Klassieke periode (Amerika)
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De klassieke periode (Classic stage, ongeveer 300-900 AD) is de vierde van de vijf periodes in de precolumbiaanse geschiedenis van Amerika, zoals voorgesteld door Gordon Willey en Philip Phillips in hun boek uit 1958 Method and Theory in American Archaeology.
De culturen van de klassieke periode worden gekarakteriseerd door een ambachtelijke arbeidsdeling en het begin van metallurgie. De sociale organisatie wordt geacht een begin van verstedelijking te tonen en grote ceremoniële centra te bezitten. De ideologie is die van een ontwikkelde theocratie.
Oorspronkelijk werd het begrip "klassieke periode" gebruikt voor de complexe samenlevingen van Meso-Amerika en Peru. Ook andere gevorderde culturen als de Hopewellcultuur, Teotihuacan en de vroege Mayacultuur vallen echter binnen de periode.
De klassieke periode volgde op de formatieve periode (of pre-klassieke periode) en werd opgevolgd door de postklassieke periode. Beide overlappen wat in een andere indeling de Woodland-periode en de Mississippicultuur van Noord-Amerika wordt genoemd.
In Noord-Amerika werden de Adena opgevolgd door de Hopewellcultuur. Tegenwoordig worden deze ook wel als één Adena-Hopewell culturele traditie gezien. De Hopewellcultuur (ongeveer tussen 1 en 500 na Chr.) kwam uit hetzelfde gebied als de Adenacltuur maar in tegenstelling tot deze breidde ze zich sterk uit. Uiteindelijk werd het gehele oosten van de huidige VS tot ver op de Plains beïnvloed door de Hopewellmensen en overal verschenen grafheuvels. In de kernregio werd Newark Earthworks opgericht, het grootste van aarde gemaakte monument ter wereld . Dit was geen grafheuvel, maar een aardwerk waarvan de functie nog steeds niet bekend is. Handel was voor de Hopewell van groot belang en voorwerpen en exotische materialen reisden duizenden kilometers om uiteindelijk onder andere als grafgift meegegeven te worden aan de elite. Uit het gebied rond de Grote Meren gebied kwamen metalen zoals koper en zilver, uit het gebied van de Golf van Mexico dierlijke producten, alligatortanden en schildpadschilden. Obsidiaan werd helemaal uit het huidige Nationaal park Yellowstone in Wyoming gehaald.
Rond 800 kwam er langs de Mississippi een nieuwe cultuur op. Deze Mississippicultuur had als belangrijkste kenmerken de maïs/boon/pompoen-landbouw (vanuit Mexico of misschien wel het zuidwesten) en de bouw van steden. Deze cultuur zou blijven voortbestaan tot aan de komst van de eerste Europeanen in het gebied en zelfs nog een tijdje daarna. Men bouwde de grootste en hoogste heuvels tot dusver (de hoogste is ongeveer 30 meter), en geheel in de traditie van Poverty Point (en wellicht Watson Brake) waren dit geen grafheuvels zoals bij de Adena en Hopewell, maar plat afgestompte "piramides" waarop de elite woonde.
Cahokia, de grootste stad ten noorden van Mexico, kende haar hoogtepunt rond 1100. Op dat moment bezat ze tussen de 10.000 en 40.000 inwoners en was daarmee groter dan de meeste Europese steden uit die tijd. Ze was gebouwd waar nu de Amerikaanse stad St. Louis staat.
Net als bij eerdere Oost-Amerikaanse culturen is er een discussie over de vraag in welke mate de Mississippiërs beïnvloed waren door Meso-Amerika. In dit geval is er meer voor te zeggen dan bij de voorgangers. De Mississippiërs hadden hun economie immers gebaseerd op Mexicaanse gewassen, hun "tempels" en "piramides" lijken erg op die in Mexico (bijvoorbeeld de bekende Quetzalcoatl-piramide van Chichen Itza) en hun godsdienst (de Southern Cult) kent figuren die erg aan hun Mexicaanse collega's doen denken, zoals de Gevederde Slang en de god met de "krulneus" (in Mexico de Regengod Tlaloc). Tegenstanders van de Mexicaanse invloed wijzen er op dat heuvels bouwen een inheemse traditie was, dat de landbouw waarschijnlijk uit het zuidwesten van de VS kwam en dat hier nauwelijks Mexicaanse kunstvoorwerpen zijn gevonden.
