Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De heerlijkheid Boxmeer was van 1269 tot 1797 een vrije en allodiale hoge heerlijkheid onder één heer. Het maakte geen deel uit van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. De heerlijkheid Boxmeer is gelegen aan een oude Maasarm.
Heerlijkheid Boxmeer | |||||
---|---|---|---|---|---|
zelfstandige heerlijkheid binnen het Heilige Roomse Rijk | |||||
| |||||
Kaart | |||||
1741 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Boxmeer | ||||
Talen | Zuid-Gelders | ||||
Religie(s) | Rooms-Katholiek | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Heerlijkheid | ||||
Staatshoofd | Graaf |
Over het ontstaan van de heerlijkheid Boxmeer/Meer vóór het midden van de dertiende eeuw zijn geen geschreven bronnen bekend. Diverse theorieën zijn in omloop. Vanaf het midden van de dertiende eeuw is een duidelijke invloed op Meer vanuit het Gelderse aantoonbaar.
Oorspronkelijk was Boxmeer, onder de naam Meer, bezit van de heren van Cuijk. Tussen 1294 en 1308 verkocht Jan I van Cuijk de heerlijkheid vermoedelijk aan Jan Boc van Mere.
De eerste heren van Meer stonden te boek als leenheer en raadsman voor Gelre. Het Boxmeerse kasteel was een allodiaal goed. De schrijfwijze van Meer, Mere, Bocmeer, Boxmeer was in die periode nog verschillend. Op oude landkaarten van onder meer cartograaf Jacob van Deventer ca. 1550 staat de plaatsnaam Meer.
Aan het einde van de dertiende eeuw werd de soevereine heerlijkheid Meer genaamd en gevormd uit het huidige dorp Boxmeer, St. Anthonis (toentertijd Oelbroek geheten), Half-Sambeek en weidegebieden onder Afferden en Heijen over de Maas. Het gebied strekte tot in de Peel[1] . De heerlijkheid besloeg toen ongeveer 25 vierkante kilometer.
Vanaf 1380 werd de naam Bocmeer/Boxmeer gebruikt om Mere en Meer van andere plaatsen te onderscheiden. Aan een oorkonde uit 1377 van de schepenen van Mere hangt een zegel met een bok.
Het wapen van geslacht Boc Van Mere voert daarentegen een staande leeuw omzoomd met verticale balkjes, blijkens een oorkonde uit 1302. Het oude wapen van Sambeek voert in het linker veld de leeuw van het geslacht Boc van Mere. Half-Sambeek behoorde destijds voor de helft tot de vrije heerlijkheid Boxmeer en voor de andere helft bij de heren van Kuyc. De gepresenteerde kleuren zijn de originele uit de 14e eeuw.
Het wapen werd aanwijsbaar in 1369 door de schepenen van Sambeek gebruikt.
Vanaf 1361 kende het geslacht Boc van Mere enkel vrouwelijke nazaten; dit blokkeerde de overgang in de rechte lijn. De opvolgende heren van Boxmeer uit het geslacht Culemborg gebruikten evenzo het oude familiewapen met leeuw van Jan Boc van Mere en zij namen de heerschappij vanaf 1361 van de heren Boc van Mere over.
In 1367 kwam het kasteel van Boxmeer en het omliggende land, na een verloren oorlog, in handen van het hertogdom Brabant. Er was sprake van een beperkte Brabantse leenverheffing van het huis of de burcht Boxmeer. Er ontstond daardoor een persoonlijk[2] servituut ("personeele servituit") van de burcht ten gunste van Brabant. Een tweede belening volgde in 1517. Het kasteel Boxmeer werd bij de heren van Boxmeer van de hertog van Brabant in leen gehouden, een beperking van het allodium.
Rond 1545 kwam de heerlijkheid Boxmeer, Haps en Halfsambeek met alle rechten te ressorteren aan graaf Oswald II van den Bergh onder het voorbehoud dat de hertog van Brabant wel "guarnisoen op het casteel self" mocht houden. Oswald II betaalde daarvoor een hoge schadevergoeding. Maria van Hongarije berustte in 1545 erin dat Boxmeer het "ius supremum Dominum" heeft.
Na de dood van graaf Oswald II in 1546 ontstond een strijd om Boxmeer tussen graaf Frederik van den Bergh en graaf Willem IV van den Bergh. Boxmeer stond wisselend aan Staatse en Spaanse zijde. De rechten op de heerlijkheid Boxmeer werden in 1598 aan graaf Frederik van den Bergh (1559-1618) toegewezen en door deze in 1600 in leen verkregen.
Volgens gerichtschrijver Christiaan Crouwers was Boxmeer in 1615 onafhankelijk en had de vrijheer van Boxmeer altijd "hoege en leghe jurisdictien, soe in civile als criminele saecken". In de periode 1627-1689 verdedigden graaf Albert van den Bergh en gravin Madeleine de Cusance de soevereine rechten van de vrije heerlijkheid Boxmeer tegen Brussel en Den Haag. Bij de Vrede van Münster (1648) werden de soevereine rechten herbevestigd.
