Remove ads
Nederland Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het verzekeringsrecht is het geheel van rechtsregels, die de onderlinge betrekkingen bepalen tussen enerzijds de verzekeraar en anderzijds de verzekeringnemer en/of de verzekerde. Sinds 1 januari 2006 zijn de van toepassing zijnde regels van dwingend- en regelend recht vastgelegd in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Nederland). Het verzekeringsrecht was voorheen geregeld in het in 1838 ingevoerde Wetboek van Koophandel.
In art. 7:925 lid 1 BW wordt de definitie van de verzekeringsovereenkomst gegeven. Hieruit blijkt dat de verzekeringsovereenkomst een kansovereenkomst is, waarbij het van een onzekere gebeurtenis afhangt of er tot uitkering wordt overgegaan. Hierbij is er onderscheid met de overeenkomst van spel en weddenschap (art. 7A: 1811 lid 2 BW), waarbij slechts een natuurlijke niet via de rechter afdwingbare verbintenis ontstaat uit de overeenkomst (art. 7A:1825 BW). Daarnaast is er het verschil, dat bij de verzekeringsovereenkomst het belang buiten de overeenkomst zelf ontstaat en bij spel + weddenschap er direct om gewed wordt en dit dus zelf de overeenkomst vormt.
Uit de definitie van de verzekeringsovereenkomst vloeien een aantal kenmerken voort:
Hierbij geldt voor schadeverzekeringen dat de verzekering niet mag leiden tot uitbetaling van een hoger bedrag, dan dat de schade was (indemniteitsbeginsel). Dit beginsel geldt alleen bij schadeverzekeringen (art. 7:960 BW).
De verzekerde heeft vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst een mededelingsplicht jegens zijn verzekeraar (art. 7:928 BW) over feiten en omstandigheden die met de verzekeringsovereenkomst samenhangen. Mededelingen over het strafrechtelijk verleden van een verzekerde hoeven alleen te worden gegeven, wanneer daar uitdrukkelijk door de verzekeraar naar wordt gevraagd en wanneer de strafbare feiten niet langer dan acht jaren vóór het sluiten van de verzekeringsovereenkomst zijn gepleegd (art. 7:928 lid 5 BW).
Voldoet de verzekerde niet aan zijn mededelingsplicht, dan heeft dit slechts gevolgen voor zijn verzekering, wanneer de verzekeraar hem binnen twee maanden na de ontdekking hiervan op gewezen heeft en van de mogelijke gevolgen hiervan op de hoogte heeft gesteld (art. 7:929 lid 1 BW). Het is niet altijd duidelijk wanneer gezegd kan worden dat de verzekeraar de schending van de mededelingsplicht heeft “ontdekt”. Betoogd wordt wel dat de verzekeraar ook geacht kan worden te hebben “ontdekt” op het moment dat als hij “had behoren te ontdekken”[1]. Bij opzettelijk bedrog van de verzekerde, kan de verzekeraar de overeenkomst binnen twee maanden opzeggen (art. 7:929 lid 2 BW) en bij verzwijging in de zin van art. 7:929 lid 1 BW door de verzekerde, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen twee maanden nadat hij heeft voldaan aan de plicht van kennisgeving van de verzwijging en heeft gewezen op de gevolgen hiervan (art. 7:929 lid 3 BW).
Als de verzekeraar bij kennis van alle feiten geen verzekeringsovereenkomst had gesloten met de betreffende verzekerde, dan is geen uitkering verschuldigd wanneer die essentiële feiten niet bekend waren bij het sluiten van de overeenkomst (art. 7:930 lid 4 BW). Wanneer de feiten die verzwegen zijn, niet belangrijk waren voor de verzekeringsovereenkomst, dan vindt toch een uitkering plaats (art. 7:930 lid 2 BW). Verder kan nog een korting op de uitkering plaatsvinden met het bedrag, dat de premie meer zou bedragen of de verzekerde som minder zou bedragen (bij kennis van alle feiten) (art. 7:930 lid 3 BW). De verzekeraar kan zich niet beroepen op de vernietiging op grond van bedrog (art. 3:44 lid 3 BW) of op grond van dwaling (art. 6:228 BW), maar zal moeten terugvallen op de regels in het verzekeringsrecht (art. 7:931 BW).
Voor de opzegging van een verzekeringsovereenkomst door de verzekerde geldt een termijn van twee maanden (art. 7:940 lid 1 & 2 BW).
Volgens art. 7:942 lid 1 BW verjaart een rechtsvordering tegen de verzekeraar tot het doen van een uitkering drie jaren na bekendheid met de opeisbaarheid bij de tot uitkering gerechtigde. Onder de 'tot uitkering gerechtigde' kunnen zowel de verzekerde maar ook een letselschadeslachtoffer zijn, die een directe actie heeft op grond van art. 7:954 BW.
De verzekernemer kan de verjaringstermijn stuiten, waardoor de verjaringstermijn van drie opnieuw gaat lopen. De verjaringstermijn kan worden gestuit door het versturen van een schriftelijk aanmaning (art. 3:317 BW) of een schriftelijke mededeling dat hij aanspraak maakt op de uitkering. In het eerste geval begint de verjaringstermijn de volgende dag en in het laatste geval begint de verjaringstermijn de dag waarop de verzekeraar de aanspraak erkent of ondubbelzinnig afwijst. Als het een verzekering tegen aansprakelijkheid betreft dan wordt de verjaring door iedere onderhandeling gestuit.
Met de inwerkingtreding van het nieuwe verzekeringsrecht per 1 januari 2006 is een bijzondere verjaringsregel geïntroduceerd in art. 7:942 BW, waarvan niet in het nadeel van de verzekernemer mag worden afgeweken. Vóór die datum was men gebonden aan de algemene verjaringsregel in art. 3:307 BW die een verjaringstermijn van vijf jaren kent, waarvan in het nadeel van de verzekernemer mocht worden afweken tot één jaar.
Tot 1 januari 2010 werd de verjaringstermijn hiermee eveneens verkort naar zes maanden, indien de verzekeraar de claim van de verzekernemer afwees. Als gevolg hiervan moesten verzekernemers dan iedere zes maanden de verjaring stuiten. En op de verzekeraar lag de verplichting om een afwijzing via een aangetekende brief te versturen.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.