Loading AI tools
eerste kamer van het Federaal Parlement van België Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Senaat (Frans: Sénat, Duits: Senat) is sinds 1831 een van de twee kamers van het tweekamerstelsel van het Federaal parlement van België. De andere kamer is de Kamer van volksvertegenwoordigers. De gemeenschappelijke vergadering van de senatoren en de Kamerleden vindt plaats in de Verenigde Kamers. De Senaat is gevestigd in het Paleis der Natie in Brussel.
Senaat Sénat (Frans) Senat (Duits) | ||||
---|---|---|---|---|
Wetgevend orgaan van België | ||||
Embleem van de Belgische Senaat | ||||
Algemene informatie | ||||
Opgericht in | 1831 | |||
Aantal leden | 60 | |||
Ontmoetingsplaats | Paleis der Natie, Brussel | |||
Huidige legislatuur (2024-2029) | ||||
Verkozen op | 9 juni 2024 | |||
Voorzitter | Valerie De Bue (MR) | |||
Zetelverdeling | ||||
Partijen | Regering (30)
Oppositie (30)
| |||
Andere | ||||
Website | www.senate.be | |||
|
Naar aanleiding van de vierde staatshervorming in 1993 werd de Senaat voor een eerste maal grondig hervormd. Als gevolg van de zesde staatshervorming zijn de bevoegdheden van de Senaat sinds 2014 grondig ingeperkt, waarbij de bicamerale wetgevingsprocedure (art. 77 en 78 van de Belgische Grondwet (GW)) de uitzondering werd en de monocamerale wetgevingsprocedure de regel (art. 74 GW). Bovendien worden de senatoren sinds 2014 niet langer rechtstreeks verkozen. Op 24 april 2014 hield de uit rechtstreeks verkozen senatoren samengestelde Senaat zijn laatste zitting.
Sinds 2014 geldt de Senaat als een ontmoetingsplek tussen vertegenwoordigers van de gewesten en gemeenschappen van het federale België en zijn er 60 senatoren: 50 deelstaatsenatoren en 10 gecoöpteerde senatoren. De Senaat houdt 10 zittingen per jaar.
Na de Belgische Revolutie in 1830 moest het Nationaal Congres zich buigen over de opstelling van de Belgische Grondwet. Verenigd in de strijd tegen Nederland was men het over de meeste zaken snel eens. De Senaat was echter een moeilijk punt.
Vooreerst was er discussie of men moest kiezen voor een eenkamer- dan wel een tweekamerstelsel. Men had immers negatieve ervaringen met zo'n "eerste kamer" onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Uiteindelijk koos men toch voor een tweekamerstelsel, uit vrees voor al te revolutionaire beslissingen door de democratischere Kamer van volksvertegenwoordigers, zoals men dat in Frankrijk had gezien. De Senaat zou dus als een conservatief tegengewicht moeten dienen. Bovendien dacht men dat zo'n aristocratische Kamer als bemiddelaar zou kunnen fungeren tussen de Kamer en de koning. Doordat wetten een tweede keer goedgekeurd moeten worden, vermijdt men ook dat de Kamer onder druk van de publieke opinie zou overgaan tot gelegenheidswetten, volgens de waan van de dag. In de praktijk is echter gebleken dat de Senaat zich altijd eerder terughoudend heeft opgesteld ten aanzien van de Kamer.
Nadat die basisoptie genomen was, moest men nog bepalen hoe men die Kamer zou samenstellen. Hiervoor had men de keuze tussen verschillende systemen: benoeming door de koning, erfelijk lidmaatschap enz. Uiteindelijk koos men voor een verkozen kamer, waar men om verkozen te kunnen worden aan een hogere cijnsvoorwaarde moest voldoen (1000 gulden), waardoor er in de praktijk slechts 400 personen verkiesbaar waren. De Senaat werd dus een erg elitair orgaan. Naast die rechtstreeks verkozen senatoren zaten er ook de senatoren van rechtswege.
Aanvankelijk gold de Senaat als een conservatief en aristocratisch tegengewicht voor de Kamer van volksvertegenwoordigers. Deze verhouding kwam voort uit de verschillende verkiesbaarheidsvoorwaarden. Deze cumulatieve verkiesbaarheidsvoorwaarden waren de volgende:
De senatoren werden gekozen voor acht jaar. Om de vier jaar werd de helft van het aantal senatoren vernieuwd. Een soortgelijk systeem bestaat in de federale Amerikaanse Senaat.
Prins Leopold, de latere koning Leopold II van België, zetelde in de Senaat van 9 april 1853 tot 10 december 1865 in de hoedanigheid van senator van rechtswege.
