In 1657 werd aan de zoon van de voorgaande, Jan-Cornelius de Grass, door koning Filips IV van Spanje de titel baron verleend, gevestigd op de heerlijkheid Nokere en overdraagbaar bij eerstgeboorte.
Écartelé, aux 1 et 5 échiqueté d'argent et de sable de quatre tires, au chef d'or, chargé d'un aigle de sable, becquée et membrée de gueules, qui est de Grass; aux 2 et 3 d'or, au double trescheur fleuré et contrefleuré de sinople, au chevron de gueules brochant sur le tout, qui est d'Escornaix; à l'écu d'or fretté de sable, qui est de la Vichte en abime.
Joachim de Grass, behoorde tot een familie die uit Genua afkomstig was.
Roeland de Grass, geboren in Antwerpen, heer van Buggenhout, was de eerste bij naam gekende stamvader die in Brugge kwam wonen, zonder dat duidelijk is in welke omstandigheden hij er zich vestigde. Hij werd poorter van Brugge op 17 december 1572. Hij trouwde met Isabelle (of Elise) de Witte.
Hij werd opgevolgd door Cornelius de Grass († Brugge, ca. 1585), over wie eveneens weinig is geweten. Hij trouwde met Marie Anchemant (†1595), lid van een notabele Brugse familie, dochter van Hendrik Anchemant (†1586) en Catherine Winckelman. Na zijn overlijden hertrouwde ze met Jan Pardo de Fremicourt († 1596) en werd ze met haar tweede man begraven in de Sint-Donaaskathedraal.
Roeland de Grass (ca. 1570 - 30 september 1645), heer van Buggenhout en Westende, werd een belangrijk Brugs notabele. Hij trouwde met Françoise van Vichte († 1630), vrouwe van Nokere, met wie hij vier zoons kreeg. Hij werd in 1609 als ridder in de adel opgenomen. Van 1619 tot aan zijn dood vervulde hij talrijke ambten in het stadsbestuur van Brugge als raadslid, schepen, burgemeester van de raadsleden en burgemeester van de schepenen. Hij hertrouwde met Marguerite de Mortaigne.
Jan Cornelius de Grass, heer van Nokere (†1667), trouwde met Anne Borluut en bleef kinderloos. Voor hem werd de heerlijkheid Nokere in 1657 tot baronie verheven, met overdraagbaarheid bij eerstgeboorte. Hij begon zijn carrière als kapitein bij de infanterie in Spaanse dienst en werd vervolgens commissaris bij de vernieuwing van de wetten in het graafschap Vlaanderen.
Ignace Jean Baptiste de Grass (25 november 1625 - 21 februari 1695), heer van Westende en schepen van het Brugse Vrije, trouwde met Lucia van Bourgondië (1631-1663), dochter van Matthias (†1647), bastaard van Bourgondië en van Josine Pardo (†1663). Ze kregen drie kinderen. Hij hertrouwde in 1664 met Jacqueline Pardo († 17 juni 1704) en ze kregen acht kinderen. De meeste kinderen stierven waarschijnlijk op jonge leeftijd. Ignace en zijn tweede echtgenote werden in de Sint-Walburgakerk begraven, kerk waarin hij ook een 'fundatie' had gesticht.
Ignace de Grass († 6 september 1760), vrijgezel.
Alphonse de Grass († 22 april 1665), trouwde met Catherine Van Hove († 1695). Hij werd schepen en burgemeester van het Brugse Vrije. In 1661 werd hij tot ridder verheven. Hij was ook voogd van de Potterie.
Jean Alphonse Joseph de Grass († 23 oktober 1680), heer van Bouchoute en Poelvoorde, trouwde in 1644 met Marguerite-Lucie van Bourgondië (1644-1678), zus van Lucia. Hij begon een carrière als officier, bij een compagnie van Waalse infanterie. Van 1649 tot 1670 vervulde hij talrijke ambten in het stadsbestuur van Brugge als schepen, burgemeester van de raadsleden en burgemeester van de schepenen.
Roland Ignace de Grass.
Marie Lucie de Grass, trouwde achtereenvolgens met Emmanuel de Vooght en met Pierre d'Anthin.
Pierre Joseph de Grass, trouwde met Hélène Le Gillon. Hij werd schepen en burgemeester van het Brugse Vrije.
Roeland II de Grass (6 januari 1670 - 18 mei 1732), trouwde met Marguerite de Grass († 1733), dochter van Albert, heer van Moorsele en van Marie-Anne Pardo. Hij was lid (1699) en proost (1704) van de Edele Confrerie van het Heilig Bloed. Hij werd in 1710 verkozen tot hoofdman van de Gilde van Sint-Sebastiaan. Het echtpaar werd begraven in de Sint-Jacobskerk. Hij werd burgemeester van de raadsleden en burgemeester van de schepenen van Brugge.