Mexicaanse invloed (wellicht Teotihuacán en later zeker de Tolteken) is wel heel duidelijk in het zuidwesten van de VS. Hier ontstonden vanaf enkele eeuwen voor Chr. de drie grote culturen die de grootste bekende ruïnes in de regio achterlieten: de Anasazi, de Mogollon en de Hohokam. De Mogollon zijn vooral bekend om hun aardewerk. De Anasazi bouwden onder andere de rotswoningen van Mesa Verde en het halfronde gebouw Pueblo Bonito, beide pas vanaf de 10e eeuw na Chr. De Mexicaanse invloed is het duidelijkst te zien bij de Hohokam. Lang is zelfs gedacht dat zij van hieruit naar het noorden waren gemigreerd. De Hohokam bouwden Mexicaanse balspelplaatsen, hielden Mexicaanse vogels (kalkoenen, papegaaien, macaw) en gebruikten vanaf 900/1000 na Chr. Mexicaanse koperen belletjes. De vogels en het koper werden overigens ook door de anderen gebruikt.
Aan de Noordwestkust werden tussen 500 voor en 500 na Chr. de eerste totempalen en houten (opslag)huizen gemaakt.
Verreweg de belangrijkste en grootste (tussen de 100.000 en 250.000 inwoners) Mexicaanse stad uit de klassieke periode was Teotihuacán. De stad lag net ten noordoosten van het huidige Mexico-Stad en is nog steeds een van de belangrijkste (toeristische) trekpleisters van Mexico. Vooral tussen 300 en 500 na Chr. was de invloed van deze metropool in geheel Meso-Amerika voelbaar. De stad bezat drie grote piramides, een grote hoofdweg ("Weg van de Doden") en verschillende wijken ("barrios") voor verschillende bevolkingsgroepen en ambachtslieden. Zo was er een speciale wijk voor mensen uit Oaxaca en een speciale wijk voor obsidiaanbewerkers. Obsidiaan (vulkaanglas) was waarschijnlijk ook een van de redenen voor het succes van de stad. Vlakbij lagen namelijk belangrijke obsidiaanmijnen en obsidiaan speelde in Meso-Amerika de rol die metalen speelde in de "Oude Wereld".
Een andere belangrijke obsidiaanbron in Meso-Amerika lag in de hooglanden van Guatemala. Vanaf ongeveer de vierde eeuw bloeide de oude Mayastad Kaminaljuyu daar ook weer op, nadat het een periode van ontvolking had gekend, maar nu als bijna een kopie van de grootmacht in het noordwesten. Het lijkt alsof de stad ingenomen was door mensen uit Teotihuacán. Iets dergelijks gebeurde in 378 na Chr. toen de grootste Mayastad van dat moment, Tikal (in de Petén), binnengevallen werd door mensen uit Teotihuacán. De Mayakoning stierf en er werd een nieuwe dynastie op de troon gezet. Snel kreeg de architectuur van Tikal Centraal-Mexicaanse trekken. Ook de eerste koning van de Mayastad Copán (West-Honduras) beriep zich op banden met Teotihuacán.
Tot voor kort werd de klassieke periode in Meso-Amerika door de wetenschap nogal eens als de grote bloeiperiode beschouwd, waaraan rond 900 na Chr. op dramatische manier (vooral bij de Maya's) een einde kwam. In populairwetenschappelijke werken leeft dit beeld nog steeds. Zie bijvoorbeeld het recent verschenen werk van Jared Diamond "Collapse", in het Nederlands vertaald als "Ondergang". Hierin beschrijft de auteur de "Ondergang van de Maya's", die volgens hem te wijten was aan het uitputten van de natuurlijke grondstoffen. In werkelijkheid liggen de zaken ingewikkelder. Inmiddels weet men dat de bloei van de Mayacultuur al begon in de formatieve periode (met El Mirador en andere steden) en dat de Mayacultuur na 900 niet helemaal verdween maar eerder van karakter veranderde. Beroemde Mayasteden als Uxmal en Chichen Itza bloeiden bijvoorbeeld ná de voorgestelde "ondergang". Wat er precies gebeurde is echter nog lang niet duidelijk. Feit is dat de Peténregio in de klassieke periode de dichtstbevolkte Mayaregio was waar twee grote steden de dienst uitmaakten (Tikal en rivaal Calakmul). Een verenigd Mayarijk is er echter nooit geweest en bestond ook toen niet. In plaats daarvan was het zoals op de meeste plaatsen in Meso-Amerika een mozaïek van stadstaten.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.