Remove ads
Belgisch historicus Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Léon van der Essen (Antwerpen, 12 december 1883 - Leuven, 10 februari 1963), meestal Leo van der Essen, was een Belgische historicus, professor aan en secretaris-generaal van de Katholieke Universiteit Leuven.
Hij was een zoon van Pierre-Edmond Van der Essen en van Anne-Catherine Raermecker. Hij trouwde in 1910 in Roeselare met de onderwijzersdochter en begaafde violiste Gabrielle Callebert (1884-1955). Het huwelijk werd ingezegend door kanunnik en professor Alfred Cauchie en de getuige voor Van der Essen was de Antwerpse volksvertegenwoordiger Frans Van Cauwelaert. Hun zoon Alfred Van der Essen (1914-2005) werd eveneens historicus en gewoon hoogleraar aan de KU Leuven.
Na de humaniora aan het Antwerpse Sint-Jan Berchmanscollege, schreef Leo zich in aan de Katholieke Universiteit Leuven in de faculteit geschiedenis en promoveerde er in 1905 met de grootste onderscheiding tot doctor in de wijsbegeerte en letteren. Zijn doctoraatsverhandeling werd bekroond door het Institut de France en werd gepubliceerd. Hij verkreeg een beurs van de Belgische regering, waarmee hij van 1906 tot 1909 in Italië kon verblijven en archiefonderzoek doen. Vanaf 1906 was hij ook assistent van zijn leermeester Alfred Cauchie, in 1910 werd hij docent en in 1912 buitengewoon hoogleraar.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij door de regering naar de Verenigde Staten gestuurd om er conferenties te houden in de universiteiten om de geest van solidariteit met de Europese geallieerden aan te wakkeren.
In 1917 werd hij tot kabinetschef benoemd van eerste minister Charles de Broqueville en tot hoofd van de Belgische Documentatiedienst, de propaganda- en inlichtingendienst die in Le Havre de Belgische regering bijstond. Na de oorlog bleef hij tot in 1922 verbonden aan het ministerie van Buitenlandse Zaken en maakte hij in 1919 deel uit van de Belgische delegatie op de Vredesconferentie in Versailles.
Ondertussen was hij in 1919 bevorderd tot gewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij werd in 1922 secretaris en in 1930 secretaris-generaal van deze universiteit. In 1936 werd hem de Vijfjaarlijkse Staatsprijs toegekend voor zijn voornaamste werk, de studie in vijf boekdelen die hij wijdde aan Alexander Farnese.
In mei 1940 vluchtte hij voor de Duitse invasie en vestigde zich in Montpellier, waar hij examens inrichtte voor studenten die naar Frankrijk gevlucht waren. In juli keerde hij naar Leuven terug en gedurende de hele oorlog stond hij rector magnificus Honoré Van Waeyenbergh bij in de strijd tegen de inmengingen van de bezetter in de activiteiten van de universiteit.
Na de oorlog werd hij lid van de Commissie voor de Oorlogsmisdaden en in die hoedanigheid was hij de enige Belg die als getuige optrad tijdens de processen in Nürenberg tegen de nazi-kopstukken.[1][2] Hij maakte ook deel uit van een Commissie die zich inzette om de activiteiten tijdens de oorlog van koning Leopold III op gunstige wijze te beoordelen.
In 1954 bereikte hij het emeritaat als hoogleraar, maar bleef het ambt van secretaris-generaal uitoefenen tot in 1961.
Hoewel hij een overtuigd Belgisch unitarist was, is Van der Essen steeds een verdediger van de Vlaamse en Groot-Nederlandse beweging geweest. Tijdens zijn studententijd was hij redactielid van het studentenblad Ons Leven en lid van Met Tijd en Vlijt, wat hem situeert als een gematigd flamingant. Door cursussen in het Nederlands te doceren, onder meer tijdens de Nederlandse Vacantieleergangen, stond hij mee aan de wieg van de vernederlandsing van de Leuvense universiteit.
In 1918 benoemde de Broqueville hem aan het hoofd van de Studiecommissie voor de Vlaamse kwestie, die echter, door het ontslag van de Broqueville, zes maanden later zonder gevolg of conclusies bleef. Kort daarop evolueerde Van der Essen, onder invloed van zijn oppositie tegen de Frontpartij, naar een meer patriottisch Belgisch standpunt zoals het werd uitgedragen door Pierre Nothomb. In de jaren dertig evolueerde hij opnieuw, ditmaal in de richting van belangstelling voor toenadering tussen de historische Zeventien Provinciën. Hij drukte dit uit in zijn redevoering De historische gebondenheid der Nederlanden (1935). Hij was van bij de aanvang lid van de redactie voor het zesdelige Geschiedenis van Vlaanderen, geleid door zijn oud-student Robert Van Roosbroeck. Hij was medestichter van het tijdschrift Nederlandsche Historiebladen (1938-1941). In 1939 werd hij de eerste voorzitter van de Vereeniging België-Nederland-Luxemburg.
In 1945 schreef hij de brochure La Belgique indépendante, waarin hij de idee bestreed, gangbaar zowel bij belgicisten als bij Vlaams-nationalisten, dat Ons Volk eeuwenlang onder de knoet had gelegen van buitenlandse despoten. Hij bleef ook nog meewerken aan Heel-Nederlandse initiatieven. Hij behoorde tot de stichtende redactie van het tijdschrift Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden (1946) en werkte mee (voor de periode 16e eeuw) aan de Algemene Geschiedenis der Nederlanden (deel V, 1952), een Nederlands-Belgisch initiatief.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.