Lijst van Groninger kerken
Wikimedia-lijst / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Van de middeleeuwse borgen, steenhuizen en boerderijen in de provincie Groningen is een deel bewaard gebleven. Vaker zijn de kerken in stand gebleven. Met name in de twaalfde en dertiende eeuw werden in Groningen veel kerken gebouwd, waarbij een eigen stijl werd ontwikkeld: de romanogotiek. Deze stijl geeft de Groninger kerken een geheel eigen karakter binnen Nederland. Dezelfde stijl werd ook toegepast direct over de Duitse grens in het Oost-Friese deel van Nedersaksen, en in beperkte mate in de Nederlandse provincie Friesland.
De verwantschap met Oost-Friesland heeft ook een kerkhistorische achtergrond. Het grootste deel van de provincie maakte in de Middeleeuwen deel uit van het bisdom Münster. Samen met het westen van Oost-Friesland vormden de Ommelanden het aartsdiakonaat Frisia, dat onder leiding stond van een officiaal. Dit aartsdiakonaat was onderverdeeld in decanaten of proosdijen, waarvan er zes in de Ommelanden lagen. Dit betrof de proosdijen Oldehove of Humsterland (waartoe ook de Achtkarspelen behoorde), Leens of De Marne, Usquert, Loppersum en Farmsum, alsmede en het personaat van Baflo, dat ook Middag met het grondgebied van het klooster Aduard omvatte. Deze indeling weerspiegelt de oudste kerkstichtingen. Ieder decanaat was weer verdeeld in enkele seendstoelen of kerkelijke rechtbanken. De dorpen binnen het indultum van Loppersum vormden een afzonderlijk rechtsgebied, waarover de officiaal weinig te zeggen had.
Westerwolde en een deel van het Reiderland hoorden bij het bisdom Osnabrück. Onder het decanaat of aartsdiaconaat van Friesland (dat ook een aantal dorpen in het zuiden van Oost-Friesland en het aangrenzende Emsland omvatte) vielen de seendstoelen van Winschoten (oorspronkelijk Ulsda) en Onstwedde.
De stad Groningen en het Gorecht behoorden tot het bisdom Utrecht en vielen onder het decanaat Drenthe. De landdeken van Drenthe had hier echter weinig te zeggen: de parochies in het Gorecht stonden feitelijk onder het gezag van de persona of hoofdpastoor van de Martinikerk, die werd benoemd door het stadsbestuur en de stadsgeestelijken. De persona mocht zich op zijn beurt niet bemoeien met de geestelijken van de Aakerk.
Deze middeleeuwse indeling bleef intact tot de instelling van het bisdom Groningen in 1559, waarvan de feitelijke reorganisatie pas in 1568 ter hand werd genomen.
Niet alle kerken hebben de tijd ongeschonden doorstaan. Uitbreidingen, bouwkundige schade en ongelukkige restauraties maken het vaak lastig om de historische vormen te herkennen. De schade kan zijn ontstaan door ondoordachte beslissingen, maar ook door de gevolgen van overstromingen, grondverzakkingen of branden. Ook geldgebrek bij kerkbesturen en de veranderde eisen die men aan het kerkgebouw stelde, hebben hun sporen nagelaten. Toch bepalen de meeste kerken nog steeds het dorpsgezicht. Een groot aantal daarvan heeft de status van rijksmonument. Niet alle kerken zijn meer als godshuis in gebruik; een flink aantal is overgegaan in eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken