Dit artikel behandelt onder meer het 250cc-model met de naam BSA C12. Voor het 350cc-model uit 1940 met deze naam zie BSA C12 (350 cc).

Snelle feiten Algemeen, Merk ...
BSA C-serie
Thumb
BSA C12 uit 1957
Algemeen
Merk BSA
Categorie Toermotorfiets
Productiejaren 1938-1970
Voorganger B-serie 250 cc
Opvolger B25-serie
Motor
Bouwwijze Staande eencilinder
Koeling Lucht
Brandstofsysteem Amal-carburateur
Ontstekingssysteem accu-bobine
Smeersysteem Dry-sumpsysteem
Aandrijving
Koppeling Meervoudige droge plaat
Versnellingen 3 en 4
Secundaire aandrijving Ketting
Rijwielgedeelte
Remmen Trommelremmen
Sluiten

De BSA C-serie was een serie 250cc-motorfietsen die het Britse merk BSA uit Birmingham (met een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog) produceerde van 1938 tot 1970.

Voorgeschiedenis

BSA produceerde al sinds 1923 250cc-modellen (de Model B-serie). Dat waren in de jaren dertig zowel toer- als sportmodellen, waarbij de toermotorfietsen een zijklepmotor en de sportmotorfietsen een kopklepmotor hadden. Al deze machines hadden een boring van 63 mm, een slag van 80 mm en een cilinderinhoud van 249,4 cc. Bovendien hadden alle BSA-motorfietsen nog magneetontsteking. In 1936 was Val Page als hoofdconstructeur overgekomen van Triumph. Voor het modeljaar 1937 werden alle modellen herzien. Een van de veranderingen was het verplaatsen van de magdyno naar de achterkant van de cilinder, een ingreep die bij de 250cc-modellen niet nodig was. De 250cc-zijklepper voor 1938 was de BSA B20 Tourer.

BSA C-serie zijkleppers

BSA C10

De BSA C10 werd van 1938 tot 1957 geproduceerd in verschillende uitvoeringen.

BSA C10 (1938)

Val Page ontwierp voor het modeljaar 1938 de BSA C10, die naast de B20 Tourer verscheen. Het was een 250cc-zijklepper die als belangrijkste verschil een "car-type ignition" (auto-ontsteking) kreeg. Dat betekende een accu-bobine-ontsteking waarbij de bobine onder de tank hing, terwijl de stroomverdeler, een gewoon auto-exemplaar, als een paddenstoel op de voorkant van het carter zat en 45° voorover helde. De C10 was duidelijk een spaarmodel, dat slechts 37 pond en 10 shilling kostte.

Uitrusting

Chroom ontbrak vrijwel geheel op de C10. Alleen de deegroluitlaat, die in vergelijking met de B20 Tourer iets omhoog stak, was verchroomd, net als de tankdoppen, het stuur, de schakelhefboom en de bedieningsmanettes. De tank was groen gespoten en het frame was zwart. De machine had geen instrumentenpaneel en ook geen snelheidsmeter. De ampèremeter en de lichtschakelaar zaten op de koplamp. Het kastje voor het boordgereedschap zat rechts onder de tank, naast de accu. Dat was bij alle andere modellen de plaats van de olietank.

Motor

De motor was een dwarsgeplaatste luchtgekoelde staande eencilinder zijklepper met een boring van 68 mm en een slag van 80 mm, waardoor de cilinderinhoud op 249,4 cc kwam. Ze had een dry-sump-smeersysteem maar - opmerkelijk - geen olietank. De smeerolie zat in een apart deel van de benzinetank, een tamelijk ouderwets principe. De brandstoftoevoer kwam van een Amal-carburateur. De kleppen zaten achter een zeskantig plaatje rechts naast de cilinder. Daar zat ook het distributiecarter waar de oliepomp en de dynamo werden aangedreven. De hele (6 volt) elektrische installatie kwam van Lucas Industries.

Transmissie

Links op de krukas zat een transmissiedemper en de primaire ketting die in een oliebad in de volledig gesloten kettingkast liep. Daarachter de koppeling en de handgeschakelde drieversnellingsbak waar ook de kickstarter op zat. De secundaire aandrijving gebeurden met een tweede ketting onder een open kettingschermpje.

