Loading AI tools
Spanje en Portugal Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De reconquista (Arabisch: الاسترداد al-ʼIstirdād) was een periode van ongeveer 800 jaar in de middeleeuwen waarin enkele christelijke koninkrijken op het Iberisch Schiereiland er naar streefden met militair geweld de islamitische Moren van het schiereiland te verdrijven, nadat deze vanaf 711 het grondgebied hadden veroverd, op een smalle strook in het noorden na.
Reconquista | ||
---|---|---|
Onderdeel van de kruistochten | ||
De reconquista van het Iberisch Schiereiland | ||
Datum | 711–1492 | |
Locatie | Iberisch Schiereiland, Balearen | |
Territoriale veranderingen |
Alle Iberische moslimgebieden zijn heroverd door katholieke vorsten Edict van Granada | |
Strijdende partijen | ||
De verovering van het Visigotische Rijk in de achtste eeuw bracht het schiereiland grotendeels onder islamitische heerschappij, met uitzondering van de gebieden Galicië,Asturië, Cantabrië en Baskenland. De reconquista begon namelijk met de slag bij Covadonga waarin 300 Asturiaanse herders en gewone inwoners onder de leiding van Don Pelayo wonnen tegen de leger van de Moren in de Picos de Europa. Na eeuwen van oorlogen restte in de dertiende eeuw alleen nog het islamitische koninkrijk Granada dat in 1492 werd veroverd door het de koning en koningin van Castilië en Aragon, waarmee het Iberisch Schiereiland geheel in katholieke handen was.
De term reconquista komt uit het Spaans en Portugees en betekent "herovering", het perspectief van de Rooms-Katholieke Kerk en de Spaanse koninkrijken. Volgens sommige historici is gebruik van de term "herovering" in historisch-politieke samenhang niet juistː er zou nooit een "Spanje" bestaan hebben vóór de komst van de Moren in 711, tenzij men de Germaanse Visigoten als "Spaans" wil zien. Schrijvers als Lucas Catherine en historici als María Rosa Menocal erkennen de term reconquista niet en geven de voorkeur aan de term "conquista" (verovering).
Men spreekt ook wel eens van kruistochten op het Iberisch Schiereiland of Iberische kruistochten om te verwijzen naar de veldslagen en zeeslagen tijdens de reconquista.
Tijdens de Grote Volksverhuizing, die mede de Val van het West-Romeinse Rijk veroorzaakte,[bron?] werd het Iberisch schiereiland bezet door de Visigoten die er hun koninkrijk vestigden. Rond 700 brak er een burgeroorlog uit onder verschillende Visigotische edelen en een van de partijen nodigde de islamitische Moren in Noord-Afrika uit om hen bij te staan in de strijd. Aldus stak in 711 de Berberse generaal Tarik ibn Zijad de Straat van Gibraltar over om te profiteren van de ontstane onrust en chaos ten gevolge van de burgeroorlog onder de Visigoten. De Visigotische koning Roderik werd in hetzelfde jaar vermoord waarmee het koninkrijk ophield te bestaan en de Moren maakten van de gelegenheid gebruik om te trachten het hele schiereiland te bezetten. In 718 was het grootste gedeelte van het Iberisch Schiereiland in de handen van de moslims. In 722 behaalden de christenen hun eerste overwinning onder leiding van Don Pelayo in de Slag bij Covadonga, waardoor Asturië niet bezet werd. Aan de invasie van de Omajjaden in Frankrijk werd een einde gemaakt door Karel Martel in de Slag bij Poitiers in 732.[1]
Tussen 711 en 750 was Al-Andalus (het islamitische Spanje en Portugal) een deel van het kalifaat van de Omajjaden, met als hoofdstad Damascus. Nadat in het Midden-Oosten de Abbasiden de Omajjaden verslagen hadden en de heersende klasse verdreven, vluchtte het enig overgebleven lid van de Omajjaden, Abd al-Rahman I, in 756 naar Iberië. Hij verenigde er de moslims en maakte van Córdoba een nieuwe hoofdstad. Hij verbrak de banden met de Abbasidische kalief in Bagdad en stichtte het emiraat Córdoba. In 929 riep zijn nakomeling Abd al-Rahman III zich uit tot kalief. Onder het kalifaat Córdoba kende Al-Andalus grote welvaart. Er was een zekere mate van tolerantie ten opzichte van christenen en joden.[2] In het noorden van Iberië was in de negende en tiende eeuw een aantal kleine christelijke staten ontstaan, elk met hun eigen koningen: Castilië, León, Aragón, Navarra, Portugal en Catalonië. Gaandeweg fuseerden sommigen (bijvoorbeeld Aragón en Catalonië) maar veel macht verwierven ze niet.
