Loading AI tools
geneeswijze die klachten behandelen met natuurlijke geneesmiddelen Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kruidengeneeskunde, ook wel fytotherapie, ('behandeling met planten') genoemd, is het behandelen van gezondheidsklachten en ziekten met plantaardige middelen. Kruidengeneeskunde is een alternatieve geneeswijze.[1]
In de kruidengeneeskunde gebruikte plantaardige middelen noemt men kruidengeneesmiddelen of fytotherapeutica. De definitie van de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie luidt: "Geneesmiddelen die als actieve ingrediënten uitsluitend planten, delen van planten of plantenmaterialen of combinaties daarvan bevatten, in ruwe of bewerkte staat."[2] Volgens deze definitie valt therapeutisch gebruik van geïsoleerde inhoudsstoffen van planten (bijvoorbeeld curcumine, morfine, digoxine, galantamine, taxol) uitdrukkelijk niet onder de fytotherapie.
Fytotherapie wordt zowel in diverse natuurgeneeswijzen als op beperkte schaal in de reguliere context gebruikt. Veel fytotherapeutische kennis is gebaseerd op eeuwenlang behouden en doorgegeven gebruiken. Vanuit deze kennis zijn veel enkelvoudige geneesmiddelen ontwikkeld, bijvoorbeeld digoxine en reserpine. Binnen de farmacognosie wordt onder andere wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de medicinale werkzaamheid van kruiden en kruidenextracten. Diverse farmaceutische bedrijven onderzoeken kruidengeneesmiddelen uit niet-Westerse culturen om nieuwe geneesmiddelen te kunnen ontdekken.
Er is beperkt wetenschappelijk bewijs voor de veiligheid en werkzaamheid van planten die in de 21e eeuw gebruikt worden in de kruidengeneeskunde en er zijn over het algemeen geen normen voor zuiverheid of dosering.[3][4]
Kruidengeneeskunde kent verschillende tradities. De farmacie is ontsprongen uit de kruidengeneeskunde. Kruiden worden in talrijke culturen gebruikt, onder andere in de westerse, de traditionele Chinese geneeskunde, de Islamitische geneeskunde [bron?] en de Ayurveda. De filosofie verschilt echter per cultuur.
Sinds mensenheugenis is bekend dat bepaalde planten een geneeskrachtige werking kunnen hebben en al even lang wordt daar gebruik van gemaakt.
Deze oermedicijnen hadden (en hebben) echter nadelen:
Met de opkomst van de fytochemie werd het mogelijk de werkzame stof(fen) uit het plantenextract te isoleren, en de plantaardige geneesmiddelen te normeren.
In 1985 schatte de Wereldgezondheidsorganisatie dat ongeveer 65 à 80 procent van de bevolking in ontwikkelingslanden vanwege armoede en onvoldoende beschikbaarheid van moderne geneesmiddelen is aangewezen op kruidengeneeskunde.[6] Haar beleid is dat landen actief de regulering van deze middelen ter hand nemen.
De werkzame stof in veel medicijnen in de moderne geneeskunde stamt oorspronkelijk uit planten, bijvoorbeeld Digoxine, codeïne, aspirine, colchicine, morfine, vincristine, taxol en yohimbine. Soms wordt de stof intussen in het laboratorium geproduceerd. Sommige stoffen zijn scheikundige afgeleiden van plantaardige stoffen.
De chemische samenstelling van fytotherapeutische middelen met dezelfde naam kan sterk verschillen en is afhankelijk van onder meer:
Voor fytotherapeutische geneesmiddelen geldt dat het geoogste en gedroogde materiaal moet voldoen aan de standaarden van de Europese Farmacopee,[7] bijvoorbeeld dat er een minimaal gehalte aan vluchtige olie, flavonoïden of saponinen aanwezig moet zijn.
Voor voedingssupplementen gelden de voorwaarden voor een minimaal gehalte aan werkzame stof niet; hun samenstelling varieert sterk. Het onderscheid tussen deze twee groepen producten is voor de consument onduidelijk, onder meer omdat de regelgeving en classificatie in de Europese landen verschillen. Wat in Nederland als voedingssupplement wordt verkocht geldt in het buitenland soms als geneesmiddel.
Kruidenmiddelen kunnen op veel verschillende manieren worden gemaakt en gebruikt. De chemische samenstelling van deze bereidingen kan aanzienlijk verschillen, ook als deze van exact hetzelfde plantmateriaal worden gemaakt.
Bij het bereiden van extracten vindt concentratie van het basismateriaal plaats, waardoor meer plantmateriaal nodig dan in de uiteindelijke bereiding aanwezig is. De verhouding tussen de oorspronkelijk aanwezige hoeveelheid plantmateriaal en het extract, wordt uitgedrukt in de "drug-extractverhouding". Deze verhouding kan hoog oplopen: het meestverkochte Ginkgo biloba extract ter wereld (EGb761) bevat 50 maal de concentratie ginkgoliden als van nature aanwezig is in ginkgobladeren.
