Omdat een processie in de meeste gevallen een openbare manifestatie is, moet er toestemming zijn van de plaatselijke overheid. Op sommige plaatsen hebben gelovigen niet het recht om openbaar hun geloof te mogen belijden, maar enkel in een ruimte die daartoe is aangewezen, meestal het eigen kerkgebouw, soms met een klein gebied eromheen.
In Rome kende men reeds vroeg bid- en boeteprocessies, gericht op de bescherming van de stad of het welslagen van de oogst.
Ook in Nederland was lange tijd een processieverbod van kracht. Onder de Nederlandse wet waren processies gedurende 1848 tot 1983 alleen toegestaan in plaatsen waar deze al in 1848 bestonden. Processies komen dan ook nog steeds met name in die plaatsen voor. Soms werd het processieverbod genegeerd of omzeild, zoals in 1874, toen in Maastricht de zevenjaarlijkse traditie van de heiligdomsvaart werd hersteld met onder andere een ommegang, ter vervanging van de middeleeuwse reliekentoning vanaf de dwerggalerij van de Sint-Servaaskerk. In 1989, toen de grondwetsherziening van 1983 van kracht werd, verdween dit processieverbod. In 2002 werd voor de eerste maal gebruikgemaakt van de opheffing van het processieverbod toen in Utrecht een Willibrordprocessie werd gehouden, onder het motto "Geloven mag gezien worden". Deze processie was het initiatief van een van de pastores van de Binnenstadparochie Utrecht, pastor N.M. Schnell, de verantwoordelijke voor de Sint-Catharinakathedraal. In deze kathedraal bevindt zich een schrijn met relieken van Sint-Willibrord. Inmiddels is de Willibrordprocessie, waarin de reliekschrijn wordt meegedragen, een jaarlijks weerkerend evenement geworden.
In Vlaanderen wordt er in de 21ste eeuw aandacht gegeven aan het immateriële aspect van vaak al eeuwenoude processies. Sommige processies worden beschouwd als van uitzonderlijk belang voor de plaatselijke cultuur, en kennen naast de ondersteuning van de kerkelijke overheid ook ondersteuning van de burgerlijke overheid. Naast plaatselijke gelovigen en pelgrims komen soms ook toeristen en heemkundigen processies bewonderen.
Bij katholieke processies gaat meestal een misdienaar of acoliet voorop met het processiekruis, meestal geflankeerd door kaars- of flambouwdragers (ceroferarii). Andere deelnemers dragen processievaandels, vaak rijk geborduurd met afbeeldingen of opschriften. Leden van broederschappen dragen vaak een processiestaf of broederschapsstaf, vaak met zilveren processiestafbekroning.
In de katholieke traditie is de belangrijkste processie de sacramentsprocessie. Hierbij wordt het Allerheiligste Sacrament in een monstrans door de priester plechtig rondgedragen onder een baldakijn (processiehemel), vaak begeleid door een kerkbaljuw. De monstrans met het Heilig Sacarament wordt dan vaak enige tijd op een rustaltaar geplaatst ter aanbidding.
Een andere vorm van processie is de liturgische processie, die meestal binnen het kerkgebouw plaats heeft. Voorbeelden van liturgische processies zijn de intredeprocessie bij feestelijke missen, uitvaartprocessies en reliekenprocessies binnen de kerk.
In de oosters- en oriëntaals-orthodoxe kerken worden tijdens processies iconen, waaronder het Kruis, kerkvaandels en het Evangelieboek meegedragen. Tijdens een processie wordt er altijd gezongen en wordt het Evangelie bewierookt.
Volgorde bij een orthodoxe processie:
Processielantaarn(s)
Processiekruis
Vaandels
wierook
Iconen
Geestelijkheid met Evangelie - Bisschop/priesters - (Hypo)diakens (met dikrim en trikirim)
Wehl: Sacramentsprocessie (Wehlse Umdracht), op de derde zondag van juni.
Wisselende locaties: The Passion. Het evenement als zodanig is geen processie, maar bevat wel een onderdeel dat als liturgische processie kan worden gezien: het in processie naar het hoofdpodium dragen van een groot, wit, verlicht kruis.
Heilig Bloedgroep met reliekschrijn en baldakijn in de Boxmeerse Vaart
In de Chinese volksreligie, taoïsme en Chinees boeddhisme worden ook processies gehouden. Dit gebeurt meestal op de verjaardag van een bepaalde god of boeddhistische heilige of tijdens miaohui, taipingqingjiao of Chinees nieuwjaar. Bij deze processies wordt het beeld van een god op een religieuze draagstoel geplaatst. De optocht vindt meestal plaatst in de omgeving van een tempel. Vooraan in de stoet lopen mensen die de drakendans, leeuwendans of qilindans uitvoeren. Daarna volgt de draagstoel en de groep muzikanten. Daarachter lopen geestelijken (boeddhistische nonnen, boeddhistische monniken, daoshi) en gelovigen met offermaterialen zoals fruit en wierook.
De processierups dankt haar naam aan deze plechtigheid omdat deze rupsen ook in een lange stoet achter elkaar lopen.
Sacramentsprocessie op het Franse platteland, 19e eeuw
Islamitische processie op de 10e dag van de maand Muharram (Indonesisch: Asyura), waarbij ceremoniële torens (tabut of tabuik) door de stad worden gedragen
Rien van Heesewijk en Peter Jan Margry, Bloedprocessies in Brabant (Breda 1993).
Peter Jan Margry, Teedere Quaesties: religieuze rituelen in conflict. Confrontaties tussen katholieken en protestanten rond de processiecultuur in 19e-eeuws Nederland (Hilversum 2000; proefschrift)
Leo Janssen & Karel Loeff (ed.), Getuigenis op Straat. De Larense Sint Janstraditie (Wormer 2005)
Peter Jan Margry, 'De processie is terug - katholieke emancipatie voltooid', in: de Volkskrant, 21 juni 2005
Geert C.Leenknegt, Processies ... een oude traditie in een nieuwe tijd, in: Tijdschrift voor liturgie. - 96. 2012, 1 / 2, pp.67–72