990-997 Liutgardis II, was de dochter van Imad en Adela van Hamaland; haar naam was Azela, als kanunnikes nam zij de naam Luitgardus II aan
Richardis
-ca. 1055 Riclindis (Riclinde)
Irmgardis I
Giltrud
-1129 Irmgardis II, zij liet de kerk en het stiftsgebouw nadat deze door aardverschuivingen verwoest waren opnieuw opbouwen
1129- Adelheid I
Guda
voor 1241-1270 Adelheydis, zij kwam in 1241 met de stad Deventer overeen dat deze de Katentol op de IJssel in erfpacht overnam.
1270-1306 Godelindis (Gadelindis), zij droeg het oudste grondbezit van het stift, het Naardingenland, in 1280 in eeuwige erfelijke pacht over aan graaf Floris V van Holland.[1][2][noot 1] In 1288 droeg zij de Vrosche Hove te Brummen in erfpacht over aan de edelman Henricus, heer van Borculo. Jaarlijkse pachtafdracht op Sint-Walburgis in haar huis de Wedersche.[3]
1308-1333: Mabilia van Batenburg, zij was een dochter van Gerhard van Batenburg van het gelijknamige stamslot in het Land van Maas en Waal
1334-1365: Irmgard van den Bergh of Ermgard de Monte, zij was een dochter van Adam II van den Bergh van het stamslot Bergh uit het huis De Monte (†1312) en Heilwich van Randerode (†1305). Van Ermgard is een kostbaar crux pectoralis bewaard gebleven dat in de schatkamer van de St. Martinikerk in Emmerik bewaard wordt. Het kruis beeldt in het midden Sint-Vitus met leeuw uit. De rechterzijde bevat het wapen van haar vader, de linkerzijde het wapen van haar moeder. Haar pectorale diende als gesp voor haar koormantel.
1365-1402: Elsa van Holsaten (Elisabeth de Holtzacia), zij was de dochter van Gerard II (III) van Holstein, hertog van Jutland en Sophie van Werle, geboren rond 1340. Op 29 juni 1361 werd ze door haar broer Hendrik uitgehuwelijkt aan Haakon VI van Noorwegen. Op weg naar haar aanstaande werd ze in december 1362 gevangengenomen door de aartsbisschop van Lund en uitgeleverd aan koning Waldemar IV van Denemarken. Waldamar kwam een huwelijk overeen tussen zijn dochter Margaretha en Haakon. Elisabeth trok zich terug in het stift Elten waar ze 25 juli 1365 abdis werd. Ze zou dit tot haar dood op 20 (of 21) oktober 1402 blijven.[4] Het stift beleefde onder haar ambtsuitvoering zijn hoogtepunt met twaalf prebenden. Zij liet bij testament veel goederen na aan het stift, onder andere in de Liemers, Emmerik, Dichteren, Wehl, Stokkum, Loerbeek en Veldhusen.
1603-1645: Agnes II van Limburg-Bronkhorst-Styrum, dochter van Herman Georg en Maria van Hoya; was proost van het stift Vreden (1596), abdis van stiften Borghorst, Elten (1603) en Freckenhorst (1614). Zij onderhield contacten met zowel protestanten als katholieken. Kort na haar benoeming in Elten nam zij een aanvang met de herbouw van de gebouwen die door oorlogsgeweld geheel waren verwoest; in 1634 werden de eerste gebouwen in gebruik genomen. Agnes II is begraven in Vreden.[5]
Thoben, John (2007) Urkundenregesten Stift Elten (Verlag des Emmericher Geschichtsvereins E.V. Emmerich), in samenwerking met Stichting Genealogie en geschiedenis 's-Heerenberg
Eigendom en eigenaar zijn voor de middeleeuwen anachronistische begrippen. Door de overdracht in eeuwige erfelijke pacht ging het gebied 'toebehoren aan' Floris. Het middeleeuwse recht maakt geen duidelijk onderscheid tussen wat wij nu eigendom en zakelijke rechten (erfpacht, vruchtgebruik, etc.) noemen. Er konden dus meerdere 'bezitters'van eenzelfde gebied zijn.
Wieden, Helge bei der (1966) Schaumburgische Genealogie. Stammtafel der Grafen von Holstein und Schaumburg - auch Herzöge von Schleswig - bis zu ihrem Aussterben 1640 p. 67-68, (Bückeburg)