Volgens de overlevering werd er toen reeds door christenen tegen de Moren gestreden, zoals in de Slag bij Clavijo, waarbij Sint-Jacobus (Santiago) de overwinning bracht.
Tussen 1002 en 1031 viel het kalifaat uiteen in de zogenoemde taifa-rijkjes. Deze verdeeldheid leidde tot een definitieve kentering na een paar eeuwen patstelling tussen de christelijke rijkjes en de moslims. Voorheen waren er voornamelijk defensieve veldslagen tegen de moslims, maar in deze eeuw krijgen ze een meer offensief, progressief en continue karakter. In 1063 gaf paus Alexander II zijn zegen aan de kruistochten van de reconquista.
Deze eerste periode van het christelijke offensief wordt het vaakst beschreven in ridderromans. Bekend is onder anderen El Cid, de legendarische ridder Rodrigo Díaz de Vivar, die nu eens met de christenen, dan weer met de moslims meevocht, en uiteindelijk Valencia voor de christenen veroverde.
Het jaar 1085 was een sleuteljaar in de reconquista. In dat jaar bezette de Castiliaanse koning Alfons VI de oude Visigotische hoofdstad Toledo. De Slag bij Las Navas de Tolosa (tussen Toledo en Córdoba) in 1212 was een zware nederlaag voor de moslims en een echte doorbraak. De christenen boekten hierna in relatief korte tijd grote successen: Córdoba werd in 1236 veroverd, Sevilla in 1248 en Cádiz in 1260. In 1280 was vrijwel het gehele schiereiland in christelijke handen. Alleen het Emiraat Granada bleef islamitisch onder heerschappij van de Nasriden. Het was schatplichtig aan de koningen van Castilië. Interne machtsstrijd was de oorzaak van verval. Vanaf 1421 begonnen de opeenvolgende pausen op te roepen tot kruistochten tegen de moslims in Granada.
In 1482 begon de Oorlog van Granada, een veldtocht tegen het koninkrijk Granada. Op 2 januari 1492 (hetzelfde jaar dat Christoffel Columbus voor het eerst de Atlantische Oceaan overstak en daarbij Amerika herontdekte) nam het katholieke koningspaar, Ferdinand II van Aragón en Isabella I van Castilië, de sleutels van de stad Granada in ontvangst van emir Abu Abdallah (bij de Spanjaarden bekend als Boabdil). Hiermee was de reconquista voltooid.
Kort na de herovering van Granada braken Ferdinand en Isabella de belofte van het Verdrag van Granada (1491) om de joden en moslims van die stad met rust te laten.[3] Op 31 maart 1492 tekenden Ferdinand en Isabella het Edict van Granada. De joden werden op straffe van de dood gedwongen zich te laten dopen. Veel joden bekeerden zich onder deze druk tot het christendom. Sommigen van hen bleven in het geheim hun joodse geloof voortzetten. Over het aantal joden dat emigratie verkoos verschillen de meningen, maar men neemt aan dat tussen de 160.000 en de 400.000 personen Spanje verlieten. Enkelen vestigden zich in Portugal en Italië en sommigen weken uit naar Nederland. Het grootste deel ging echter naar Noord-Afrika en het Ottomaanse Rijk. De verspreiding van de Sefardische Joden over heel Europa is tot op de dag van vandaag te zien en ze vormden vaak hun eigen gemeenschappen.
De Katholieke Kerk sprak zich negatief uit over joden en moslims. De naar eenheid strevende staat en de intolerante kerk versterkten elkaar. De band tussen koning en kerkelijke macht was extreem groot in het Spanje van de 15e tot de 17e eeuw. De belangen van staat en kerk vielen samen.
In 1499 dwong de Spaanse kardinaal Francisco Jiménez de Cisneros de moslims (toentertijd Mudéjares genoemd) zich te bekeren tot het christendom. Hij verbrandde publiekelijk de Koran. Vele duizenden lieten zich onder dwang dopen. Wie geen christen wilde worden moest het land verlaten. De bekeerde moslims worden nu moriscos (morisken) genoemd.