Jan Frans Idesbald de Grass (31 mei 1698 - 20 oktober 1782), heer van Bouchoute, getrouwd met Marie-Jeanne van Caloen (1707-1780), werd schepen van Brugge en vervolgens sergeant-majoor van de stad. Hij was ook hoofdman van de Sint-Sebastiaansgilde (1744-1769).
Alphonse de Grass († 24 oktober 1784) trouwde met Caroline de Saint-Genois.
Philippe de Grass (°2 september 1701)
Carolus de Grass (°5 april 1706)
Ferdinande de Grass (°25 februari 1715)
Albert de Grass († 18 november 1689), heer van Moorsele en Crombrugghe trouwde in 1658 met Marie-Anne Pardo († 27 februari 1691). Van 1672 tot 1689 was hij bij herhaling schepen en burgemeester van de raadsleden van Brugge.
Gertrudis de Grass (†1738), was vanaf 1721 de 27e abdis van de Abdij Hemelsdale in Brugge. Ze werd opgevolgd door Ursula Ryelandt.
Ignace Jean Xavier de Grass († 19 mei 1709), heer van Moorsele, trouwde in 1691 met Agatha van Borsele van der Hooghe (†1733). Hij werd lid (1695) en proost (1700) van de Edele Confrérie van het Heilig Bloed. Van 1698 tot 1709 was hij hoofdman van de Sint-Sebastiaansgilde. In 1706-1707 was hij burgemeester van de raadsleden van Brugge.
François Corneille de Grass († 28 november 1759), was kapitein in Oostenrijkse dienst. Hij bleef vrijgezel. Hij werd begraven in het graf van de familie Anchemant in de Sacrakapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Bernard de Grass († 1775) was kanunnik van de kathedraal van Doornik.
Philippe de Grass was monnik in de abdij van Ename.
Maria Lucia de Grass († 1758) trouwde met Joseph Pardo de Fremicourt († 1749), schepen van Brugge, gouverneur van de Bogaerdenschool en voogd van het Sint-Janshospitaal. Ze kregen vier kinderen.
Albert Ignace de Grass († Brugge, 3 maart 1768), heer van Moorsele, was gemeenteraadslid van Brugge en commies voor de financies van Zijne Majesteit. Hij trouwde met Anna Petronille Veranneman de Gentbrugge († Brugge 14 maart 1760). In 1734 kocht hij van Antoine del Rio Ayala het aanzienlijke herenhuis aan in de Sint-Jorisstraat, op de hoek van de Poitevinstraat, thans het beschermd monument Sint-Jorisstraat 15. In 1735 werd hij leenhouder van het goed Ten Poele in Sint-Pieters-op-de-Dijk, door erfenis van zijn schoonvader Jan Veranneman, van wie de vader, Jan Veranneman, het in 1711 had aangekocht.
Anne-Marie de Grass (°10 juni 1750).
Charles de Grass (1 september 1752 - 1 januari 1795) werd officier in het Oostenrijkse leger. Hij trouwde met Marie Sauvaud en ze bleven kinderloos. Hij was de voorlaatste mannelijke naamdrager de Grass. Hij werd vanaf een bepaald ogenblik onder curatele geplaatst, tot op het einde van zijn leven.
Albert-Joseph-Ignace de Grass († 11 september 1802), heer van Moorsele, trouwde met Catherine de Berthout de Quenonville († 25 juni 1806), dochter van Alexander de Berthout, burggraaf van Ottignies en van Catherine de Jonghe. Albert was de laatste mannelijke naamdrager de Grass. Ze hadden:
Coleta (° 6 december 1764) x Aybert Rapaert.
Ignace (° 20 februari 1767), die voor zijn vader overleed.
Maria Anna (° 13 juni 1768) x Louis Le Gillon. Zij had het huis Sint-Jorisstraat 15 geërfd en verkocht het in 1811 aan Charles Coppieters Stochove.
Colette-Eléonore de Grass de Moorsele (Brugge, 6 december 1764 – 18 december 1849) was de laatste naamdraagster de Grass. Ze trouwde in 1798 met Aybert Thomas Rapaert (Brugge, 21 december 1763 - 8 juli 1848), schepen van Brugge. Hij behoorde tot een oude Brugse familie en stamde onder meer af van de zestiende-eeuwse Brugse arts François Rapaert. Hij kreeg vergunning bij koninklijk besluit van 25 juli 1825 om zijn naam uit te breiden tot Rapaert de Grass, van wie er nakomelingen zijn tot heden.
1751 Agatha van Borselen van der Hooghe, echtgenote Albert de Grass.
1769 Jan-Frans de Grass de Bouchoute, na ontslag als hoofdman bij de Sint-Sebastiaansgilde.
Roeland de Grass, portret toegeschreven aan Nicolas Maes, reeks van de voogdenportetten, Oud-Sint-Janshospitaal, met opschrift Dominus Rolandus de Grass, factus tutor 4 septembris 1633, obiit 22 septembris 1645.