Rijwielgedeelte

De C10 had een open brugframe waarin de motor een dragend deel was. De voorvering werd verzorgd door een parallellogramvork van het Girder-type met een enkele centrale veer, maar uit eigen BSA-productie. Rechts op de vork zat een frictie-schokdemper. Achtervering was er niet. Voor en achter zaten trommelremmen.

BSA C10 De Luxe en BSA C10 Standard

In 1939 kwam er een tweede model, de BSA C10 De Luxe. Deze machine kreeg voetschakeling. Om het onderscheid te maken werd de oorspronkelijke handgeschakelde C10 nu C10 Standard gedoopt.

Thumb
BSA C10 uit de jaren veertig met beenschilden, want het was de motorfiets van een telegrambezorger.
Thumb
BSA C10 L met plunjervering uit 1956
Thumb
BSA C11 uit 1946 met het "paddenstoeltje" voor de stroomverdeler rechts voor op het carter.
Thumb
BSA C11 uit 1955
Thumb
BSA C15 Star uit 1959
Thumb
Het "klokkenspel" van de C15 Star met ampèremeter, snelheidsmeter en gecombineerde contact/lichtschakelaar op de koplamp
Thumb
BSA C15 T Starfire Trials uit 1961. Alle Starfire-modellen hadden aanvankelijk deze kleurcombinatie.
Thumb
BSA C15 Star uit 1964
Thumb
De BSA C15 T Starfire Trials-Cat uit 1965 had inmiddels een volledig verchroomde of vernikkelde tank.
Thumb
BSA C15 SS80 Sport Star uit 1965
Thumb
BSA C25 Barracuda uit 1967

BSA C10 (1940-1941)

In 1940 was het handgeschakelde model verdwenen en de voetgeschakelde machine heette nu weer gewoon BSA C10. De productie stopte in 1941 toen BSA zich behalve op de productie van wapens en munitie vooral ging richten op de 500cc-BSA W-M20.

BSA C10 (1945-1953)

In 1945 kwam de C10 terug op de markt. Ze had nu een normale tank waar alleen benzine in zat. De olie zat in een eigen tankje onder het zadel. De snelheidsmeter zat op de benzinetank. In 1946 kreeg de C10 een telescoopvork en de uitlaat zat nu horizontaal. In 1949 kreeg de dynamo meer vermogen en in 1950 kreeg de C10 een aluminium cilinderkop. De machine kon op verzoek worden geleverd met plunjervering. De Plunjerframes konden worden geleverd met een vierversnellingsbak.

BSA C10 L (1954-1957)

In 1953 werd de C10 omgedoopt tot C10 L. Ze kreeg een snelheidsmeter op het stuur en een wisselstroomdynamo. De stroomverdeler kwam op het rechter uiteinde van de krukas, waardoor het "paddenstoeltje" verdween. De machine kreeg ook een nieuw frame en de telescoopvork van de BSA Bantam. Voor de plunjerframes kwam een buddyseat beschikbaar. In 1957 werd de C10 L voor het laatst geproduceerd.

BSA C-serie kopkleppers

BSA C11

De BSA C11 werd in verschillende uitvoeringen geproduceerd van 1939 tot 1956.

BSA C11 (1939-1941)

De BSA C11 kwam in 1939 op de markt. Ze was - op de motor na - identiek aan de C10 De Luxe met voetschakeling. In 1941 werd de productie onderbroken door de Tweede Wereldoorlog.

Uitrusting

Chroom ontbrak vrijwel geheel op de C11. Alleen de deegroluitlaat, die net als bij de C10 iets omhoog stak, was verchroomd, net als de tankdoppen, het stuur en de bedieningsmanettes. De tank was groen gespoten en het frame was zwart. De machine had geen instrumentenpaneel en ook geen snelheidsmeter. De ampèremeter en de lichtschakelaar zaten op de koplamp. Het kastje voor het boordgereedschap zat rechts onder de tank, naast de accu. Dat was bij alle andere modellen de plaats van de olietank.

