Eerste Libische Burgeroorlog
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De Opstand in Libië of de Eerste Libische Burgeroorlog van 2011 was een gewapend conflict in Libië, gevochten tussen troepen van kolonel Moammar al-Qadhafi en tegenstanders van zijn regering.[2][3] De protesten begonnen op 15 februari 2011 en waren mede geïnspireerd door de Arabische Lente, de protesten in de Arabische wereld: door de Egyptische Revolutie en de Jasmijnrevolutie in Tunesië.[4] De demonstranten eisten het vertrek van Qadhafi en het instellen van democratische verkiezingen. Na aanvankelijk succes van de rebellen ontstond al snel een patstelling, waarbij de rebellen, die zich in de Nationale Overgangsraad hadden verenigd, Benghazi en andere steden in het oosten van het land onder controle hadden. Qadhafi behield zijn macht in de westelijke helft van het land, ook in de hoofdstad Tripoli, niet in Misratah.
Opstand in Libië | ||||
---|---|---|---|---|
Onderdeel van de Arabische Lente | ||||
Datum | 15 februari 2011 - 23 oktober 2011 | |||
Locatie | Libië | |||
Resultaat | Omverwerping van de regering Al-Qadhafi * Nationale Overgangsraad kwam aan de macht * Tweede Libische Burgeroorlog | |||
Casus belli | Onderdrukking van protesten tegen de regering-Al-Qadhafi | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
|
Sinds begin maart voerden de troepen van Qadhafi een oostwaartse campagne, waarbij onder meer de steden Bin Jawad, Ra's Lanoef en Brega veroverd werden. Geweld tegen de bevolking werd door Qadhafi niet geschuwd, hetgeen hem op veel kritiek van de internationale gemeenschap kwam te staan. Eind februari kondigde de VN-Veiligheidsraad in een resolutie al maatregelen, zoals een wapenembargo aan. Op 17 maart werd in een tweede resolutie een vliegverbod boven Libië afgekondigd. De regering-Qadhafi stelde kort daarop een wapenstilstand in. Beide zijden in het conflict gingen echter door met militaire acties.
In augustus 2011 keerden de kansen toen rebellen, geholpen door luchtbombardementen door NAVO-vliegtuigen, steeds verder naar Tripoli oprukten en de stad ten slotte binnentrokken. De reden, dat de NAVO ingreep, was dat het regeringsleger van Qadhafi dreigde Benghazi in te nemen en daar de burgers te vermoorden. Het was Frankrijk, dat het initiatief nam om in te grijpen. De rebellen veroverden Qadhafi's hoofdkwartier en op 28 augustus hadden zij controle over de hele stad. Op 20 oktober werd de laatste stad in Libië veroverd door de rebellen waarbij Qadhafi door hen werd gedood. De Nationale Overgangsraad, die eerder al vrije verkiezingen had aangekondigd, verklaarde Libië op 23 oktober 'bevrijd' en de strijd voorbij. De NAVO beëindigde de missie officieel op 31 oktober 2011.[5]
In de nasleep van de burgeroorlog hebben er nog gevechten en opstanden plaatsgevonden van Qadhafi-aanhangers, die zou bestaan uit 90.000 strijders. 7000 pro-Qadhafi militairen, burgers en Afrikanen worden vastgehouden in de gevangenissen van de regering. Volgens Amnesty International vinden er op grote schaal martelingen en executies plaats van personen die als vijanden van de nieuwe regering worden gezien.[6][7]