De Abdij van Niedermünster was een tot de Beierse Kreits behorende vorstelijke abdij binnen het Heilige Roomse Rijk .
Snelle feiten Reichsstift Niedermünster, Algemene gegevens ...
Sluiten
Abdijkerk van Niedermünster
Het klooster lag binnen de muren van de rijksstad Regensburg .
Omstreeks 890 wordt het klooster voor het eerst vermeld. Het klooster werd opnieuw gevestigd door hertogin Judith van Beieren , de echtgenote van hertog Hendrik I . Omstreeks 973 trad de hertogin zelf in het klooster. In 1002 werd het klooster onder keizer Hendrik II rijksvrij . Sinds 1229 stond het klooster onder bescherming van de paus. In het begin van de dertiende eeuw kreeg de abdis de vorstelijke waardigheid.
Paragraaf 25 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 voegde de abdij bij een nieuwe staat: het vorstendom Regensburg , dat weer deel uitmaakt van het keurvorstendom van de aartskanselier .
In een verdrag van 16 februari 1810 met Frankrijk stond de keurvorst (die inmiddels sinds 1806 de titel vorst-primaat droeg) het vorstendom Regensburg en dus ook de voormalige abdij Sankt Emmeram af aan Frankrijk, dat het vervolgens afstond aan het koninkrijk Beieren .
Wildrade van Lernberg 900-928
Tutta I van Reidenburg 928-942
Himetrade van Hohenburg 942- < 974
Judith van Beieren 974-990
Richenza I van Limburg 990-994
Kunigunde I van Kirchberg 994-1002
Uda I van Kirchberg 1002-1025
Heilka I van Rothenburg 1025-1052
Gertrudis I van Hals 1052-1065
Mathilde I van Luppurg 1065-1070
Heilka II van Franken 1070-1089
Uda II van Marburg 1089-1103
Richenza II van Zolling 1103-1109
Mathilde II van Kirchberg 1109-1116
Richenza III van Abensberg 1116-1126
Richenza IV van Dornburg 1126-1130
Heilka III van Kirchberg 1130-1136
Kunigunde II van Kirchberg 1136-1177
Tutta II van Falkenstein 1177-1180
Adelheid I van Wolffershausen 1180-1190
Bertha van Frontenhausen 1190-1197
Heilka IV van Rotheneck 1197-1218
Heilka V van Wittelsbach 1218-1224
Frideruna van Falkenstein 1224-1229
Mathilde III van Henffenfeld 1229-1239
Tutta III van Dalmässing 1239-1242
Irmgard I van Scheyern 1242-1245
Hildegard van Kirchberg 1245-1249
Kunigunde III van Stein 1249-1257
Kühnheit Pinzingerin 1257-1259 ?
Wilburg van Lobsingen 1259 ?-1261
Tutta IV van Putingen 1261-1264
Gertrudis II van Stein 1264-1271
Wilburg van Lobsingen 1271-1273 (erneut)
Elisabeth I Stauffin van Stauffenburg 1273-1276
Hedwig Kropflin 1276-1285
Kunigunde IV Hainkhoverin 1285-1300
Adelheid II van Treidenberg 1300-1304
Irmgard II van Köfering 1304-1314
Euphemia van Winzer 1314-1333
Elisabeth II van Eschen 1333-1340
Petrissa van Weidenberg 1340-1353
Margaretha I Gösslin van Altenburg 1353-1361
Margaretha II Pinzingerin 1361-1365
Elisabeth III van Rhein 1365-1391
Sophia van Daching 1391-1410
Catharina I van Egloffstein 1410-1413
Barbara I Höfferin 1413-1417
Herzenleid van Wildenwarth 1417-1422
Anna I van Streitberg 1422-1427
Beatrix van Rotheneck 1427
Osanna van Streitberg 1427-1444
Ursula van Tauffkirchen-Hohenrain en Höchlenbach 1444-1448
Ottilia van Abensberg 1448-1475 mit
Margaretha III van Paulstorff 1469-1475
Agnes van Rothafft 1475-1520
Barbara II van Aham 1520-1569
Anna II van Kirmbreith 1569-1598
Catharina II Scheifflin 1598-1605
Eva van Uhrhausen 1605-1616
Anna Maria van Salis 1616-1652
Maria Margaretha van Sigertshofen 1652-1675
Maria Theresia van Muggenthal 1675-1693
Regina Recordin van Rein en Hamberg 1693-1697
Johanna Franziska Sibylla van Muggenthal 1697-1723
Maria Katharina Helena van Aham-Neuhaus 1723-1757
Anna Katharina van Dücker-Hasslen-Urstein-Winkel 1757-1768
Anna Febronia Elisabeth van Speth-Zwyfalten 1769-1789
Maria Franziska Xaveria van Königfeld 1789-1793
Maria Violanta van Lerchenfeld-Premberg 1793-1801
Maria Helena van Freien-Seiboltsdorf 1801-1803