Motor

De motor was een dwarsgeplaatste luchtgekoelde staande eencilinder kopklepper met een boring van 68 mm en een slag van 80 mm, waardoor de cilinderinhoud op 249,4 cc kwam. De stoterstangen waren afgedekt in een tunnel die in de cilinder was gegoten. Ze had een dry-sump-smeersysteem maar - opmerkelijk - geen olietank. De smeerolie zat in een apart deel van de benzinetank, een tamelijk ouderwets principe. De brandstoftoevoer kwam van een Amal-carburateur. De kleppen zaten achter een zeskantig plaatje rechts naast de cilinder. Daar zat ook het distributiecarter waar de oliepomp en de dynamo werden aangedreven. De hele (6 volt) elektrische installatie kwam van Lucas Industries.

Transmissie

Links op de krukas zat een transmissiedemper en de primaire ketting die in een oliebad in de volledig gesloten kettingkast liep. Daarachter de koppeling en de handgeschakelde drieversnellingsbak waar ook de kickstarter op zat. De secundaire aandrijving gebeurden met een tweede ketting onder een open kettingschermpje.

Rijwielgedeelte

De C11 had een open brugframe waarin de motor een dragend deel was. De voorvering werd verzorgd door een parallellogramvork van het Girder-type met een enkele centrale veer, maar uit eigen BSA-productie. Rechts op de vork zat een frictie-schokdemper. Achtervering was er niet. Voor en achter zaten trommelremmen.

BSA W-C11 (1940)

In 1940 bestelde de ambassade van India 530 BSA C11's. Deze machines werden W-C11 genoemd en kregen enkele wijzigingen ten opzichte van de normale C11. Zo werd een aparte Vokes-luchtfilterkast op de tank geplaatst en werd de accu-bobine-ontsteking vervangen door de ouderwetse magdyno.

BSA C11 (1945-1953)

In 1945 kwam de C11 terug op de markt. Ze had nu een normale tank waar alleen benzine in zat. De olie zat in een eigen tankje onder het zadel. De snelheidsmeter zat op de benzinetank. In 1946 kreeg de C11 een telescoopvork en de uitlaat zat nu horizontaal. In 1949 kreeg de dynamo meer vermogen en in 1950 kreeg cilinderkop grotere koelribben. De machine kon op verzoek worden geleverd met plunjervering. Vanaf 1950 was voor de plunjerframes een buddyseat leverbaar.

BSA C11G (1954-1956)

In 1953 werd de C11 omgedoopt tot C11G. Ze kreeg een snelheidsmeter op het stuur en een wisselstroomdynamo. De stroomverdeler kwam op het rechter uiteinde van de krukas, waardoor het "paddenstoeltje" verdween. De machine kreeg ook een nieuw frame en de telescoopvork van de BSA Bantam. Voor de plunjerframes kwam een buddyseat beschikbaar. In 1956 werd de C11G voor het laatst geproduceerd.

BSA C12 (1956-1959)

In 1956 volgde de BSA C12 de C11G op. De motor werd overigens gewoon overgenomen. Het belangrijkste verschil was de toepassing van een swingarm-achterbrug met twee veer/demperelementen. Verder kreeg de machine een nieuwe vierversnellingsbak die eerder al op de C10 L was toegepast.

BSA C15

De BSA C15 werd in een groot aantal uitvoeringen geproduceerd van 1958 tot 1968.

BSA C15 Star (1959-1967)

Met de komst van de BSA C15 Star in 1958 kwam er feitelijk een geheel vernieuwde motorfiets. De motor was helemaal nieuw, met een boring van 67 mm en een slag van 70 mm en een unit construction-blok, waarbij de versnellingsbak deel uitmaakte van het motorblok. Om het blok strak te houden (zonder de uitstulping rechts voor de stroomverdeler), zat daar nu nog wel de onderbreker, maar de stroomverdeler vormde weer een paddenstoeltje, rechts achter de cilinder. De stoterstangen zaten nu in een buis naast de cilinder, waardoor het leek alsof de motor een bovenliggende nokkenas met koningsas had. De cilinder was van gietijzer, maar de cilinderkop van aluminium en de carburateur kreeg een luchtfilter. De machine kreeg een 6 volt-wisselstroomdynamo en leverde 15 pk bij 5.000 tpm. De topsnelheid van 112 km/uur was een flinke verbetering ten opzichte van de C12 (100 km /uur). Ook het frame was nieuw. Het was nu een semi-dubbel wiegframe met een enkele buis vanaf het balhoofd die zich onder het motorblok in tweeën splitste. De C15 Star kreeg ook een middenbok. De C15 Star werd al in zijn eerste jaar een groot succes en bleef tot 1967 in productie.