Onder Filips II worden de joden, die als scheldnaam marranos ('zwijnen') kregen en de Moren (Spaans: moriscos) met harde hand vervolgd. De Inquisitie liet 13.000 bekeerde joden ombrengen, omdat zij in het geheim het joodse geloof waren blijven aanhangen. De uitvoering van door de kerkelijke rechtbanken uitgesproken doodstraffen gebeurde door de wereldlijke macht.
In 1609 werden onder Filips III 300.000 moriscos het land uit gezet.[bron?]
De vele vorderingen en retraites hebben verschillende sociale typen gecreëerd:[bron?]
Christelijke rijken tijdens de reconquista
Vlag | Naam | Hoofdstad | Begin | Einde | Regeerperiode | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|---|
Koninkrijk Asturië | Cangas de Onís, San Martín del Rey Aurelio, Oviedo, Pravia | 718 | 924 | 206 jaar | ||
Koninkrijk Navarra | Pamplona | 824 | 1620 | 796 jaar | ||
Graafschap Portugal | Portus Cale, later Guimarães | 868 | 1139 | 271 jaar | ||
Koninkrijk León | León | 910 | 1230 | 320 jaar | ||
Koninkrijk Galicië | Santiago de Compostella | 910 | 1479 | 569 jaar | ||
Koninkrijk Aragon | Jaca (tot 1097) Zaragoza (na 1118) |
1035 | 1707 | 672 jaar | ||
Koninkrijk Castilië | Burgos (860–1087) Toledo (1087–1230) |
1065 | 1230 | 165 jaar | ||
Vorstendom Catalonië | Barcelona | 12e eeuw | 1714 | |||
Koninkrijk Portugal | Lissabon | 1139 | 1910 | 771 jaar | ||
Kroon van Aragón | - | 1164 | 1716 | 552 jaar | ||
Kroon van Castilië | Toledo (tot 1561) Madrid (1561-1601) Valladolid (1601-1606) Madrid (vanaf 1606) |
1230 | 1716 | 486 jaar | ||
Koninkrijk Majorca | Palma, Perpignan | 1231 | 1715 | 484 jaar | ||
Koninkrijk Valencia | Valencia | 1238 | 1707 | 469 jaar | ||
Koninkrijk Algarve | Silves (1249-1576) Lagos (1576-1746) Faro (1746-1910) |
1249 | 1910 | 661 jaar | ||
Koninkrijk Murcia | Murcia | 1266 | 1833 | 567 jaar |
Jaarlijks is er in verschillende steden in Spanje een reeks festivals die de overwinning van de kruisvaarders (christenen) op de Moren (de moslims) vieren. Deze staan gekend als Moros y cristianos (Moren en christenen). Daar worden de gevechten nagebootst als kleurrijke parades met uitgebreide kledingstukken en veel vuurwerk, vooral in de centrale en zuidelijke steden van de autonome regio Valencia, zoals Alcoi, Ontinyent en Villena. Volgens de populaire traditie herdenken de festivals de veldslagen en gevechten tussen de Moren en kruisvaarders in de periode die bekend staat als reconquista (van de 8e eeuw tot de 15e eeuw).
De festivals verhalen de verovering van de stad door de Moren en de daaropvolgende christelijke herovering. De deelnemers aan het festival worden meestal aangetrokken door lokale verenigingen, filaes (enkelvoud: filá) of comparses (bedrijven die de christelijke of Moorse legioenen vertegenwoordigen). De festivals duren een aantal dagen en zijn voorzien van feestelijke parades met bombastische kostuums losjes geïnspireerd door middeleeuwse mode. Christenen dragen bont, metalen helmen en harnassen, schieten haakbussen af en rijden op paarden. Moren daarentegen dragen oude Arabische kostuums, dragen boegbeelden en rijden op echte kamelen of olifanten. Het festival ontwikkelt zich tussen schoten van buskruit, middeleeuwse muziek en vuurwerk en eindigt met de christenen die een gesimuleerde veldslag rond een kasteel winnen.
Er zijn ook festivals van Moros y Cristianos in Spaans-Amerika en de Filipijnen.
Oorlogen tegen de Omajjaden
Taifa periode
Oorlogen tegen de Almoraviden en Taifa's
Oorlogen tegen de Almohaden en Taifa's
Oorlogen tegen de Nasriden en Meriniden
Opstanden na de reconquista
Herovering door de Ottomanen
*Fictieve veldslag
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.