Graaf Oswald III van den Bergh was de laatste heer uit het geslacht Van den Bergh in Boxmeer. In 1674 nam hij het graafschap Bergh zonder toestemming van zijn moeder in bezit. Zijn moeder Madeleine de Cusance genoot tot aan haar dood in 1689 het vruchtgebruik over Boxmeer.
Na het overlijden in 1712 van graaf Oswald III van den Bergh liet de weduwe gravin Maria Leopoldina Catharina van den Bergh van Oostfriesland-Rietberg zich inhuldigen als vrouwe van de vrijheerlijheid Boxmeer, St. Anthonis en Half-Sambeek. Tot 1712 hebben de graven Van den Bergh de heerlijkheid Boxmeer van het hertogdom Brabant in leen gehouden. In 1713 werd Meinrad II van Hohenzollern-Sigmaringen en graaf zu Sigmaringen en Haigerloch door het Leenhof van Brussel beleend met Boxmeer namens zijn zoon Frans Willem van Hohenzollern-Sigmaringen. Tevens werd van het Cuijkse leenhof Haps en Half-Sambeek ontvangen. Graaf Frans Willem noemde zich "Vrijheer tot Boxmeer".
In 1748 werd door de drost Leopoldus Franciscus de Raet (1716-1797) van Boxmeer inmenging door de Staten-Generaal resoluut afgewezen: "Boxmeer was van onverdenkelijke tijden eene vrije en independente heerlijkheit geweest".
Met de inval van de Franse revolutionaire troepen in 1794 werd bij proclamatie van 21 oktober 1794 Boxmeer ingelijfd bij Frankrijk en onder voorlopig Frans militair bestuur geplaatst. Op 18 december 1797 werd Boxmeer geplaatst onder het Provisioneel bestuur van de overheerde landen tussen Maas en Rijn en tussen Rijn en Moezel. De domeingoederen werden verbeurdverklaard en de heer van Boxmeer werd door Frankrijk van zijn soeverein gezag over Boxmeer vervallen verklaard. Op 23 januari 1798 werd Boxmeer toegevoegd aan het Roerdepartement als deel van het arrondissement Kleef; in eerste instantie als kanton Gemert en Boxmeer en vanaf 15 juni 1798 als deel van het kanton Goch.
Op 5 januari 1800 werd Boxmeer - tegelijk met andere gebieden in het Brabantse - bij verdrag door Frankrijk verkocht aan de Bataafse Republiek. De betreffende gebieden werden door de Bataafse Republiek bestuurd onder de naam Gecedeerde Landen. In paragraaf 10 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 werd Boxmeer als eerste vermeld bij de gebieden die de vorst van Hohenzollern-Sigmaringen heeft afgestaan. Als schadeloosstelling ontving de vorst de heerlijkheid Glatt en drie kloosters.
De Gecedeerde Landen werden op 26 september 1805 toegevoegd aan het departement Bataafs-Brabant van het Bataafs Gemenebest. Na de oprichting van het koninkrijk Holland in 1806 werd bij wet van 13 april 1807 het departement Brabant ingesteld als opvolger van Bataafs-Brabant.
In het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815) kwam Boxmeer bij de provincie Noord-Brabant.
Tot 1797 was Boxmeer een hoge halsheerlijkheid met eigen heren en met een eigen bestuur, met schout, drost tevens scholtis, schepenen, schatbeurder, naburen en een eigen hoge, middelbare en lage rechtspraak. De schepenbank van Boxmeer bestond uit zeven schepenen. Door de heer van Boxmeer werden diverse belastingen, schatting genaamd, geheven. De bok in het wapen van Boxmeer is afgeleid van het sinds 1377 in gebruik zijnde schepenbankzegel met bok.
De heer van Boxmeer bezat bijzondere uiteenlopende rechten in zijn vrije heerlijkheid zoals het tiendrecht, jacht- en visrecht, maalrecht (dwangmolen), collatierecht, recht om bomen langs de wegen te planten, het recht om bastaardgoederen en gevonden voorwerpen in beslag te nemen, het recht op verbeurdverklaarde goederen van een veroordeelde, het marktrecht, het veerrecht aan de Maas, het recht van bede (belasting) en het tolrecht. De heer van Boxmeer was tegelijkertijd soeverein en grondheer over zijn gebied. Hij was op zijn burcht niet leenplichtig.
De heerlijkheid Meer/Boxmeer wisselde door erfopvolging vaak van eigenaar en zes verschillende geslachten beheersten in de periode 1269-1797 de heerlijkheid (Box)Meer.
Boxmeer werd achtereenvolgens bestuurd door de heren en vrouwen uit de geslachten van:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.