BSA C15 S Scrambler (1959)

In 1959 verscheen de C15 S Scrambler, geen scrambler, maar een crossmotor met een groter 20 inch voorwiel en een 18inch-achterwiel. Ook de wielbasis was enkele millimeters groter dan die van de C15 Star. Vanwege het terreingebruik had de machine een versnellingsbak met een aangepaste gearing. De machine had een swept back-uitlaat en tank was blauw met verchroomde flanken.

BSA C15 T Trials (1959-1960)

De C15 T Trials verscheen ook in 1959. Hij had dezelfde wielen en wielbasis als de Scrambler, maar een nog korter gegearde versnellingsbak. Ondanks de naam "Trials" was het geen trialmotor, maar eigenlijk wat tegenwoordig een enduromotor wordt genoemd. In advertenties stond dan ook "Ideal for trials, woods runs, enduros and cross-country".

BSA C15 S Starfire Scrambler (1960-1965)

In 1960 verscheen de C15 S Starfire Scrambler als eerste van de Starfire-modellen. Het meest opvallend was de kleurstelling, met een blauwe tank met vercrhoomde flanken en het BSA-logo in een gouden ster. De spatborden waren smal en ook verchroomd. De machine had een aluminium cilinderkop en een hoge compressieverhouding van 10:1, een megafoonuitlaat, een big-end-kogellager en sport-nokkenassen. De voetsteunen waren opklapbaar. Het voorwiel mat 19 inch, het achterwiel 18 inch.

BSA C15 SR Starfire Roadster (1961-1965)

De C15 SR Starfire Roadster volgde in 1961. Het was een straatmodel, rechtstreeks afgeleid van de Scrambler. Het kon ook snel worden omgebouwd tot scrambler door een wat lager stuur en terreinbanden te monteren.

BSA C15 T Starfire Trials (1961-1962)

De BSA C15 T Starfire Trials kwam in 1961 op de markt in dezelfde kleurstelling als de overige Starfires, maar met een tammere motor met een lagere (8:1) compressieverhouding, vooral toegespitst op een groot koppel bij lage toerentallen.

BSA C15 T Starfire Trials-Cat (1963-1965)

In 1963 kregen alle Starfire-modellen een volledig verchroomde tank en een vernieuwd frame met nu achter het blok twee buizen in plaats van een. De naam van de Trials veranderde in C15 T Starfire Trials-Cat. Een opgeboorde versie van deze machine werd door motorcrosser Jeff Smith ingezet en leidde tot de ontwikkeling van de 441cc-BSA Victor-crossmotor.

BSA C15 SS80 Sports Star (1961-1965)

De BSA C15 SS80 Sports Star kwam in 1961 op de markt en verschilde uiterlijk niet veel van de sobere C15 Star. Ze had dezelfde diepe spatborden en eenvoudige kleurstelling, maar de motor had race-nokkenassen en een hogere compressieverhouding van 8,75:1. In de latere jaren kreeg ze de smalle, verchroomde spatborden en de kleurstelling van de Starfire-modellen (blauw/chroom).

BSA C15 Star America (1963-1965)

De BSA C15 Star America had - ondanks dat ze pas in 1963 op de markt kwam - slechts een enkele kleur zonder veel chroom en zoals bijna alle machines voor de Amerikaanse markt een wat hoger stuur dan de C15.

BSA C15 FT Trials Pastoral (1963-1965)

De BSA C15 FT Trials Pastoral was afgeleid van de C15 T Starfire Trials en had ook het sterkere frame met een dubbele buis aan de achterkant van het motorblok. Hij was dan ook bedoeld als "werkpaard" op de uitgestrekte schapenboerderijen in Australië en de ranches in de Verenigde Staten. In beide gevallen moest hij het paard letterlijk vervangen en daarom had hij ook maar een klein eenpersoons zadel zodat er ruimte bleef voor een fors bagagerek achterop. Boerenknechten konden op die manier niet alleen gereedschap meenemen om kilometers prikkeldraad te inspecteren en te repareren, maar konden eventueel zelfs een ziek schaap achterop meenemen.

BSA C15 P Police (1963-1967)

De BSA C15 P Police werd van 1963 tot 1967 geleverd aan diverse politiekorpsen. Ze onderscheidde zich van de B15 Star door een forse Avon-toer-tophalf en beenschilden.