Leopold legde de eed af op zijn 18e verjaardag. Hij nam op 29 december 1855, ruim twee jaar na zijn eedaflegging, voor het eerst deelnemen aan de debatten. In totaal nam hij tijdens vijftien vergaderingen het woord, in de periode van april 1853 tot mei 1861. Net zoals op zijn eedaflegging zou hij hierbij enkel Frans en nooit Nederlands spreken.[2] Leopold wijdde de meeste van zijn toespraken, die hij zelf schreef, aan zijn verlangen om België een kolonie te verschaffen.[2] In zijn jaren als senator zou de tribune van de Senaat voor hem de plaats zijn om zijn expansionistische ideeën te verdedigen tegenover zijn landgenoten.
In 1885 zou Leopold uiteindelijk soeverein worden van de Onafhankelijke Congostaat.
Leopold was de eerste van zeven senatoren van rechtswege die België zou kennen. Na hem volgden nog de latere koningen Albert I, Leopold III, Albert II en Filip en ook prinses Astrid en prins Laurent.
In 1893 werd de Senaat gedemocratiseerd, doordat de cijnsvereiste verlaagd werd. Daarnaast werd een nieuwe categorie van senatoren ingevoerd: de provinciale senatoren. Elke provincie mocht een aantal senatoren aanduiden, om op die manier te verzekeren dat elke provincie betrokken zou worden bij de nationale besluitvorming. Deze categorie werd in 1993 afgeschaft en vervangen door de gemeenschapssenatoren.
In 1921 volgde een tweede grote hervorming van de verkiesbaarheidsvoorwaarden. Volgens de nieuwe voorwaarden diende men cumulatief:
De cijnsvoorwaarde als enige voorwaarde werd afgeschaft. In plaats kwam een lijst van 21 voorwaarden (waaronder evenwel nog een cijnsvoorwaarde). Personen die aan de vier voornoemde voorwaarden voldeden, dienden bovendien te voldoen aan minstens een voorwaarde gesteld in de lijst opdat men verkiesbaar zou zijn als senator. In de feiten voldeed bijna iedereen aan een van de 21 voorwaarden, waardoor het verschil in samenstelling met de Kamer afnam.
Deze lijst met voorwaarden hield in dat men diende te behoren tot een van volgende categorieën:
Nieuwe categorieën van verkiesbaren konden door een wet met een tweederdemeerderheid worden ingevoerd.
Tevens werd opnieuw een nieuwe categorie senatoren ingevoerd, de gecoöpteerde senatoren. De bedoeling was om meer kwaliteit in de Senaat te brengen, mensen met verdienste in de samenleving die een positieve inhoudelijke bijdrage zouden hebben in de totstandkoming van de wetten. Deze categorie bestaat tot op de dag van vandaag.
De achtjarige duur van het mandaat en de vernieuwingen van de helft van de senatoren werden afgeschaft en vervangen door een mandaat van vier jaar en enkel een algehele vernieuwing van de Senaat.
Tot 1993 werden de deelstaatparlementen niet rechtstreeks verkozen. Het Vlaams Parlement bijvoorbeeld bestond uit de Vlaamse leden van het federaal parlement. Dit dubbelmandaat werd afgeschaft, waardoor 318 nieuwe parlementaire zetels ontstonden in de verschillende deelstaatparlementen. Om deze toename te compenseren werd het aantal leden van de Kamer van 212 tot 150 gebracht en het aantal senatoren van 184 tot 71. Ook kwam er een inhoudelijke hervorming: er werd een nieuwe categorie senatoren ingevoerd, de gemeenschapssenatoren. Daardoor wilde men de Senaat aanpassen aan de door de staatshervorming gecreëerde federale structuur. Hierdoor kunnen de deelstaten betrokken worden bij grondwetswijzigingen. Daarnaast vond men het nuttig om een reflectiekamer te hebben, die over de kwaliteit van de wetgeving zou kunnen waken door een evocatierecht.
De senaat telde toen 71 leden, verdeeld in 3 categorieën:
Het behoorde tot de doelstellingen van de regering-Verhofstadt II om de Senaat opnieuw te hervormen, waarbij waarschijnlijk de functie van reflectiekamer zou verdwijnen en de Senaat nog verder zou omgevormd worden tot een kamer van de deelstaten.
Om tot senator gekozen of aangewezen te kunnen worden moet men overeenkomstig Artikel 69 van de Belgische Grondwet:
Voor de zesde staatshervorming was de minimumleeftijd 21 jaar.
In het kader van de zesde staatshervorming (Vlinderakkoord) van 2011 werd beslist om de Senaat niet meer rechtstreeks te laten verkiezen, maar het te laten functioneren als een ontmoetingsplaats voor leden van de verschillende deelstaatparlementen. Zowel de categorie van de rechtstreeks verkozen senatoren als die van de senatoren van rechtswege werden afgeschaft. De categorie van de gecoöpteerde senatoren bleef wel behouden.
