De Mannlicher M95 was het standaardgeweer van de Nederlandse en Nederlands-Indische krijgsmacht vanaf 1895 tot en met de Tweede Wereldoorlog. Het geweer kent twee versies, namelijk de Mannlicher karabijn M.95 en het Mannlicher geweer M.95.
Mannlicher geweer M.95 | ||
---|---|---|
Land van oorsprong | Oostenrijk | |
Eigenschappen | ||
Kaliber | 6,5 mm patronen met randhuls en rondkopkogel | |
Vuursnelheid | ± 15 schoten per minuut | |
Massa (niet geladen) | 4,2 kg (zonder bajonet) | |
Massa (geladen) | 4,6 kg (met bajonet) | |
Lengte | 1,285 m loop: 0,79 m | |
Loop | 60 cm |
Geschiedenis
De Mannlicher M95 werd ontworpen door de beroemde Oostenrijkse wapenontwerper Ferdinand Ritter von Mannlicher. Hij baseerde zijn nieuwe geweer op het type dat hij al in 1890 had uitgevonden. Het wapen werd geïntroduceerd ten tijde van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Tussen 1895 en 1918 zijn er in totaal meer dan drie miljoen exemplaren in diverse uitvoeringen geproduceerd. De productie vond plaats in Boedapest (Hongarije) en Steyr (Oostenrijk). Aan het laatste stadje dankt het geweer zijn naam, Steyr-Mannlicher M1894. In Nederland was de naam echter Mannlicher M95 (zonder Steyr ervoor).
Vanaf 1893 had Roemenië een Mannlicher geweer in gebruik dat bijna gelijk was aan het Nederlandse model van 1895. Hoewel de hoofdmaten (6,5 × 53 R) van de Roemeense patroon overeenkomen met die van de Nederlandse patroon, zijn de patronen niet onderling verwisselbaar doordat de Roemeense patroonhuls een dikkere extractierand heeft. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden Oostenrijk en Hongarije Mannlicher geweren in de bewapening.
Het Mannlicher repeteergeweer heeft bij veel landen dienstgedaan en stond bekend als zeer betrouwbaar. In de jaren zeventig van de twintigste eeuw bleek dat veel geweren in handen waren geraakt van Afrikaanse guerrillatroepen.
Nederland
Op 4 december 1895 kreeg het Nederlandse leger officieel een nieuw geweer, de Mannlicher M95, ter vervanging van het oude Beaumontgeweer met een kaliber van 11 mm. Het nieuwe wapen had een vijfschots magazijn en een kaliber van 6,5 mm tegenover het vierschotsmagazijn (systeem Vitali) met 11 mm patronen (kaliber 11 mm × 50R) van sommige op magazijnlading aangepaste Beaumontgeweren. De lading van de 6,5 mm-patroon bestond uit rookarm kruit, in tegenstelling tot de Beaumontpatroon die met zwart kruit (buskruit) was geladen. Tot en met de Tweede Wereldoorlog was de M.95 bij het leger in Nederland in gebruik, bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger in Indië en bij de Marine.
Het geweer M.95 was een wapen dat paste in de ontwikkelingen van die tijd. Het had een kaliber van 6,5 mm, een lengte van bijna 130 cm en een gewicht van 4,2 kilogram. De vizierverdeling liep van vierhonderd tot tweeduizend meter. Het geweer was voorzien van een notenhouten kolf en lade uit één stuk. Op de bovenkant van de loop was een handbeschermer aangebracht, met een uitsparing voor het vizier.
Mannlicher karabijn M.95 | ||
---|---|---|
Land van oorsprong | Oostenrijk | |
Eigenschappen | ||
Kaliber | 6,5 mm patronen met randhuls en rondkopkogel | |
Vuursnelheid | ± 15 schoten per minuut | |
Massa (niet geladen) | 3,367 kg (zonder bajonet) | |
Massa (geladen) | 3,85 kg (met bajonet) | |
Lengte | 0,951 m | |
Loop | 44,9 cm |
Met de invoering van dit wapen deed een nieuwe patroon zijn intrede in het Nederlandse leger: de 6,5 × 53,5 R. De 6,5 (mm) staat hierbij voor het kaliber, 53,5 (mm) voor de lengte van de huls en de R voor Randhuls. Deze patroon werd niet alleen gebruikt door het geweer M.95 en de karabijnen M.95, ook de lichte Lewis M.20 maakte gebruik van deze munitie, alsmede enige tijd de zware mitrailleurs, die echter na verloop van tijd naar 7,9 mm werden opgeboord.
De invoering van een nieuw geweer zorgde voor heel wat werk. Er moest een fabriek worden gebouwd voor de productie van de munitie en een werkplaats waar de wapens konden worden gerepareerd. Voor dat laatste werd de Werkplaats voor Draagbare Wapenen gebouwd bij de Artillerie-Inrichtingen. Daar werden alleen wapens gerepareerd, het produceren van de wapens vertrouwde men in eerste instantie niet aan hen toe, omdat er werd getwijfeld aan de kwaliteit. De M.95 wapens werden gekocht bij de Österreichische Waffenfabriks Gesellschaft (Ö.W.G.) in Steyr. Vanaf 1904 maakten de Artillerie Inrichtingen (Hembrug) de Mannlicher geweren onder licentie zelf. Men was daar tevreden mee, want de kwaliteit bleek uitstekend en de prijs aanzienlijk lager. Tot de Eerste Wereldoorlog werden enkele duizenden geweren per jaar gemaakt. Toen Nederland mobiliseerde had men veel meer wapens nodig, en dus werd de productie opgeschroefd. Na 1918 kwam de geweerproductie voor het Nederlandse leger stil te liggen. Er waren er toen zo'n 470.000 geproduceerd; ruim voldoende om het leger mee uit te kunnen rusten.[1]
Vernieuwingen
Wikiwand in your browser!
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.