BSA C15 G (1966-1967)

De BSA C15 G verscheen in 1966 en had in vergelijking met de C15 Star een wat frivoler kleurstelling: lichtblauw met verchroomde tankflanken. Het was het laatste model met een kogellager rechts op de krukas. Ze had een verstevigd carter, een grotere oliepomp en naaldlagers in de versnellingsbak.

BSA C15 Sportsman (1966-1967)

De C15 Sportsman was de opvolger van de C15 SS80 Sports Star. Ze had weer de "Starfire"-kleurstelling, de opgevoerde motor en een moderner gelijnde buddyseat.

BSA C15 Starfire (1967-1968)

De BSA C15 Starfire verscheen in 1967 en was opnieuw moderner ontworpen, grotendeels lichtblauw of oranje met witte accenten op de tank, een meer "custom"-achtige voorvork met een grotere balhoofdhoek en een hoog stuur. Het was het toeristische zustermodel van de B25S Starfire.

Technische gegevens (1)

Meer informatie C10, C11 ...
BSAC10C11C10 De LuxeC10 StandardW-C11C10C10C11C10 L
Periode 1938 1939-1941 1939 1940 1940-1941 1945-1953 1945-1953 1953-1957
Categorie Toer Militair Toer
Motortype SV OHV SV OHV SV OHV SV
Bouwwijze Pre unit-dwarsgeplaatste staande eencilinder
Koeling Lucht
Boring 63 mm
Slag 80 mm
Cilinderinhoud 249,4 cc
Carburateur(s) Amal
Smeersysteem Dry-sump
Max. Vermogen ca. 8 pk ca. 12 pk ca. 8 pk ca. 12 pk ca. 8 pk ca. 12 pk ca. 8 pk
Topsnelheid 90 km/uur Onbekend 90 km/uur Onbekend 90 km/uur Onbekend 90 km/uur
Primaire aandrijving Ketting
Koppeling Meervoudige droge plaat
Versnellingen 3 4 3 4 3

vanaf 1950:3 of 4[1]

4
Secundaire aandrijving Ketting
Rijwielgedeelte Open brugframe
Voorvork Girder-type BSA Girder-type BSA

vanaf 1946: telescoopvork

Telescoopvork
Achtervork Star Star,

vanaf 1950: plunjervering

mogelijk

Plunjervering
Remmen Trommelremmen
Droog gewicht Ca. 113 kg
Sluiten

Technische gegevens (2)

Meer informatie C11 G, C12 ...
BSAC11 GC12C15 S ScramblerC15 T TrialsC15 StarC15 S Starfire ScramblerC15 SR Starfire RoadsterC15 SS80 Sports StarC15 T Starfire Trials
Periode 1954-1956 1956-1959 1959 1959-1960 1959-1967 1960-1965 1961-1965 1961-1962
Categorie Toer Cross Enduro Toer Cross Toer Sport Enduro
Motortype Pre unit dwarsgeplaatste staande eencilinder Unit construction dwarsgeplaatste staande eencilinder
Bouwwijze OHV
Koeling Lucht
Boring 63 mm 67 mm
Slag 80 mm 70 mm
Cilinderinhoud 249,4 cc 246,8 cc
Carburateur(s) Amal Amal 375 Monobloc
Smeersysteem Dry-sump
Compressieverhouding Onbekend 9,5:1 8:1 9,5:1 10:1 8,75:1 8:1
Max. Vermogen Ca. 12 pk 15 pk bij 5.000 tpm 20 pk 20 pk
Topsnelheid Onbekend Ca. 100 km/uur Onbekend 112 km/uur Onbekend 112 km/uur Onbekend
Primaire aandrijving Ketting
Koppeling Meervoudige droge plaat
Versnellingen 4
Secundaire aandrijving Ketting
Rijwielgedeelte Open brugframe Semi-dubbel wiegframe
Voorvork Telescoopvork
Achtervork Plunjervering Swingarm
Remmen Trommelremmen
Tankinhoud Onbekend 9,4 liter 11,5 liter 13,6 liter 11,3 liter 13,6 liter
Droog gewicht 120 kg 127 kg 120 kg 127 kg Onbekend 120 kg
Sluiten

Technische gegevens (3)

Wikiwand in your browser!

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.

Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.