Wanneer het gehalte van één of meerdere inhoudsstoffen (meestal de veronderstelde werkzame stoffen) wordt gegarandeerd, spreekt men van een genormeerd en gestandaardiseerd product. Standaardisatie van fytotherapeutica vindt plaats om de natuurlijke variatie in inhoudsstoffen van fytotherapeutica te behouden en toch enige therapeutische stabiliteit te kunnen bieden aan behandelaars. Bij standaardisatie is het van belang dat niet slechts de concentratie van één of meerdere inhoudsstoffen wordt gegarandeerd, maar dat alle procedures, van het zaaien tot het eindproduct, protocollair worden vastgelegd, zodat ze steeds op zo veel mogelijk uniforme wijze worden uitgevoerd. Dit alles teneinde een zo veel mogelijk reproduceerbaar product te verkrijgen dat ook tussen verschillende productiecharges zo veel mogelijk uniform qua samenstelling is, ook wat betreft de inhoudsstoffen waarvan de gehaltes niet worden gegarandeerd.
De bioactieve inhoudsstoffen van planten die een positief effect hebben op het menselijk lichaam, worden ook wel fytonutriënten genoemd. Fytonutriënten kunnen in verschillende stofklassen worden ingedeeld.
Tot de bekende actieve stoffen, waarbij de eigenschappen en de medicinale werking van belang zijn, behoren terpenen, bitterstoffen, alkaloïden, looistoffen, glycosiden, saponinen, slijmstoffen, de mineralen en de vitaminen.
Binnen Europa bestaan per land grote verschillen in de maatschappelijke status van fytotherapeutica, ook al is de geneesmiddelwetgeving in de EU geharmoniseerd. In Duitsland, evenals in Frankrijk, zijn veel meer fytotherapeutica geregistreerd dan in Nederland, waar de stand anno 2010 is:
De registratie van planten als geneesmiddel is geen eenvoudige zaak. Planten bevatten zeer vele inhoudsstoffen, waarvan de hoeveelheden sterk kunnen wisselen. Standaardisatie en normering spelen dus een zeer belangrijke rol.
Sinds de aanpassing van de Arzneimittelgesetz (AMG) in 1978 heeft het Bundesgesundheitsamt de taak gekregen om de veiligheid en het effect van fytotherapeutische middelen te beoordelen. Daartoe is een zogenoemde "Kommission E" opgericht, die van ongeveer 300 middelen het bestaande wetenschappelijk onderzoek heeft afgewogen en op grond daarvan een lijst heeft opgesteld van plantaardige bestanddelen waarvan een geneeskrachtig effect is aangetoond. Preparaten van deze plantaardige bestanddelen die aan de eisen van de commissie voldoen, zijn in Duitsland erkend als geneesmiddel. Op dit moment (2010) vindt in Duitsland de overgang plaats naar de nieuwe EU regelgeving, waarbij alle middelen opnieuw worden beoordeeld in het kader van de richtlijnen van de Europese Registratie Autoriteit (EMA).
Het onderzoek naar werkzaamheid van kruiden als geneesmiddel is complex[8] omdat heel vaak meerdere bestanddelen (iedere plant is een mengsel van actieve stoffen) bijdragen aan het gewenste effect. Daarbij valt er geen geld te verdienen aan patenten op natuurproducten en veel huidige patentgeneesmiddelen zijn al modificaties of isolatien van stoffen uit planten, dat maakt investeren hierin erg risicovol.[9] Een oplossing hiervoor lijkt te zijn gevonden door op Europees niveau traditionele kruidengeneesmiddelen als generieke middelen te behandelen (THMP richtlijn).[10] Nog steeds zijn veel buitenlandse kruidengeneesmiddelen in Nederland op de markt als waren (denk aan bijvoorbeeld knoflook en geelwortel). Onjuiste claims voor dergelijke middelen zijn echter sinds kort verboden; claims dienen te zijn goedgekeurd door de EFSA (European Food Safety Authority).[11]
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in Nederland (CBG) heeft op basis van de richtlijnen van de EU en samen met de EMA (de Europese Geneesmiddelen Autoriteit)[12] heel duidelijke procedures voor de registratie.[13][14] Er is voor de veiligheid van de consument in relatie tot de vele kruidenproducten in de warenwet een kruidenbesluit gemaakt, dat de VWA de mogelijkheid geeft direct in te grijpen bij elk volgens haar onveilig preparaat, iets wat zij regelmatig doet.[15] Tevens zijn een aantal planten verboden in de warenwet door het besluit kruidenpreparaten. Dit besluit houdt tevens in dat indien onderzoek ontbreekt dat de plausibiliteit van de gemaakte gezondheidsclaims ondersteunt, de VWA ook kan ingrijpen.[16]
Voedingssupplementen die planten bevatten worden gereglementeerd door het koninklijk besluit van 29 augustus 1997, gewijzigd door het besluit van 19 maart 2012.[17] Dit besluit omvat onder meer:
De bijlage van dit besluit omvat 3 lijsten:
Iedere stof heeft een bepaalde mate van giftigheid en kan zowel gewenste als ongewenste effecten hebben op het lichaam.[19] Dat een stof uit de natuur gewonnen is, maakt de stof niet meer of minder (on)gezond.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.