De bevoegdheden van de Senaat werden gevoelig ingeperkt. Bijvoorbeeld kan de Senaat niet langer onderzoekscommissies organiseren. Senatoren kunnen de federale regering ook niet meer ondervragen.
Voortaan telt de Senaat ten eerste 50 deelstaatsenatoren. Het gaat om 29 Nederlandstaligen, 20 Franstaligen en 1 Duitstalige. De Senaat komt één keer per maand samen.[3] Ten tweede zijn er 10 gecoöpteerde senatoren, waarvan er 6 Nederlandstalig en 4 Franstalig zijn.
In de Senaat zetelen daardoor 60 senatoren. Het gaat om 35 Nederlandstaligen (58,3%), 24 Franstaligen (40 %) en 1 Duitstalige (1,7 %).
Overeenkomstig art. 67 GW worden de deelstaatsenatoren aangeduid als volgt:[4]
De tien gecoöpteerde senatoren worden verdeeld op basis van de verkiezingsuitslag van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Niet meer dan twee derden van de senatoren mogen van hetzelfde geslacht zijn (art. 67, §3 GW).
Verschillende politieke partijen, waaronder de twee Vlaamse separatistische partijen N-VA en Vlaams Belang, alsook Groen en Open Vld, pleiten voor het afschaffen van de Senaat. Op 8 januari 2022 verklaarde de toenmalige senaatsvoortzitter Stephanie D'Hose dat ze voorstander was van de afschaffing van de senaat.[5]
Sinds 1831 kende de Senaat vijf categorieën van senatoren. In de huidige samenstelling van de Senaat zijn er nog twee categorieën senatoren.
Categorie | 1831-1894 | 1894-1900 | 1900-1921 | 1921-1995 | 1995-2014 | sinds 2014 |
---|---|---|---|---|---|---|
Rechtstreeks verkozen senatoren | 51 (1831) – 101 (1946) – 106 (van 1949 tot 1991) (de helft van het aantal leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van wie het aantal sinds 1949 wordt bepaald door het bevolkingscijfer) | 40 (25 NL + 15 FR) | — | |||
38 kiesarrondissementen | 21 kiesarrondissementen | 1 NL + 1 FR kiescollege | ||||
Senatoren van rechtswege | 7 doorheen de geschiedenis (Leopold II, Albert I, Leopold III, Albert II, Filip, Astrid, Laurent) | — | ||||
Provinciale senatoren | — | 26 (1894) – 27 (1919) (afhankelijk van de bevolking in de provincie) | 40 (1921) – 52 (1991) (afhankelijk van de bevolking in de provincie) | — | ||
Gecoöpteerde senatoren | — | 20 (1921) – 26 (1991) (de helft van het aantal provinciale senatoren) | 10 (6 NL + 4 FR) | |||
Gemeenschapssenatoren, later deelstaatsenatoren |
— | 21 (10 NL + 10 FR + 1 DE) | 50 (29 NL + 20 FR + 1 DE) | |||
Totaal[6] | 51–76 | 102–120 | 153–184 | 71 | 60 |
Elke senator moet een eed afleggen in minstens een van de drie landstalen. Die eed luidt Ik zweer de Grondwet na te leven, Je jure d'observer la Constitution of Ich schwöre, die Verfassung zu beachten.
Partij | Taalgroep | Deelstaat- senatoren |
Gecoöpteerde senatoren | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
N-VA | Nederlands | 8 | 1 | 9 | |
Vlaams Belang | Nederlands | 6 | 1 | 7 | |
PS | Frans | 6 | 1 | 7 | |
MR - PFF | Frans/Duits | 6[7] | 1 | 7 | |
CD&V | Nederlands | 4 | 1 | 5 | |
Open Vld | Nederlands | 4 | 1 | 5 | |
Ecolo-Groen | Frans/Nederlands | 7 | 2 | 9 | |
sp.a | Nederlands | 3 | 1 | 4 | |
cdH | Frans | 2 | 0 | 2 | |
PVDA-PTB | Nederlands/Frans | 4 | 1 | 5 | |
Totaal | 50 | 10 | 60 |
Een senator had tot de verkiezingen van 2014 een brutojaarinkomen van € 103.794. Daarenboven genoten senatoren nog van andere financiële voordelen, en voordelen in natura. Bijvoorbeeld een maandelijkse onkostenvergoeding van € 1.748, portvrije zendingen, en gratis gebruik van het openbaar vervoer.
Senatoren met functies in de Senaat, zoals voorzitter, bureaulid, of fractieleider, kregen een supplementair bedrag, en een wagen met chauffeur.
