Tri Ralpachan , Wylie: Khri-Gtsug-lde-brtsan , (r. 815-ca. 841) wordt in de traditionele lijst van de koningen van Tibet als de eenenveertigste benoemd.

Snelle feiten Tibetaans, Wylie ...
Tri Ralpachen
Tibetaans རལ་པ་ཅན་
ཁྲི་གཙུག་ལྡེ་བཙན་
Wylie Ral-pa-can
Khri gtsug lde brtsan (Tritsu Detsen)
Andere benamingen Tritsuk Detsan
Portaal  Portaalicoon   Tibet
Sluiten

Achtergrond

Zijn vader en voorganger was Sadnaleg (r.800-815). Ralpachan was de tweede van vijf broers. De oudste, Tsangma, wordt verondersteld een boeddhistische monnik geworden te zijn. De twee jongste broers overleden op jeugdige leeftijd. De middelste broer was Langdarma.

De situatie van het rijk

Thumb
De tekst van het Verdrag van Chang'an in zowel Chinees als Tibetaans op de pilaar van het verdrag van Chang'an bij de Jokhang tempel.Zie voor Engelse vertaling van de tekst[1]

Het Tibetaanse rijk had aan het eind van de achtste eeuw zijn grootste omvang bereikt. Delen van wat nu Sichuan, Sinkiang, Gansu is en belangrijke posten aan de Zijderoute zoals Dunhuang en de stadstaat Khotan maakten deel uit van het rijk. Grote delen van het rijk lagen dus tussen het China van de Tang-dynastie en gebieden die beheerst werden door Arabieren, Perzen en Oeigoeren

Vanaf het tweede decennium van de negende eeuw vindt er tussen die groepen voortdurend wisselende coalitievorming en militaire strijd plaats. Circa 815 komt via een huwelijk van een prinses uit de Tang-dynastie met een Oeigoerse khan een alliantie tussen die twee partijen tot stand. Die alliantie had zonder meer tot doel de Tibetanen in ieder geval uit de Gansu-corridor te verdrijven door hen zowel vanuit het oosten als westen gelijktijdig aan te vallen.

In de manuscripten van Dunhuang wordt meerdere malen de wreedheid van alle partijen in de oorlog die volgde beschreven. Het bekendste feit daarin, was de volledige liquidatie van de bevolking van Khartsen, het huidige Lanzhou, door het Tibetaanse leger. De Tibetaanse leiding achtte het noodzakelijk een speciale tempel te stichten , de Tempel van het verdrag die gewijd was aan de boetedoening voor deze daden.

In 821 en 822 wordt een serie verdragen gesloten tussen Tibet en de Oeigoeren en tussen Tibet en China. Het Verdrag van Chang'an met China is bekend door de tweetalige inscriptie op de monoliet in Lhasa en staat bekend als het verdrag van oom-en-neef. Zowel in het Tibetaans als het Chinees zijn de termen voor oom en neef en die van schoonvader en schoonzoon echter identiek. In de tekst van de inscriptie wordt onder meer gerefereerd aan de komst van de Chinese prinses Jincheng in 710 naar Tibet. Hedendaagse tibetologen gaan er dan ook van uit, dat als het verdrag in dit soort termen benoemd moet worden, die van schoonvader en schoonzoon de correcte zijn. Pilaren met een identieke tekst werden geplaatst in Chang'an en aan de grens tussen beide landen bij Ch'ing-shui. De toenemende invloed van de boeddhistische geestelijkheid wordt duidelijk in de tekst van de inscriptie. De eerste ondertekenaar van de tekst van het verdrag was de boeddhistische minister Drenka Palgyi Yönten. Deze zou in de volgende twee decennia een van de meest invloedrijke personen van het Tibetaanse rijk worden.

Ralpachan en het boeddhisme

Ralpachan ondersteunde de verspreiding van boeddhisme met genereuze schenkingen aan de religieuze gemeenschap. Hij bouwde daarbij voort op een traditie die gestart was in de periode van Trisong Detsen (755-797. In het Testament van Ba wordt een aantal voorzieningen genoemd die getroffen waren na de bouw van het eerste klooster in Tibet, Samye.

Honderdvijftig huishoudens werden door het hof als horigen aan de religieuze gemeenschap toegewezen. Ieder jaar dient het hoofd van de religieuze gemeenschap van hen vijfenzeventig ladingen gerst te ontvangen, alsmede negen volledige kostuumuitrustingen, 1100 ons boter, een paard, vier balen papier, drie maten inkt en zout zoveel als zij nodig hebben. De vijfentwintig kluizenaars van Chimpu ontvangen ieder elk jaar vijfenvijftig ladingen gerst, 800 ons boter, een paard en zes volledige kostuumuitrustingen

[2]

In toenemende mate werden deze voorzieningen ook voor andere kloosters getroffen. De kloosters hadden belastingvrijdom en de horigen die voor het klooster werkten waren vrijgesteld van militaire plichten.

De verder toenemende politieke invloed van boeddhisten wekte weerstand bij de oude aristocratische familieclans. In meerdere documenten wordt over Ralpachan opgemerkt dat hij de staatszaken verwaarloosde en overliet aan de boeddhistische ministers. In die documenten wordt Ralpachan als een zwakke persoonlijkheid beschreven, die feitelijk niet in staat was het land met krachtige hand te besturen. In de annalen van de Tang-dynastie wordt over Ralpachan gemeld, dat hij zeer langdurig ziek was en gedurende lange tijd niet in staat was tot regeren.

De weerstand tegen Ralpachan is zichtbaar in gevonden documenten met zinnen als:

Als een minister die leek is de koning wel zestien maal groet, wordt deze genegeerd, maar als hij een religieus persoon ziet, zelfs vanaf een afstand, groet de koning deze onmiddellijk.

De koning regeert zoals de boeddhisten dat wensen; de politieke macht is aan de monniken gegeven

[3]

In deze periode waren er ook kennelijk harde maatregelen noodzakelijk om respect voor het boeddhisme af te dwingen.

In de periode van de koning Tri Ralpachan werden de religieuze wetten zeer streng. Diegenen die achterdochtig naar de kloostergemeenschappen keken of daar dreigend naar wezen werden de handen afgehakt of de ogen uitgestoken. Velen werden op die wijze bestraft.

[4]

In de klassieke Tibetaanse geschiedschrijving wordt de periode van Ralpachan beschreven als het tijdperk, waarin Tibet echt een boeddhistisch land wordt. Daar zijn grote kanttekeningen bij te plaatsen. De annalen van de Tang-dynastie alsmede documenten uit Dunhuang melden dat bij de ondertekening van het verdrag uit 821/822 een meerderheid van de leden van de Tibetaanse delegatie dit vierde met oude animistische rituelen. Hierbij werden de zon en de maan opgeroepen getuige te zijn van het verdrag en werden dierenoffers gebracht.

Ralpachen zelf, in de Tibetaanse geschiedschrijving de grootste van de "Religieuze Koningen" werd begraven op de oude animistische begraafplaats van Phong-rgyas, waar bijvoorbeeld ook zijn vader Sadnaleg alsmede de twee andere Dharma-Koningen Tri Songtsen Gampo en Tri Songdetsen begraven waren. In de inscriptie bij zijn graf wordt over zijn daden in strikt niet-boeddhistische termen verhaald.

Stagnatie, verval en de moord op Ralpachan

Wikiwand in your browser!

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.

Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.