Alphonse de Grass, portret zonder auteursnaam, reeks van de voogden van de Potterie, Museum van de Potterie, met opschrift D. Alphonsus de Grass factus tutor anno 1654 obiit 1665.
Roeland-Ignace de Grass, portret door Jacob Van Oost, met opschrift 1709, reeks van de voogden van het Sint-Juliaans-hospitium.
Familieportret Albert de Grass-Pardo, door Jacob van Oost de Oudere, Groeningemuseum Brugge.
Er bestaan weinig publicaties over de familie de Grass. Het weinige wat bestaat is niet volledig betrouwbaar. De identificaties van de personen zijn niet altijd gemakkelijk, gelet op het talrijk gebruik van dezelfde voornamen en op het uiteenlopend gebruik van nu eens de ene, dan weer een andere onder de voornamen.
Als bronnen zijn te vermelden de verschillende boedelbeschrijvingen, bewaard in het stadsarchief van Brugge op de naam van:
Anna Borluut († 10/11/1663) x Cornelis de Grass - nr. 1425.
Jan de Grass († 16/08/1667) x Anna Borluut - nr. 1800.
Roeland de Grass († 21/10/1669) - nr. 2042.
Anna de Grass († 27/08/1676) x Hendrik Anchemant - nr. 2903.
Florence de Mazyn († 14/07/1679) x Ferdinand de Grass - nr. 3424.
Jan de Grass († 20.10.1680) x Margaretha van Bourgondië - nrs. 16631, 3782 - 17305.
Margaretha van Bourgondië († 9.10.1678) - nr. 3369.
Ferdinand de Grass († 1729) x Lucie Pardo - nr 16813.
Albert Ignace de Grass († 3/03/1768) x Anna Veranneman - nr. 12398.
Anna Veranneman († 14/03/1769) - nr. 12080.
Alfons de Grass († 24/10/1784) x Charlotte de Saint-Genois - nrs. 13460, 16868b, 13459, 13682.
Frans de Grass en Marie de Grass († 1786) - nr. 16868c.
Charles de Grass (1778-1793) - nrs. 12910, 13002, 13225, 13282, 13588, 13794, 13943, 14077.
Stadsarchief Brugge, Lijst van de Wetsvernieuwingen (onuitgegeven).
J. GAILLIARD, Recherches historiques sur la chapelle du Saint-Sang à Bruges, Brugge, 1846.
L. VAN DYCKE, Recueil héraldique de familles nobles et patriciennes de la ville et du franconat de Bruges, Brugge, 1851.
J. GAILLIARD, Inscriptions funéraires et monumentales de la Flandre Occidentale, arrondissement de Bruges (Notre-Dame), Tome I, deuxième partie, Brugge, 1856.
J. J. GAILLIARD, Bruges et le Franc, T. I tot VI, Brugge, 1857-1864.
J. GAILLIARD, Inscriptions funéraires et monumentales de la Flandre Occidentale, arrondissement de Bruges (Saint-Walburge), Tome I, première partie, Brugge, 1857.
Ernest REMBRY, De bekende pastors van Sint-Gillis te Brugge, Brugge, 1890-96.
Armand DE BEHAULT DE DORNON,Généalogie de la famille de Grass, in: Bruges, séjour d'exil des rois d'Angleterre Edouard IV et Charles II, Brugge, Verbeke-Loys, 1931.
Henri GODAR, Histoire de la gilde des archers de Saint Sébastien de la ville de Bruges, Brugge, Stainforth, 1947.
Albert DE SCHIETERE DE LOPHEM, Iconographie brugeoise. I. L'hôpital St-Jean, Brugge, Tablettes des Flandres, T. III, 1950.
Albert DE SCHIETERE DE LOPHEM, Iconographie brugeoise. Les tuteurs de l'Hospice Saint-Julien, Brugge, Tablettes des Flandres, T.V, 1953.
Albert DE SCHIETERE DE LOPHEM, Iconographie brugeoise. II. L'hôpital de la Potterie, Brugge, Tablettes des Flandres, T. VIII, 1960.
André VANHOUTRYVE, De Brugse kruisbooggilde van Sint-Joris, Handzame, 1968.
Emmanuel COPPIETERS DE TER ZAELE & Charles VAN RENYNGHE DE VOXVRIE, Histoire professionnelle et sociale de la famille Coppieters, 1550-1965, Vol. II, Brugge, 1968.
Maurits COORNAERT, De topografie, de geschiedenis en de toponimie van St.-Pieters-op-de-Dijk tot 1899, (hoofdstuk: het Hof Ten Poele), Brugge, 1972.
Jean Luc MEULEMEESTER, Jacob van Oost de Oudere en het zeventiende-eeuwse Brugge, Brugge, 1984.
A. JAMEES, Brugse poorters, Deel 3, 1479-1794, Zedelgem, 1990.
Luc DUERLOO en Paul JANSSENS, Wapenboek van de Belgische adel, Brussel, 1992.
Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, Rapaert de Grass, in: État présent de la noblesse belge, annuaire 1997, Brussel, 1997.