Madame Roland
Frans revolutionaire en salonnière (1754-1793) / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Marie-Jeanne 'Manon' Roland de la Platière (Parijs, 17 maart 1754 – aldaar, 8 november 1793), geboren Marie-Jeanne Phlipon en bekend onder de naam Madame Roland, was een Frans revolutionaire, salonnière en schrijfster.
Madame Roland | ||
---|---|---|
Portret van Madame Roland in de Conciergerie, vlak voor haar executie | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Marie-Jeanne Roland de la Platière, geb. Phlipon | |
Geboren | 17 maart 1754 Parijs | |
Overleden | 8 november 1793 Parijs | |
Nationaliteit | Frankrijk | |
Beroep | schrijfster en salonnière | |
Bekend van | Franse Revolutie | |
Overig | ||
Politiek | Girondijn | |
Handtekening | ||
Ze leidde aanvankelijk met haar man, de econoom Jean-Marie Roland de la Platière, een rustig en onopvallend bestaan als intellectueel in de provincie. Toen in 1789 de Franse Revolutie uitbrak, raakte ze geïnteresseerd in politiek. De eerste jaren van de revolutie maakte ze mee in Lyon, waar haar man in de gemeenteraad werd gekozen. In deze periode ontwikkelde Madame Roland een netwerk van contacten met politici en journalisten. Haar analyses van de ontwikkelingen in Lyon werden in revolutionaire kranten gepubliceerd.
In 1791 vestigde het echtpaar zich in Parijs, waar Madame Roland een leidende rol kreeg binnen de politieke groep de girondijnen. Dit was een van de meer gematigde revolutionaire facties. Zij stond bekend om haar intelligentie, scherpe politieke analyses en vasthoudendheid, en was een goede lobbyist en onderhandelaar. De politieke salon die zij een paar keer per week in haar woning hield, was een belangrijke ontmoetingsplaats voor politici. Ze was echter ook erg overtuigd van haar eigen gelijk en morele superioriteit. Daardoor heeft ze belangrijke politieke leiders als Robespierre en Danton van zichzelf – en van de girondijnen – vervreemd.
Madame Roland was geen pleitbezorgster voor grotere politieke rechten voor vrouwen. Hierin verschilde ze van feministische revolutionairen als Olympe de Gouges en Etta Palm. Ze verkondigde de mening dat vrouwen maar een beperkte rol zouden moeten spelen in het openbare en politieke leven. Dit was al tijdens haar leven voor velen moeilijk te rijmen met haar actieve betrokkenheid bij de politiek, en haar invloed binnen de girondijnen.
Toen haar man in 1792 onverwacht minister van Binnenlandse Zaken werd, groeide haar politieke invloed. Ze schreef ministeriële brieven, nota's en toespraken, en was betrokken bij beslissingen over politieke benoemingen. Ook had ze de leiding over een bureau dat de publieke opinie in Frankrijk probeerde te beïnvloeden. Ze werd zowel bewonderd als verguisd, en vooral door de sansculotten van Parijs echt gehaat. In de machtsstrijd tussen de girondijnen en de radicalere jakobijnen en montagnards voerden de publicisten Marat en Hébert een lastercampagne tegen Madame Roland. Zij was de eerste girondijn die tijdens de Terreur werd gearresteerd en stierf enkele maanden later onder de guillotine.
In de maanden voor haar terechtstelling schreef Madame Roland in de gevangenis haar memoires. Ze vormen – net als haar brieven – een waardevolle bron van informatie over de eerste jaren van de Franse Revolutie.