koninklijk besluit van 28 juni 2019 betreffende de pleziervaart[3] bevat nadere bepalingen omtrent o.a. de registratiebrief.
De wet van 5 juli 2018 voorziet voor de pleziervaartuigen die reeds beschikten over een vlaggenbrief en een immatriculatie in overgangsbepalingen.
Zo blijven de vlaggenbrieven geldig tot de vervaldatum ervan.
Immatriculatiedocument | Overgang naar registratiebrief |
---|---|
01/01/2010-31/12/2017 | <31/12/2020 |
01/01/2006-31/12/2009 | <31/12/2021 |
01/01/2003-31/12/2005 | <31/12/2022 |
01/01/2000-31/12/2002 of
01/01/2018 -30/08/2019 |
<31/12/2023 |
01/01/1990-31/12/1999 | <31/12/2024 |
< 31/12/1989 | <31/12/2025 |
Eenieder die in de Belgische wateren een pleziervaartuig bestuurt moet houder zijn van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs voor de categorie van pleziervaartuig dat men bestuurt en voor de zone waarin men vaart.
Voor het bekomen van een vaarbevoegdheidsbewijs moet een examen worden afgelegd. Men is een retributie verschuldigd voor het onderzoek, afgifte of weigering van een vaarbevoegdheidsbewijs.
Er wordt een geldboete van 500 euro opgelegd indien men vaart met een pleziervaartuig zonder over het correcte vaarbevoegdheidsbewijs te beschikken.[4]
Deze commissie staat in voor de erkenning van gelijkwaardigheid van o.a. buitenlandse certificaten.
In het ES-TRIN is Europees geregeld dat er alleen verschil wordt gemaakt op basis van de lengte van een schip (20 meter of langer) of van het theoretisch bepaalde blokvolume (lengte x breedte x diepgang is 100m³ of meer). Dat zijn "grote schepen". Het blokvolume is meestal aan de orde bij sleepboten. Ook jachten die "groot schip" zijn moeten voldoen aan de bepalingen van het ES-TRIN.
Het is het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Waterstaat niet gelukt om de nieuwe Europese richtlijn (EU) 2017/2397 van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart op tijd te implementeren.[5] Het ministerie moest daarvoor een noodregeling invoeren, die de periode overbrugt tot een wetswijziging formeel is doorgevoerd.[6] Sinds 18 januari 2022 wordt in plaats van een nieuw vaarbewijs en bij verlenging het "kwalificatiecertificaat schipper" verstrekt. Het kwalificatiecertificaat schipper wordt erkend als gelijkwaardig bewijs van vaarbekwaamheid voor het groot vaarbewijs en beperkt groot vaarbewijs voor alle binnenwateren.
Voor de voorrangsregeling van het Binnenvaartpolitiereglement (Nederland) en het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (België) hebben de grote schepen gewoonlijk voorrang. Zo is een open rondvaartboot vaak korter dan 20 meter, maar omdat het een passagiersschip is toch een groot schip. Om dat duidelijk te maken voor de overige vaart voert het een gele ruit. Jachten kunnen zowel klein als groot zijn en het is niet altijd duidelijk of een schip beroepsmatig of voor het plezier wordt gebruikt.
De beroepsvaart gaat er vaak van uit dat het schip voorrang heeft op de pleziervaart, zoals in een sluis. De schutvolgorde is echter op aanmelding (tegenwoordig meestal per marifoon). Maar de sluismeester geeft meestal voorrang aan grote schepen, omdat de schepen van de recreatievaart dan veel kleiner zijn, achter de grote schepen in de sluis passen en daarbij niet het risico lopen een groot schip achterop te krijgen. Het schut mede sneller, omdat er dan minder last wordt ervaren van schippers die de kunst van het manoeuvreren in een sluis minder machtig zijn. Formele voorrang heet voorschut.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.