van elkaar te opereren (manipels, cohorten, centuriën). Tot aan de hervormingen van Marius rond 100 v.Chr. zou het Romeinseleger in wezen bestaan uit boeren
vervanging van de hoplieten. Voortaan kende men manipels in het Romeinseleger. Dit werd nodig omdat het leger beter geplande operaties moest uitvoeren. Nu
eretekens op de borst (phalerae) en de dwars geplaatste kam (crista) met pluimversiering op zijn helm (galea). B. Van Daele, Het Romeinseleger, Leuven, 2003.
naast de kleine zelfstandige Romeinse boeren ook voor het eerst de armste Romeinse burgers gerekruteerd. Hierdoor werd het leger naast een militair ook een
Het leger van de Romeinse Republiek ontstond in 509 v.Chr. en bleef bestaan tot 27 v.Chr., toen de republiek overging in het Romeinse Rijk. Het was een