Goddelijke voorzienigheid
universele macht en handelende aanwezigheid van God in de wereld Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voorzienigheid Gods of Goddelijke voorzienigheid is een in de klassieke oudheid en later in het christendom gebruikte term waarmee de veronderstelde universele almacht en handelende aanwezigheid van een God in de wereld wordt aangeduid. In de theologie wordt de voorzienigheid ook wel aangeduid met Providentia Dei.

De voorzienigheid is een klassiek onderwerp uit de protologie, waarin wordt gesproken over de schepping (creatio ex nihilo), het in stand houden van de schepping (creatio continua, conservatio mundi), de voorzienigheid (providentia Dei), de genadeleer en de voorbestemming van de mens tot het heil (heilseconomie) en de vrijheid van Schepper versus de mens (concursus divinus).
Al in het Oude Testament wordt de voorzienigheid Gods genoemd, onder andere in het boek uit de Septuagint Wijsheid van Salomo: "God bewaakt en bestuurt in zijn voorzienigheid alles wat Hij geschapen heeft 'door machtig van het ene einde tot het andere te reiken en alles op voortreffelijke wijze te besturen'[2]
Katholieke theologie
De Catechismus van de Katholieke Kerk formuleert het als volgt:
- De schepping heeft haar eigen goedheid en volmaaktheid, maar ze is niet geheel voltooid uit de handen van de Schepper gekomen. Ze is geschapen in een staat van op-weg-zijn (in statu viae) naar een nog te verwachten, uiteindelijke voltooiing, waartoe God haar bestemd heeft. Wij noemen de beschikkingen waarmee God zijn schepping naar deze volmaaktheid leidt, goddelijke voorzienigheid.[3]
- De goddelijke voorzienigheid bestaat uit de beschikkingen waardoor God met wijsheid en liefde al de schepselen naar hun uiteindelijk doel leidt.[4]
Protestantse theologie
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.