Hij wordt geboren binnen het gezin van stadsbeiaardier Pierre Antoine Adolphe Denyn en Jeanne Julienne Weckers. Broer Edward Paul Nicolas Denyn (1869-1913) was eveneens beiaardier en schreef Prelude voor beiaard, maar bleef verder onbekend. Op 26 juni 1952 werd Denyn herdacht door de Mechelse gemeenteraad door een gedeelte van de Melaan te vernoemen tot Jef Denynplein.
Hij volgde in 1887 zijn vanaf 1881 langzaam blind geworden vader op als stadsbeiaardier. Zijn vader had hem de eerste beginselen bijgebracht, maar Jef was grotendeels autodidact. Hij begon vanaf 1892 met de wekelijkse maandagavondbespelingen, dan wel zomeravondconcerten op de Sint-Romboutstoren die nog steeds plaatsvinden. Op verscheidene plaatsen, maar vooral in het Straatje zonder Eind, verdrong het publiek zich om te luisteren naar zijn klokkenklanken. Hij heeft de beiaardmuziek een plaats gegeven tussen de kunstmuziek. Hij wordt samen met zijn vader gezien als de ontwerper van de technologie die de moderne beiaard mogelijk maakte. Zijn vader zorgde voor de eerste kentering, zoon voor de afwerking.[1] De zoon was daarbij voorstander van het zogenaamde tuimelaarsysteem. Zijn ideeën werden ook door andere toegepast of uitgewerkt.[2]
Vanaf 1897 vinden in Mechelen door hem en zijn geestverwanten internationale beiaardwedstrijden georganiseerd. Deze bestaan nog altijd en werden ook elders overgenomen. De prestaties bleken sterk afhankelijk te zijn van de tractuur van de desbetreffende beiaard. De tweede wedstrijd vond in 1910 te Brussel plaats. Dergelijke wedstrijden worden in Nederland sinds 1927 georganiseerd.
Mechelen beiaardstad
Mechelen, aantrekkelijkheden, de voorloper van de Dienst voor toerisme, verzorgde de publiciteit, hotels boden beiaardarrangementen en er kwamen speciale beiaardtreinen. De kranten kondigden telkens na het voorbije concert dagelijks het programma van het volgende aan. De tovenaar in de toren maakte ook in Amerika furore. Op korte tijd vestigde hij de reputatie van Mechelen als beiaardstad. Hij had tevens oog voor de toekomst en ijverde voor degelijk beiaardonderwijs. De stichting van de Beiaardschool Mechelen was dan ook een mooi cadeau om in 1922 zijn 35-jarig ambtsjubileum te vieren.
Composities
Van zijn hand verscheen een beperkt aantal composities met name voor carillon. Titels daarbij zijn Ave Maria, Andante cantabile en Siliciano. Van zijn drie preludes werd de derde nooit uitgeschreven, maar er is wel een plaatopname van.
Bronnen, noten en/of referenties
Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter, Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; pagina 152;
Flavie Roquet, Lexicon van Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 2007; pagina 235
In 1915 Jef Denyn maakt een rondreis door Nederland en geeft daarbij advies over meerdere beiaarden. Onder meer adviseerde hij dringend om de bestaande broeksystemen te vervangen door tuimelaarsystemen. In Nederland breken de broekse en tuimelaarse twisten uit met de centrale vraag aan welk spel de voorkeur gegeven moet worden. Aan het Vlaamse beweeglijke spel met zijn vele tremolo's dankzij het tuimelaarsysteem of aan de eenvoudige Hollandse speelwijze met het broeksysteem. Die strijd zou tot in de jaren 50 voortduren, waarbij de Vlaamse speelwijze in gematigde vorm ten slotte de overhand kreeg.