Een uittredend senator met vier, acht of twaalf jaar anciënniteit, krijgt een uittredingsvergoeding. De exacte berekening gebeurt door de quaestuur van de senaat en is zeer complex, bijvoorbeeld
Vanaf 2014 krijgen de 50 deelstaatsenatoren geen bijkomende vergoeding voor hun opdracht in de Senaat, maar hebben wel recht op een onkostenvergoeding (art. 71, eerste en tweede lid GW). De senatoren hebben bovendien recht op vrij verkeer op alle verkeerswegen door de openbare overheden geëxploiteerd of in concessie gegeven binnen de grenzen van België. Dit komt neer op gratis bus- en treinabonnementen.
De tien gecoöpteerde senatoren krijgen wel een inkomen, zij krijgen de helft van een normale parlementaire vergoeding.[8]
In deze periode waren de bevoegdheden van de Senaat identiek aan die van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Iedere wet diende in beide kamers een meerderheid te vinden.
In 1993 werd de macht van de Senaat voor een eerste maal ingeperkt: de regering was niet langer verantwoordelijk voor de Senaat, waardoor ze daar niet meer kon vallen. Ook werden de inhoudelijke bevoegdheden beperkt. Er werden drie soorten wetgevingsprocedures ontwikkeld, steeds met een andere inkleding van de functie voor de Senaat. Deze procedures waren:
De Senaat bleef, buiten de begrotingsbevoegdheid, wel over alle traditionele bevoegdheden van een parlement beschikken: ze had nog het recht van onderzoek, bepaalde zelf haar dotatie en stelde haar eigen reglement op.
Artikel 36 van de Belgische Grondwet bepaalt dat de federale wetgevende macht gezamenlijk wordt uitgeoefend door de koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Echter, artikel 74 van de Belgische Grondwet bepaalt dat in de regel wordt afgeweken van artikel 36 GW. Het artikel 74 GW schrijft voor dat de federale wetgevende macht gezamenlijk wordt uitgeoefend door de koning en de Kamer van volksvertegenwoordigers in de wetgevende aangelegenheden die niet worden omschreven in de artikelen 77 en 78 GW. Concreet komt dit neer op het aannemen van de meeste federale wetgeving. Het bevoegdheidsverlies van de Senaat op dit punt is gevoelig toegenomen door de zesde staatshervorming, aangezien artikel 74 in de periode 1993-2014 slechts vier aangelegenheden reserveerde voor de koning en de Kamer alleen. Als compensatie van dit bevoegdheidsverlies werd in de Grondwet voorzien in een systeem van tweede lezing in de Kamer van volksvertegenwoordigers (art. 76, derde lid GW). Hierdoor werd verholpen aan het argument dat de Senaat fungeerde als controlekamer.
De lijst in artikel 77 van de Belgische Grondwet, die de aangelegenheden bepaalt die zijn onderworpen aan een verplicht bicamerale wetgevingsprocedure, werd tevens hervormd en ingeperkt. Sinds 2014 zijn de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat gelijkelijk bevoegd voor:
Dit grondwetsartikel schrijft tevens voor dat een bijzondere meerderheidswet andere aangelegenheden kan aanduiden waarvoor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat gelijkelijk bevoegd zijn. Deze lijst zou dan in zulke wet en dus buiten de Grondwet worden opgesteld.
Artikel 78 van de Belgische Grondwet, dat de aangelegenheden opsomt die onder de facultatieve bicamerale wetgevingsprocedure vallen, werd eveneens hervormd. Ieder wetsontwerp dat door de Kamer van volksvertegenwoordigers is aangenomen in de volgende aangelegenheden wordt overgezonden aan de Senaat:
Ook deze lijst kan in een bijzondere meerderheidswet worden uitgebreid.
Op verzoek van de meerderheid van zijn leden met ten minste een derde van de leden van elke taalgroep, onderzoekt de Senaat zulke wetsontwerpen. Die verzoeken moeten binnen de 15 dagen worden geformuleerd. Vervolgens kan de Senaat binnen dertig dagen:
Tevens werd artikel 56 van de Belgische Grondwet gewijzigd, waardoor de Senaat het recht verloor om parlementaire onderzoekscommissies op te richten. Tegelijkertijd kreeg de Senaat het recht informatieverslagen op de stellen over thema's die zowel raken aan de bevoegdheden van de federale staat als aan die van de gewesten en de gemeenschappen. Dit noemt men de transversale thema's.
Door een wijziging van artikel 57 van de Belgische Grondwet verloor de Senaat eveneens het recht om verzoekschriften te verwijzen naar de federale regering.
De werking van de Senaat wordt geregeld door het bureau. Het is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitters, de quaestoren (die vooral instaan voor het financieel beleid) en de fractievoorzitters. Het bureau wordt samengesteld op basis van verkiezing onder de leden van de Senaat, rekening houdend met een voldoende vertegenwoordiging van de oppositie.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.