Vorstendom Anhalt-Köthen (1606-1807)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het vorstendom Anhalt-Köthen of Cöthen (Duits: Fürstentum Anhalt-Köthen) was een land in het Heilige Roomse Rijk. Het werd aanvankelijk geregeerd werd door het de jongere linie Anhalt-Köthen. In 1665 erfde de linie Anhalt-Plötzkau het vorstendom. Beide linies waren zijtakken van de dynastie der Ascaniërs. Anhalt-Köthen ontstond in 1606, na de verdeling van het vorstendom Anhalt tussen de zoons van Joachim Ernst. In 1807 werd het vorstendom tot hertogdom verheven, nadat het land toegetreden was tot de door Napoleon beheerste Rijnbond.
Fürstentum Anhalt-Köthen Land in het Heilige Roomse Rijk | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
Kaart | |||||
1793 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Köthen | ||||
Talen | Duitse dialecten | ||||
Religie | Gereformeerd | ||||
Politieke gegevens | |||||
Staatshoofd | Vorst | ||||
Dynastie | Anhalt-Köthen Anhalt-Plötzkau (Ascaniërs) |
Anhalt-Köthen bestond bij uit twee van elkaar gescheiden gebieden. Het grootste deel lag ten oosten van de Saale rond de hoofdstad Köthen. Ten westen daarvan lag een kleiner deel rond Güsten. Alle Anhaltse vorstendommen waren als een geheel ingedeeld bij de Opper-Saksische Kreits.
De eerste vorst van Anhalt-Köthen, Lodewijk I, is beroemd geworden als medeoprichter en voorzitter van het Fruchtbringende Gesellschaft, een gezelschap dat zich inzette voor het gebruik van het Duits. Kort na de oprichting van het gezelschap brak de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) uit. Anhalt-Köthen werd zwaar getroffen tijdens de oorlog. Aan het begin van de 18e eeuw was Johann Sebastian Bach als kapelmeester werkzaam aan het Köthense hof.